Geachte heer Joris,
Het is inmiddels 12 dagen geleden dat ik hier schreef over de verhoudingsgewijs zware bezuinigingen die u op het onderwijs Nederlands in het buitenland wilt uitvoeren. Een week geleden hebt u daarop gereageerd, en omdat u in die reactie blijk geeft van afkeer van ons tijdschrift, is het u wellicht ontgaan dat juist uw reactie een enorme stortvloed aan blogposts heeft teweeggebracht – woedende, doordachte, verdrietige en volkomen redelijke, van hoogleraren van overal, van docenten Nederlands in het buitenland en zelfs van een naaste medewerker van u.
Iedereen is het erover eens: deze bezuinigingen zijn niet nodig, niet op deze manier, niet zo zonder enig overleg vooraf. Zelfs als er bezuinigd zou moeten worden, kan dat anders. Uw manier van communiceren is onhandig geweest en heeft veel woede gewekt. Wat nu nodig is, is een gesprek tussen u, de beleidsmaker, en de mensen in het veld. Een echt gesprek, op gelijke gronden. Een gesprek zonder faits accomplis.
Sinds uw aantreden zegt u steeds uit te zijn op dergelijke discussie. Uw houding van de afgelopen weken is daarom zeer teleurstellend. U eindigt uw lange en provocatieve post op Neder-L, waarin u geen millimeter toegeeft aan de kritische opmerkingen, met de mededeling dat u niet verder wilt discussiëren aan onze ‘cafétoog’. Een ander mogelijk forum voor gesprek noemt u echter niet. Op de vele websites, elektronische tijdschriften en Twitteraccounts die de Taalunie onder zijn beheer heeft, wordt tot op dit moment zelfs geen gewag gemaakt van het feit dat er een discussie gaande is. Er staat alleen een persbericht waarin de bezuinigingen worden toegelicht, zonder dat u zelfs zegt waarom u zoiets toelicht.
Open organisatie
Iets anders wat u zegt te willen is alle mensen die het Nederlands lief is, bij elkaar te brengen. Welnu, naar mijn indruk is juist hier, aan deze cafétoog, de afgelopen weken grote eensgezindheid ontstaan: meer dan 170 neerlandici van over de hele wereld hebben onze eerdere brief aan u getekend, de berichten hier zijn door duizenden mensen gelezen. Wij zijn verenigd – maar zonder u.
Vooral de vele Nederlandse en Vlaamse collega’s hebben daarbij nauwelijks een eigen belang bij het tekenen of het volgen van deze kwestie: het gaat hen niet om hun eigen baan of inkomen, het gaat hen er alleen dat u iets onherstelbaars dreigt te beschadigen, het gaat hen om het Nederlands. U zegt die zorg te delen. U zegt van de Taalunie een open organisatie te willen maken. U zegt ‘iedereen aan het woord‘ te willen laten.
Welnu, meneer Joris, voegt u dan alstublieft de daad bij het woord.
Spreek met ons
U hoeft daarvoor maar twee dingen te ondernemen. Open in de eerste plaats de websites van de Taalunie voor kritiek van buitenstaanders, niet alleen nu even, maar permanent. Een vroegere uitgave van de Taalunie, Taalschrift, stond nog kritische columns toe, maar uw huidige webpublicaties worden alleen volgeschreven door mensen die het met u eens zijn. Wanneer u zo’n hekel hebt aan Neder-L (dat overigens zonder een cent subsidie tot stand komt), trek het initiatief dan naar u toe in plaats van hem geheel en al af te wijzen. Geef de onvrede een ongecensureerd platform. Wanneer u zegt dat u samen met ons wil optrekken, kunt u niet beslissen zonder ons te raadplegen.
En in de tweede plaats: spreek open met de mensen die hun leven in het teken hebben gesteld van hetgeen waar u nu vorm aan probeert te geven, de taal. Vandaag gaat u het gesprek aan met het bestuur van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek.
Laat dit gesprek een echt gesprek zijn. Het conflict is ontstaan doordat u een heel pakket aan maatregelen zonder enig overleg vooraf of achteraf met wie dan ook over het veld heeft uitgestort. Trek aan het begin dat pakket aan maatregelen in zijn geheel terug.
Samen!
En sluit u dan bij ons aan. Laten we inderdaad een eenheid vormen. Ik weet eigenlijk wel zeker dat wij allen, alle 170 ondertekenaars en alle mensen die ons de laatste weken steun hebben toegezegd maar niet aan een universiteit verbonden waren – met alle plezier samen met u zouden optrekken naar uw bazen, de ministers. De paar miljoen euro die nodig zijn om het Nederlands een stevige positie in de internationale arena te laten houden zijn een schijntje van de rijksbegrotingen van de betrokken landen.
Zoals wij de afgelopen weken hebben laten zien, overstijgt het belang van het onderwijs Nederlands aan buitenlanders het kleine belang van een vakgebied als het onze of een kleine overheidsorganisatie als de uwe. Voor slechts een paar miljoen per jaar verzekeren Nederland en Vlaanderen zich van zeer diep gewortelde culturele contacten met allerlei belangrijke buitenlanden.
Samen moeten u en wij de ministers daarvan kunnen overtuigen. Laten we dat doen!
HC zegt
U schijnt te denken dat het allemaal opgelost is als de bezuinigingen voor de buitenlandse docenten worden teruggedraaid. Maar ook elders is de Taalunie bezig keihard te snoeien. Denk bijvoorbeeld aan het dossier 'Instituut voor Nederlandse Lexicologie' in Leiden waarin op soortgelijke wijze, zonder enige vorm van overleg of communicatie, een waardevolle culturele instelling te gronde wordt gericht. Misschien kunt u daar nog aandacht aan besteden?
Koen de Troij, Stockholm zegt
Wat tot nu toe in de hele discussie wat onderbelicht is gebleven, is dat er in het buitenland ook allerlei initiatieven zijn om Nederlandstalige schoolkinderen Nederlandse les te geven. Ook die zijn het slachtoffer van besparingen.
Het gaat om kinderen van gezinnen die een tijd lang in het buitenland verblijven, in de regel vanwege het beroep van de ouders, of om kinderen van gezinnen die permanent in het buitenland wonen en daar tweetalig opgroeien omdat een van de ouders of beide ouders Nederlandstalig zijn.
Ik hoef hier niet uitgebreid te bepleiten waarom Nederlandse les voor deze kinderen belangrijk is. Dat spreek eigenlijk vanzelf. Kinderen van expats moeten met zo min mogelijk Nederlandse taalachterstand weer naar school kunnen wanneer ze terug naar Nederland of België verhuizen. En voor tweetalige kinderen in het buitenland gelden in grote lijnen dezelfde argumenten als voor buitenlandse studenten die Nederlands studeren, met het verschil dat tweetalige kinderen op een heel andere manier Nederlands leren dan anderstalige jongeren of volwassenen.
Om het allemaal een beetje betaalbaar te houden zijn deze scholen of cursussen afhankelijk van subsidies uit Nederland en Vlaanderen. Maar sinds kort is de steun drastisch teruggeschroefd. Daardoor kunnen er minder leerkrachten aan de slag en is er minder geld voor lesmateriaal. Het lesgeld gaat fors omhoog, er zullen ouders zijn die om financiële redenen moeten afhaken en uiteindelijk zullen er cursussen geschrapt worden.
Marc van Oostendorp zegt
Dank u wel voor deze aanvullingen. Ik denk dat ze hier een beetje onderbelicht blijven omdat we ons vooral richten op academisch onderwijs; maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat dit onbelangrijk is.