Over het leven na de nieuwe maatregelen van de NTU
Door Judit Gera
Hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde,
Eötvös Loránd Universiteit Boedapest
Dat de nieuwe bezuinigingen van de NTU iedereen geschokt hebben is een feit. Gelukkig nemen vele betrokkenen het op voor de zaak van de internationale neerlandistiek: dat zijn vooral neerlandici binnen Nederland en Vlaanderen en – last but not least – de IVN, de voornaamste belangenorganisatie van het veld. We hebben dus hoop. En we zijn nu alvast dankbaar voor intramurale collega’s en de IVN voor hun inzet.
Toch is het misschien de moeite waard een beeld te schetsen van wat zal werkelijk gebeuren indien ondanks alle inzet de beslissingen van de NTU doorgevoerd worden vanuit het perspectief van niet-moedertaalsprekende neerlandici.
Wat zal betekenen wanneer de zomercursussen en de moedertaalsprekende NVT docenten verdwijnen uit het internationale veld? Want de geplande maatregelen zullen zeker tot dit treurige resultaat leiden.
Zomercursussen
Dat iemand een vreemde taal best in het taalgebied kan leren is een waarheid als een koe. Uit eigen ervaring van 5 jaar ‘studentschap’ en dertig jaar docentschap Nederlandse Letterkunde heb ik dit ooit zelf meegemaakt en later bij mijn studenten weer gezien.
Toen ik de eerste keer naar zo’n zomercursus ging – het was toen in het prachtige kasteel in Breukelen – leerde ik niet alleen de taal kennen uit het mond van moedertaalsprekers, maar ook een mentaliteit, een cultuur. De drie weken intensieve taalcursussen deden meer dan een semester Nederlands in mijn eigen land.
In Breukelen heb ik dankzij de docenten van de cursus een aantal Nederlandse schrijvers voor mezelf ‘ontdekt’, zoals Marcellus Emants en Frederik van Eeden. Romans van beide auteurs heb ik daar in de bibliotheek van die zomercursus in Breukelen voor de eerste keer gelezen na een jaar Nederlands. Ik wist toen al dat mijn leven met deze literatuur en met deze cultuur verknocht zou zijn. En al helemaal toen ik een jaar later naar Hasselt-Diepenbeek mocht en de noordelijke en zuidelijke taalvarianten, culturen en mentaliteiten kon vergelijken. Nederland en Vlaanderen zijn voor mij toen symbolen van de Europese cultuur geworden met hun veelzijdigheid, hun verschillende tradities en voortreffelijke culturele prestaties. Wat voelde ik me verrijkt door voortaan ook met Paul van Ostaijen en Willem Elsschot te kunnen dwepen. Ik zou nu geen hoogleraar Nederlandse letterkunde zijn zonder deze ervaringen te hebben kunnen opdoen.
Studenten van tegenwoordig hebben meer kans te reizen dan ik had. Maar zo’n taal- en cultuurbad zullen ze niet krijgen wanneer ze alleen als toerist of babysitter naar Nederland en Vlaanderen gaan.
Beste Taalunie: waardeer de Nederlandstalige culturen door internationaal bezig te blijven, dat is immers uw kerntaak. U creëert hierdoor een internationale gemeenschap van mensen voor wie uw taal en cultuur onmisbaar gaat worden juist door de door u aangeboden zomercursussen. Het is niet nodig om voor een avondprogramma dure rock bands of dure mensen uit te nodigen. Studenten hebben die dingen daar echt niet nodig. Wat ze nodig hebben zijn betrokken Nederlandse en Vlaamse docenten die niet alleen de taal maar ook de cultuur doorgeven.
Door de zomercursussen in de ons zo geliefde Lage Landen aan de zee op te heffen, heft u eveneens de toekomstige neerlandistiek buiten Nederland en Vlaanderen op. Wie zullen de mensen zijn die Nederlands als universitair vak professioneel verder willen doorgeven? Waardeer uw eigen cultuur meer zodat het in het buitenland gewaardeerd mag blijven. Want het feit dat buitenlandse studenten Nederlands die met een Erasmusbeurs een half jaar in Nederland of Vlaanderen in dezelfde groepen zitten als moedertaalsprekende studenten is mede te danken aan de zomercursussen die ze eerder in uw landen konden meemaken. Geen zomercursus op locatie kan deze vervangen, dat is een illusie.
