Door Marieke Winkler
Ongeveer een maand geleden verscheen in NRC het artikel ‘Man schrijft de boeken, man bemant de kritiek’ (10/04/2015). Naar aanleiding van de zogenaamde VIDA Count, waarin jaarlijks de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in de Angelsaksische literaire wereld in kaart worden gebracht, legde NRC de eigen recensies onder de loep. Hoeveel werden er afgelopen jaar eigenlijk door een man geschreven en hoeveel door een vrouw? En wat is de verdeling als we kijken naar wát er wordt besproken?
Het resultaat was onthutsend. Maar liefst 77% van de 703 recensies die NRC in 2014 plaatste, bleek door een man geschreven. Ter vergelijking: in de Volkskrant was dat 63% (op een totaal van 483) en in Trouw 55% (op een totaal van 400). Daarmee komt NRC dichter in de buurt van The New York Review of Books (81% mannelijke recensenten) dan The New York Literary Supplement (48%), overigens het enige papieren medium in het Angelsaksische taalgebied dat een min of meer gelijke verdeling weet te handhaven, aldus VIDA.
Ook wanneer wordt gekeken naar wat er wordt besproken, blijkt de situatie niet veel anders. Zowel in NRC, de Volkskrant als Trouw werd het merendeel van de in 2014 besproken boeken geschreven door een mannelijke auteur (respectievelijk 74%, 70% en 65%). De conclusie dat mannen de literaire wereld beheersen ligt met deze cijfers voor de hand.
Scheve verhouding niet standaard
Het is echter niet in alle landen zo dat de literaire kritiek door mannen wordt bepaald. Enkele dagen nadat het artikel in NRC was verschenen, had ik een afspraak met Lina Samuelsson, een Zweedse literatuurwetenschapper die in 2013 promoveerde op Kritikens ordning, een proefschrift over de literaire kritiek in Zweden. Voor haar onderzoek verzamelde Samuelsson voor drie pijljaren (1906, 1956 en 2006) boekrecensies uit de belangrijkste Zweedse dagbladen en literaire tijdschriften. Per jaar bracht zij in kaart waar en hoeveel er gerecenseerd werd, wie er recenseerde en wat er gerecenseerd werd. Vervolgens analyseerde zij welke evaluatiecriteria op een bepaald moment werden gehandhaafd, welke thema’s dominant waren en welke ideeën heersten over de taak en de functie van de criticus.
Een opvallende uitkomst van het kwantitatieve deel van het onderzoek was dat er in 2006 net zoveel mannen als vrouwen literaire kritieken schreven. Ook was het aandeel recensies over boeken van vrouwelijke auteurs flink toegenomen. Dit verraste Samuelsson vooral, vertelde zij mij, omdat de Zweedse literaire kritiek vijftig jaar eerder nog een echt mannenbolwerk was.*
Waarom is die verhouding in slechts 50 jaar zo drastisch veranderd? Volgens Samuelsson vormde het moment waarop Zweedse krantenredacties in de vroege jaren 2000 zelf begonnen te tellen een belangrijke keerpunt. Daarna werd er doelbewust meer gelet op de man/vrouwverdeling van zowel recensenten als besproken boeken. Met verbazing hoorde zij over de zojuist gepubliceerde Nederlandse cijfers. De verhouding zoals zichtbaar in de huidige Nederlandse literaire kritiek was in Zweden simpelweg ondenkbaar geworden.
Leren van Zweden?
Lopen we in Nederland op dit gebied achter? Dat zou goed kunnen. Kijken we bijvoorbeeld naar de garde jonge schrijvers dan kan daar allerminst gesproken worden van mannendominantie. Vrouwelijke auteurs zijn goed vertegenwoordigd in boekhandeltop10’s en nominatielijsten. Als ik optimistisch ben zou ik zeggen dat het enkel een kwestie van tijd is tot ook de kritiek een wisseling van de wacht maakt en er – in navolging van de literaire ontwikkeling – een andere verhouding zichtbaar wordt. Niet voor niets, werden er afgelopen jaar naast kritische kanttekeningen over de scheve sekseverhoudingen ook opmerkingen gemaakt over de ‘middelbare’ leeftijd van de gemiddelde recensent.
Anderzijds meen ik dat de Zweedse situatie heel goed laat zien dat tellen alleen niet voldoende is. Op basis van de cijfers is men het beleid gaan aanpassen en begonnen van bovenaf veranderingen door te voeren. Zo werden niet alleen meer vrouwen aangenomen maar kregen bijvoorbeeld mannelijke recensenten de opdracht typische ‘vrouwenboeken’ te bespreken en moesten vrouwelijke recensenten meer ‘masculiene’ boeken beoordelen, zo schrijft Samuelsson: ‘Att välja manliga recensenter till traditionellt kvinnliga verk kan ha varit ett medvetet agerande för att bryta könsstereotyper.’ (118) Een eenvoudige en doeltreffende maatregel om bestaande stereotypen te doorbreken?
* De rol van de vrouw in de jaren vijftig was wat dat betreft nog slechter dan in 1906, toen de Zweedse literaire kritiek weliswaar sterk gesegregeerd was (vrouwen bespraken kinderliteratuur en de boeken van schrijfsters) maar de man/vrouwverhouding niet uitzonderlijk scheef.
Laat een reactie achter