Stewards en militairen zouden bij het ETC in Jakarta bijna gratis les hebben gekregen alsmede mensen die in het toerisme willen werken. Mag ik Joris erop wijzen dat deze stewards/stewardessen van Garuda en de officieren van de Indonesische marine hiervoor gewoon de marktconforme prijzen hebben moeten betalen? En wie zijn die mensen die in het toerisme willen werken? Misschien zou Joris eens bij het ETC een werkbezoek moeten afleggen voordat u ongefundeerde meningen formuleert.
De zomercursussen zijn volgens Joris de laatste tijd nauwelijks veranderd. Het veld zou hebben gezegd dat deze zomercursussen niet de beste manier zijn om studenten aan te zetten tot verdieping in de Nederlandstalige cultuur. Mag ik hem erop wijzen dat de zomercursussen juist wel zijn aangepast en dat de laatste veranderingen dateren van 2011? Ik beschouw mezelf als iemand uit het veld en bij mijn weten hebben de docenten juist precies het tegenovergestelde te kennen gegeven: deze zomercursussen zijn essentieel voor onze studenten. En, los van het feit dat het zinnetje dat de Algemeen Secretaris “iets wil gaan opzetten waar de student werkelijk iets aan heeft” beledigend is voor alle betrokkenen bij de zomercursussen, wat gaat er dan concreet voor in de plaats komen?
Joris reageert als door een wesp gestoken op het artikel van Marc van Oostendorp die “zich baseert op onjuiste informatie”, waarbij hij doelt op de passage over de propaganda. Ik vrees dat Marc van Oostendorp juist prima geïnformeerd is dat de afdeling voorlichting onder Joris’ leiding juist met bijna 300% is gegroeid.
Zou Geert Joris de volgende keer ons echt met open vizier tegemoet willen treden en ons geen zand in de ogen willen strooien? Bij voorbaat dank.
Hellmuth Van Berlo zegt
Waar is het draagvlak voor de beslissing van de Taalunie?
Er is er een polemiek ontstaan naar aanleiding van het stuk van Marc van Oostendorp met de titel 'Boycot het Taalunie-feestje' over de beslissing van de Taalunie om drastisch te snijden in de voorzieningen voor het onderwijs Nederlands in het buitenland. Geert Joris, de algemeen secretaris van de Taalunie, reageert daarop onder de titel Waar is dat feestje? Vervolgens komen daar vanuit verschillende hoeken dan weer reacties op. Een geluid van de werkvloer van de Taalunie ontbreekt echter nog. Hoe komt zo’n beslissing eigenlijk tot stand en is er binnen de organisatie draagvlak voor? Als senior adviseur voor het beleidsterrein van het onderwijs Nederlands in het buitenland binnen het Algemeen Secretariaat licht ik een tipje van de sluier op.
De bevordering van het onderwijs Nederlands in het buitenland is een absolute kerntaak van de Taalunie. Het is vormt zelfs een van de bestaansredenen van de Taalunie. Nederland, Vlaanderen en Suriname kunnen daardoor gezamenlijk het Nederlands en de talige cultuur van ons taalgebied uitdragen in het buitenland. Vriend en vijand zijn het erover eens dat dit de afgelopen 2 decennia op een gedegen en succesvolle wijze is gebeurd. Dat is onder meer af te lezen aan het feit dat het onderwijs van het Nederlands als vreemde taal zich over deze periode meer dan verdubbeld heeft.
Voor dit succes is binnen de Taalunie een team van hoog opgeleide professionals altijd verantwoordelijk geweest. Een groep van zeer betrokken collega’s. Over de beslissingen die Geert Joris en zijn managementteam nu hebben genomen, heeft echter geen enkele ruggespraak plaatsgevonden met deze professionals.
Ruggespraak over alternatieven die er echt wel zijn of het simpelweg gezamenlijk nadenken over keuzes om een gezonde balans te krijgen tussen de door Geert Joris zo gewenste zichtbaarheid van de organisatie en de inhoudelijke doelstellingen waar de Taalunie toch voor is opgericht.
De door Geert Joris en het managementteam genomen beslissingen zullen een kaalslag teweeg brengen onder het onderwijs Nederlands in het buitenland. Wij accepteren het gegeven dat er bezuinigd moet worden, maar wij kunnen niet leven met het gegeven dat de bijl gezet wordt in een kerntaak van de Taalunie.
De reacties uit het veld spreken boekdelen, daar heb ik niets aan toe te voegen. Duidelijk is dat daar het draagvlak ontbreekt. Met deze bijdrage wil ik de nuance aanbrengen dat ook binnen het Algemeen Secretariaat er maar een beperkt draagvlak bestaat voor deze beslissingen.
Norbert Krebs zegt
Als Geschäftsführer der Greco-Transferstelle-Kleve e.V. möchte ich gern darauf hinweisen, dass wir in den letzten Jahren zahlreiche Lehrerfortbildungen für NiederländischlehrerInnen in NRW durchgeführt haben. Wir konnten dies als eine der wenigen Organisationen, die überhaupt Fortbildungen für das Fach Niederländisch durchführen, nur mit Hilfe der ideellen und finanziellen Unterstützung der NTU. Sollten diese Mittel wegfallen, wird es diese Lehrerfortbildungen (alternierend als Kongress für 150-200 Lehrkräfte und Zwischenkongress für 40-60 Lehrkräfte) nicht mehr geben. Das wäre sehr bedauerlich und hoffentlich ist das letzte Wort und die letzte Entscheidung noch nicht gefallen. Für den Unterricht im Fach Niederländisch in NRW, dem größten Nachbarland der Niederlande, wäre dies ein herber Verlust.
Darum meine Bitte an die Verantwortlichen der NTU verbunden mit einem Dank für alle bisherige Unterstützung: Bitte kürzen Sie die Mittel für die Unterstützung des Niederländischen im Ausland nicht. Viele Lehrkräfte in NRW mit ihren Schülerinnen und Schülern wären Ihnen dankbar!