Ik vrees dat het aantal studenten dat door gebrek aan zo’n ervaring van de zomercursussen in Nederland en Vlaanderen later moed noch voldoende kennis zullen hebben om een Erasmusbeurs aan te vragen. Laat de internationale studenten Nederlands niet in de steek, alstublieft!
Suppletie moedertaalsprekers
Een andere gemeenplaats is dat een vreemde taal het best via een moedertaalspreker geleerd kan worden. Niet zomaar een moedertaalspreker, maar iemand die al ervaring heeft op het gebied van Nederlands als tweede/vreemde taal.
Een pas afgestudeerde stagiair heeft geen idee wat soort problemen zich kunnen voordoen tijdens het leerproces. Bovendien is het minimale verschil in leeftijd is niet altijd een pluspunt. Pas afgestudeerde neerlandici naar het buitenland sturen om daar aan studenten die geen woord Nederlands spreken – want zo is het in de meeste landen aan het begin van hun studie – les te geven, is een teken van een neerbuigende houding. Alsof studenten Nederlands in het buitenland proefkonijnen zouden zijn. Stagiaires zijn pas welkom indien er een oudere, meer ervaren moedertaalspreker NVT ze tijdens hun stage begeleidt. Zo’n belangrijke rol aan stagiaires toe te vertrouwen zou een vakkundige blunder zijn.
Stel maar voor, beste Taalunie, wat uw beslissing voor de moedertaalsprekers betekent. U weet beter dan wie dan ook dat zo’n moedertaalspreker maximaal drie jaar in hetzelfde land mag verblijven. Er zijn zeker plekken op de wereld waar het derde jaar van de moedertaalspreker nu in 2015 verloopt. Wat moet zo’n vakgroep nu doen? Werven heeft geen zin meer, want wie wil voor één jaar uit Nederland of Vlaanderen naar het buitenland vertrekken? Die vakgroepen zitten dus nu al in problemen. En ik heb het nu uiteraard over mijn eigen regio, Centraal Europa want die ken ik het best.
Ik heb ruim genoeg van onze eeuwige klaagcultuur. Maar feit is feit: de meeste universiteiten hier hebben geen financiële middelen om een lector Nederlands een salaris te geven dat vergelijkbaar is met een Nederlands of Belgisch inkomen. Dit betekent dan het einde van de opleiding van de nieuwe generatie neerlandici. Van degenen die de culturele dynamiek tussen onze landen verzekeren.
Niet meer nodig? Dan moet dit met zoveel woorden gezegd. Maar ik kan dit niet geloven van een instelling die sinds de jaren negentig van de vorige eeuw zo betrokken was bij de internationale neerlandistiek. Laat alstublieft uw eigen taal en cultuur niet in de steek! Ze zijn van internationaal belang. Ze verdienen meer.
Ik ben er overtuigd van dat zowel het bestuur als de leden van de IVN mijn gedachten en zorgen delen. In zo’n eenheid heb ik alle vertrouwen. Die eenheid die mede door de IVN vertegenwoordigd is geeft hoop.
Het is trouwens in ons belang om nu een unanieme stem te laten horen. De IVN is zichz eker bewust van haar enorme verantwoordelijkheid. Niet alleen voor neerlandici binnen- en buitenland maar ook voor studenten Nederlands en de toekomstige positie van de Nederlandse taal en cultuur in de wereld. Zo volgen wij, gewone ‘werkers’ op het veld met belangstelling wat deze organisatie –- die, ik herhaal, ons allemaal vertegenwoordigt – kan bereiken.
Ik wens de IVN heel veel succes in een strijd die eigenlijk geen strijd zou moeten zijn maar een eerlijke en vakkundige discussie.
Laat een reactie achter