Het onderstaande bericht van de website Taalunieversum plaatsen wij met toestemming door.
Van 20 t/m 23 mei vond in Olomouc (Tsjechië) het jubileumcongres plaats van Comenius, vereniging voor neerlandici in Centraal-Europa. Geert Joris, algemeen secretaris van de Taalunie en Maya Rispens, hoofd Taalgebruik van de Taalunie, grepen de gelegenheid aan om de aangekondigde bezuinigingen toe te lichten, vragen te beantwoorden en mogelijkheden te bespreken om de pijn te verzachten.
Geert Joris benadrukte dat de Taalunie zich blijft inzetten voor de neerlandistiek in het buitenland: “De basisfinanciering, broodnodig voor het overeind houden van de afdelingen in de hele wereld, verlagen we bijvoorbeeld niet. Laat één ding duidelijk zijn: we waarderen de inspanningen van neerlandici waar ook ter wereld, maar aan besparingen kunnen wij niet ontkomen. De overheden hebben ons die opgelegd, we krijgen er geen euro bij.”
Zijn collega Maya Rispens begrijpt de onrust: “Mensen hebben het gevoel dat iets wordt afgebroken wat zij zo zorgvuldig hebben opgebouwd. Hun werk is waardevol en belangrijk, maar we constateren ook dat de maatschappelijke context is veranderd. Burgers en politici stellen andere vragen en verwachten andere antwoorden. Daarom kijken we kritisch naar onze activiteiten en willen we onze resultaten zichtbaarder maken. We hebben met veel mensen gesproken tijdens het congres. Met de Internationale Vereniging voor de Neerlandistiek (IVN) gaan we nu bekijken welke andere mogelijkheden er zijn om de positie van het Nederlands in het buitenland te versterken.”
Over de besparingen van de Taalunie werden tijdens het congres diverse vragen gesteld. Hieronder een korte toelichting.
1. Waarom moet de Taalunie bezuinigen?
Het Nederlandse Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een bezuiniging van 200 miljoen doorgevoerd op het subsidiebudget voor onderwijs en onderzoek en op de internationale uitgaven, waaronder ook de financiering voor de Taalunie valt. Door de aangekondigde bezuinigingsbedragen op te tellen, konden wij voor de Taalunie een bezuiniging afleiden van 3 miljoen aan Nederlandse zijde. Als de Vlaamse overheid daarin was gevolgd, had dat zelfs tot een totale bezuiniging van 4 miljoen kunnen leiden. Met een nieuw strategisch beleidsplan heeft het Algemeen Secretariaat van de Taalunie de bezuiniging uiteindelijk weten te beperken tot zo’n 1,9 miljoen, waarvan 1,5 miljoen aan Nederlandse zijde en 400.000 aan Vlaamse.
2. Waarom wordt er bespaard op de internationale neerlandistiek?
Van de bijna 2 miljoen besparingen is zo’n 25% verwezenlijkt op het terrein van de internationale neerlandistiek. Op andere terreinen is evenredig bespaard, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Na een reorganisatie werkt de Taalunie bijvoorbeeld met elf mensen minder. De andere terreinen van de Taalunie zijn eveneens van belang voor studenten en docenten in het buitenland en dus is het belangrijk dat ook die voldoende overeind worden gehouden. Denk hierbij aan handige voorzieningen als Taaladvies.net en de rol die de Taalunie speelt voor de positie van het Nederlands.
3. Waarom bespaart de Taalunie op de zomercursussen?
De Taalunie schaft de zomercursussen niet af. Wat we wel doen is de dure zomercursussen afschaffen. Een uitgave van 3000,- tot 5000,- per student valt in tijden van besparingen niet langer te verantwoorden. Er wordt op dit moment gezocht naar een manier om de zomercursussen in 2016 aan te passen aan de behoeften van de hedendaagse studenten en ze met een lager budget te behouden. We zoeken ook naar andere extra financiering zoals een (beperkte) bijdrage van studenten zelf. Zo moet het mogelijk zijn om toch jaarlijks 100 tot 150 studenten een zomercursus aan te bieden in ons taalgebied.
4. Betekent het afschaffen van de suppleties het einde van afdelingen Nederlands?
Nee. Met de steun van de vele afdelingen Nederlands in Nederland, Vlaanderen en de rest van de wereld, willen wij er alles aan doen om de impact te beperken van de beslissing om de toeslagen op de lonen van moedertaaldocenten af te bouwen. Met Europese fondsen kan mogelijk alternatieve financiering worden voorzien en structurele uitwisselingsafspraken tussen universiteiten kunnen eveneens een uitweg bieden. Voor landen en universiteiten waarvoor geen directe oplossing kan worden gevonden, zal een fonds worden ingesteld.
