Door An de Moor
Onze taal bindt ons. “De tael is gansch het volk”, poneerde Prudens van Duyse in de 19de eeuw, met enige zin voor overdrijving. Dit is niet overal het geval. In de Balkan bijvoorbeeld spreken de Serven en de Kroaten min of meer dezelfde taal. Het is de godsdienst die de kern vormt van hun etnie. Bij ons is dit het Nederlands. De gezamenlijke zorg voor onze Nederlandse taal en cultuur zou daarom voor ons bijna zo noodzakelijk als eten en drinken moeten zijn.Vanuit deze vaststelling sloeg een aantal vooraanstaande verenigingen in het Vlaams-Nederlandse middenveld in 2010 de handen in elkaar voor de organisatie van een ‘Top van het Nederlands’. Het organiserend comité wist de Vlaamse parlementsvoorzitter te overtuigen om dit tweedaagse congres in het Vlaams parlement te laten plaatsvinden. We lieten ons inspireren door het internationaal colloquium ‘Nederlands in de wereld’ dat de Vlaamse Raad op 11 en 12 oktober 1991 had georganiseerd. We zaten in die tijd een aantal keer rond de tafel met de toenmalige algemeen secretaris van de Taalunie die haar volle medewerking toezegde. In de eindspurt vernamen wij tot onze grote verbazing dat we als middenveld niet welkom waren op een plots en zeer gelijkaardig initiatief van de Taalunie dat uiteindelijk in datzelfde 2010 in Brugge plaatsvond. Onze ‘Top’ had ineens geen zin meer. De taal was toen helemaal niet van ons allemaal, alleen van politici en van de bewoners van de hoge ivoren toren die de Taalunie toen nog was.De Taalunie erkent eindelijk het middenveld
Vier jaar later stellen we met datzelfde Vlaams-Nederlandse middenveld vast dat er – eindelijk! – een nieuwe wind door de Taalunie waait. De ivoren toren is niet meer. In het zeer door bezuinigingen geteisterde Vlaanderen en Nederland is het voor de Taalunie als getroffen beleidsorganisatie verstandig om de hand te reiken naar onder meer genootschappen en bedrijven die bereid zijn om een duit in het zakje te doen. Een mooi initiatief waren bijvoorbeeld de gratis op scholen verspreide boekjes Nederlands voor taalhelden, helemaal betaald door de betrokken uitgeverijen. Slim gedaan van die nieuwe algemeen secretaris en zijn medewerkers.
En de ‘Week van het Nederlands’ in oktober? Die wordt allesbehalve treurig: alle Nederlands-Vlaamse burgers zijn uitgenodigd om mee initiatieven te organiseren. Knap bedacht van de Taalunie, die zelf blijkbaar al het goede voorbeeld gaf door een dappere interne reorganisatie van het eigen veel te grote ambtenarenkorps (tot voor kort nog 45 medewerkers!)Wij hebben intussen de draad van ons taalcongres weer opgepikt samen met het Vlaams parlement, het IPC (Interparlementaire Commissie van de Taalunie) en – jawel – de Taalunie zelf. De boodschap van dit taalsymposium tijdens de week van het Nederlands is positief: ‘Taal schept kansen’. Mét veel aandacht voor het Nederlands in het buitenland want via het middenveld – dat zich zeer betrokken voelt – is veel mogelijk, ook financieel, weet een goede Taaluniemanager vandaag de dag. De taal is immers van ons allemaal.
Ondernemerszin en gezond verstand zijn noodzakelijk in tijden van bezuinigingen
Managers zijn er nodig, ook op ‘talig vlak’. Niet evident in de wereld van de neerlandistiek. Vlaamse studenten hoger onderwijs die in het kader van hun opleiding in het buitenland studeren of stage lopen, betalen daarvoor gemiddeld 3.000 euro voor 3 maanden, kost en inwoon inbegrepen. Met een beetje geluk krijgen ze een bescheiden studiebeurs. De zomercursussen voor buitenlandse studenten die de Taalunie organiseerde en financierde, kostten tussen de 3.000 euro en de 5.000 euro per student. Is dat nog verantwoord in deze dure tijden?
