De zomercursussen waren dus voor mij en voor veel anderen de eerste steen van het fundament van onze studie en eigenlijk veranderde het ook het leven van iedereen die daar was, want de banden die je daar met mensen legt zijn zo sterk dat ze ondanks de afstanden en de tijd niet verloren gaan. En nu het officieel bekend is geworden dat de zomercursussen vanaf volgend jaar niet meer bestaan krijg ik e-mails van mijn cursusgenoten die zich, zoals ik, veel zorgen maken over de toekomst van hun opvolgers. Die opvolgers gaan ook Nederlands studeren in verschillende landen – zonder de mogelijkheid om de echte taal te horen en te leren spreken, en zonder het echte leven in Nederland en Vlaanderen te kunnen zien en ervaren.
Misschien is het wel emotioneel, maar het kan ook niet anders, want we zijn allemaal gehecht aan de zomercursus en aan het Nederlands. Maar als we rationeel proberen te denken: de zomercursus is een prachtige mogelijkheid om de theoretische kennis van het Nederlands in de praktijk te brengen en de actualiteiten van de taal te volgen. Het Nederlands verandert toch ieder jaar; als studenten geen echte taal kunnen horen en niet geleid worden, wat gebeurt er dan met de taal in het buitenland? Is er dan geen gevaar dat het Nederlands uiteindelijk een soort Latijn wordt, de taal die niemand kan spreken? Of leren de studenten over tien jaar gewoon het Nederlands van vandaag dat al nergens meer in Nederland gesproken wordt?
Laat een reactie achter