Het volgende nummer van Vooys is een themanummer, en gaat over de ‘Fundamenten van het literatuuronderzoek’. Voor dit nummer organiseert Vooys op 1 juli aanstaande een lancering in Cultuurcentrum Parnassos. Er zullen lezingen worden verzorgd door auteurs die en bijdrage aan het nummer verzorgden: Frans-Willem Korsten, Hans van Stralen en Lucas van der Deijl. De lancering start om 19:00 met een inloop, het echte programma start om 19.30. Aansluitend op de korte lezingen zal er ruimte zijn voor discussie en een drankje. Aanmelden kan via deze link.
In het letterkundig klimaat rondom ons krijgt methodologie niet altijd de aandacht die zij verdient. Daarom hebben wij besloten een themanummer te wijden aan de methodologische kernbenaderingen, de fundamenten, van de literatuurwetenschap. In dit nummer vindt vanuit een metawetenschappelijk perspectief herbezinning plaats op de grondbeginselen van het letterkundig onderzoek. Hoe vormen deze fundamenten nog altijd de bouwsteen voor verschillende toepassingen? Wat is de relevantie van deze kernbenaderingen in de hedendaagse letterkunde? De lezer wordt een palet aan methodologische benaderingen voorgeschoteld en er wordt rekenschap gegeven van de beperkingen en kansen en de hedendaagse relevantie van deze benaderingen.
Waar gaat het nummer precies over?
In dit nummer worden vier kernbenaderingen uit de literatuurwetenschap opnieuw kritisch beschouwd. Frans-Willem Korsten schreef een inleidend stuk over de herbezinning op de grondslagen van de literatuurwetenschap. Hans van Stralen zet de fundamenten, de kritiek op en de verschillende stromingen binnen de hermeneutiek uiteen. Lucas van der Deijl betoogt dat het structuralisme in het digitale tijdperk nog steeds van belang kan zijn. Hans Bertens toont vervolgens aan dat het poststructuralisme van verregaande invloed is geweest op de hedendaagse literatuurwetenschap. Ter afsluiting betoogt Mieke Bal dat de narratologie nog steeds springlevend en relevant is. Ook de recensies in het nummer spitsen zich toe op de fundamenten: toonaangevende werken binnen de literatuurwetenschap en het bredere veld van de geesteswetenschappen. Roel Smeets recenseert Peter Singer’s Animal Liberation en beschrijft hoe dit werk de misvattingen van het antropocentrische denken aan de kaak stelt. Doro Wiese betoogt dat Aleida Assmann’s Erinnerungsräume nog steeds relevant is omdat het de geschiedenis vanuit een nieuw perspectief beschouwt en derhalve een hernieuwd inzicht op het heden schept. Margriet van Heesch zet zowel haar persoonlijke ervaring als de hedendaagse relevantie van Judith Butler’s Gender Trouble uiteen. Tot slot bespreekt Esther Peeren Mikhail Bakhtin’s Discourse and the Novel en de mogelijkheden die zijn concept ‘dialogisme’ biedt in letterkundig onderzoek.
Laat een reactie achter