Het getuigt van weinig ondernemerszin en staat los van de realiteit waarin iedereen moet besparen. Dank zij onder meer de steun van het Vlaams-Nederlandse middenveld kan dat ongetwijfeld anders en veel goedkoper, zag intussen ook de Taalunie in. Goed gezien! De taal is immers van ons allemaal. Er wordt dezer dagen lukraak op de Taalunie geschoten. Elk doet dat vanuit eigenbelang of vanuit zijn eigen frustratie, zonder het gezamenlijk belang voor ogen te houden dat alle betrokkenen en de Taalunie delen: het belang van het Nederlands voor mens en de maatschappij. Voor u en voor mij.Er zou juist samen met de Taalunie moeten worden opgetrokken om de Nederlandse en Vlaamse betrokken ministers ervan te overtuigen dat ze niet minder maar meer in het Nederlands moeten investeren.Daarom, collega-liefhebbers van het Nederlands, verenigt u werkelijk. Bijt niet langer de hand die u helpt, maar help die hand om u te helpen.
En kies voor de vlucht naar voor, niet voor een status quo. In het belang van onze taal want die is van ons allemaal. Toch?!
Matthias Hüning zegt
Geachte mw. De Moor,
U schrijft:
Er zou juist samen met de Taalunie moeten worden opgetrokken om de Nederlandse en Vlaamse betrokken ministers ervan te overtuigen dat ze niet minder maar meer in het Nederlands moeten investeren.
Dat ben ik helemaal met u eens! Alleen zie ik geen enkele poging van de kant van de Taalunie om dat samen met mij te doen.
Ik ontving op 15 april van de Taalunie een korte mail ("Mededeling omtrent zomercursussen en suppletieregeling") waarin ik moest lezen dat zowel de zomercursussen als ook de suppletieregeling worden geschrapt.
Geen sprake van overleg, gezamenlijke actie, concrete pogingen om een en ander (al dan niet in gewijzigde vorm) te redden of nieuw op te zetten. Nee, niets. Alleen voldongen feiten en een uiterst vage aankondiging van eventuele nieuwe, goedkopere initiatieven.
In diezelfde mail stond: "We hebben eerst voor onszelf bepaald waar we op willen inzetten, wat we als onze kernopdrachten beschouwen."
Welnu – ik moet dus helaas constateren dat het onderwijs voor buitenlandse studenten Nederlands daar kennelijk niet meer bijhoort. Voor mij reden genoeg om mijn zorgen over het Taalunie-bezuinigingsbeleid in de vorm van een open brief openbaar te maken. Dat die brief inmiddels door meer dan 170 mensen ondertekend is, laat zien dat die zorgen door veel "collega-liefhebbers van het Nederlands" gedeeld worden.
Matthias Hüning (Freie Universität Berlin)
Arthur Verbiest zegt
In "Wie verspreidt er onjuiste informatie" van bijna een week geleden noemde ik het open vizier van Geert Joris. In zijn reactie op "Boycot het Taalunie-feestje", een gedegen artikel van Marc van Oostendorp, gaat hij er prat op dat hij geen borrelpraatjes verkoopt en zich enkel en alleen op harde feiten baseert. Inzoomen op die "harde feiten" leverde toen een heel ander beeld op: onjuistheden en ongefundeerde meningen.
Verbaasd en verbijsterd was ik dan ook toen ik het artikel van An de Moor las, blijkbaar is het in de mode om onwaarheden te verkondigen. Van de weinige cijfers die de Taalunie beschikbaar stelt (waarom eigenlijk?) is er nog eentje te vinden met betrekking tot de zomercursussen: € 555.043,52 voor het jaar 2014. Dat betekent dat er per student zo'n € 2.220 is uitgegeven. Dat is heel wat anders dan de 3.000 en 5.000 euro. "Slim gedaan", mevrouw De Moor!
Voorts steekt u de loftrompet op de dappere reorganisatie die de Taalunie heeft doorgevoerd. Welke dappere reorganisatie bedoelt u in hemelsnaam? Het feit dat het Erasmus Taalcentrum een kopje kleiner wordt gemaakt? Of zijn er daadwerkelijk minder mensen in dienst bij het Algemeen Secretariaat? Daar is op internet niets over te vinden en ik begin intussen zeer nieuwsgierig te worden naar harde cijfers. U geeft ze niet, Geert Joris ook niet, de Taalunie hult zich in stilzwijgen als het om concrete cijfers gaat. "Knap bedacht", mevrouw De Moor!
Daarnaast geeft u hoog op van het middenveld dat de Taalunie zou kunnen helpen. Waar bestaat dat middenveld uit? Wie heeft u op het oog als u daarover praat? Is dat een representatieve groep uit Nederland en Vlaanderen?
De taal is van ons allemaal, jazeker. Wellicht een open deur maar hier ben ik het hartgrondig met u eens. "Goed gezien", mevrouw De Moor! Daarom zijn we ook zo bezorgd over de nieuwe koers van de Taalunie die momenteel meer kapot maakt dan ons lief is.