5. Had de Taalunie anders moeten communiceren?
Ja. We hadden de Internationale Vereniging voor de Neerlandistiek (IVN) eerder moeten betrekken bij en moeten meenemen in de communicatie. Door omstandigheden moesten we de beslissingen echter snel naar buiten brengen. Wij betreuren deze communicatieve onhandigheid en hebben daarvoor ook onze verontschuldigingen aangeboden aan de IVN. Deze strekken zich uiteraard uit naar het hele veld.
6. Wat gebeurt er nu verder?
Resultaten inzichtelijk maken
In 2014 was de Taalunie al gestart met het opstellen van een kader voor rapportering over de ‘(social) return on investment’ van de afdelingen Nederlands in het buitenland. Dit instrument moet het mogelijk maken de Nederlandse en Vlaamse overheid op structurele en heldere wijze te informeren over wat de investeringen in de wereldwijde neerlandistiek en het Nederlands als Vreemde Taal opleveren. Dat deze investeringen lonen, is de overtuiging van iedereen die bij dit veld betrokken is. Het is nu zaak die kwantitatieve winst en die kwalitatieve meerwaarde te tonen. De Taalunie wil en kan dit niet alleen: we doen dat samen met de afdelingen Nederlands wereldwijd en de IVN, maar ook met de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland en de diplomatieke posten ter plaatse.
Alternatieve instrumenten
In overleg met de IVN werken we daarnaast aan alternatieve instrumenten om studenten voor het vak te (blijven) motiveren. Een goedkopere zomercursus, waarvoor bijvoorbeeld ook een (beperkte) eigen bijdrage wordt gevraagd, is een eerste piste die op dit moment wordt verkend. Zoals gezegd, wordt voor de suppleties naar oplossingen gezocht met Europese middelen en met de hulp van andere afdelingen Nederlands. Hiervoor wordt een werkgroep ingesteld.
7. Draait de Taalunie de besparingen terug?
Nee. Aan het feit dat de Taalunie moet besparen, valt niets te veranderen. We bekijken op dit moment wel of het tekort van de Taalunie in 2015 gespreid over meerdere jaren mag worden gecompenseerd. Daarmee zouden we een deel van de besparing op de zomercursus kunnen terugdraaien en de mogelijkheid kunnen bieden om voor de suppleties een langere transitiefase in te voeren.
8. Wat is de rol van het Algemeen Secretariaat van de Taalunie?
De Taalunie bestaat uit het Comité van Ministers, dat de beslissingen neemt, de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, die het Comité van Ministers adviseert, en een Interparlementaire Commissie, die de beslissingen van het Comité van Ministers controleert. Het Algemeen Secretariaat van de Taalunie bereidt het beleid voor en voert het uit. Medewerkers van het Algemeen Secretariaat doen, in overleg met de politieke medewerkers van de ministers en de ambtenaren, voorstellen voor het Taaluniebeleid. Daarnaast kan het Comité van Ministers ook zelf opdrachten geven. Het doorvoeren van bezuinigingen volgens specifieke voorwaarden was zo’n opdracht.
marinus zegt
Ik krijg langzamerhand het gevoel in Mokou te zijn. Het Moskou van voor de Russische Unie.
Vooral omdat er geen geld wordt vrijgemaakt voor studenten of leraren, maar wel om een nieuwe werkgroep in te stellen over de suppleties. Weer een aantal dure ambtenaren, collega's van heer Joris dus, die voor heel veel geld heel weinig gaan produceren. Kan het Comité van Ministers ook mensen ontslaan wegens incompetentie? Ongevoeligheid? Gebrek aan relevante kennis? Hardheid? All of the above?
Anoniem zegt
Wat een goed artikel! Het helpt me echt verder bij het begrijpen van het Verdrag en de besparingen ervan.
Wel jammer dat er gesnoeid wordt in deze sector. Het Nederlands zal zo minder kans krijgen om bestudeerd te worden in andere landen.
Waarom steeds snoeien in belangrijke zaken, terwijl men ook eens kan snoeien in het aantal (onbekwame) ministers, zowel in Nederland als in België.
Met vriendelijke groet
M. (student Toegepaste Taalkunde Nederlands-Frans-Italiaans aan de Universiteit Gent)