Door Arie Pos
Alles bij het oude laten, niets veranderen, conservatisme – het is wat met die neerlandici in den vreemde, meneer Joris. Nee, ze denken bij de Taalunie juist geweldig out of the box. En dan zie je dat veel, zo niet alles, anders en vooral veel beter kan. Hoe? Door van academisch (geleerd, degelijk en kundig maar suf, wereldvreemd, erg conservatief ook) maatschappelijk te worden, in te spelen op ‘de grote veranderingen’ van de laatste tijd en ‘dus’ marktgericht te zijn. Dan sta je ineens midden in de moderne maatschappij en ga je vraaggericht denken. Wat wil de klant? De klant is koning (de klant betaalt). Ben je dan ineens maatschappelijk relevant? Nee, dan ben je een standwerker met een glad verkooppraatje volgens de heersende neoliberale waan van de dag.
De overheid en de Taalunie kunnen het vermarkten van de taal, het taalonderwijs en de cultuur gerust overlaten aan… juist, de markt. De overheid heeft – mede via de Taalunie – op deze gebieden plichten en verantwoordelijkheden die ze niet moet willen ‘economiseren’. De vraag waar zij voor staat is niet ‘Wat wil de klant?’ maar ‘Wat wil het land?’ Het land wil een taal-, taalonderwijs- en cultuurbeleid waarmee het de burger ontplooiingsmogelijkheden en arbeidskansen biedt en cultuurgoed meegeeft, waarmee het zich internationaal kan profileren (‘zichzelf op de kaart zetten’, ‘een sterk merk worden’ in managementspeak) en buitenlanden en buitenlanders economisch en cultureel voor zich kan interesseren. De overheid moet – in samenspraak met experts – durven formuleren wat nodig is om dat doel te bereiken en durven definiëren wat daarin haar eigen niet-vermarktbare taken zijn.
Makelen en schakelen
Dat is vloeken in de neoliberale kerk. Want terwijl het ene ROC-schandaal na het andere langskomt en Maagdenhuisbezetters worden weggeknuppeld, blijft de overheid rotsvast geloven in de zelfregulerende markt en alle zegeningen vandien. Als de Taalunie (het ‘Nederlandse’ voor de naam is al gesneuveld onder de frisse wind die waait bij voorheen de Nederlandse Taalunie) nu maar een digitaal loketje van ‘makelaars en schakelaars’ wordt waar privé en publiek bij elkaar worden gebracht, dan zullen taal en cultuur bloeien als nooit te voren, zoals we gaan meemaken tijdens ‘De week van de Nederlandse taal’, waar een gevarieerd gezelschap van commerciële actoren zal laten zien hoe je een taal vermarkt.
Dan hoeft alleen het internationale taal- en cultuurbemiddelaarsnetwerk (diplomatieke vestigingen, bedrijven, taaldocenten, vertalers, letterenfondsen) nog maar gemobiliseerd te worden en dan zullen de Nederlandse taal en cultuur ook buiten de polder een ongekend sterk merk zijn.
Dat is niet alleen de overtuiging van de algemeen secretaris van de Taalunie maar ook van zijn Nederlandse aanstuurders OCW-minister Jet Bussemaker en OCW-staatssecretaris Sander Dekker, die liever bezuinigen met een bulldozer dan met een kaasschaaf. ZeJet en Sander hebben geen hoge pet op van de door de Taalunie zo gekoesterde taal- en cultuurambassadeurs in het buitenland. De stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB), die sinds 1980 het uitgebreide netwerk van scholen en lespunten voor Nederlands basis- en voortgezet onderwijs in het buitenland ondersteunt, mocht in 2012 van de ene op de andere dag bij het oud vuil worden gezet. Besparing: 17,5 miljoen. Dat schoot lekker op. Gelukkig waren enkele Kamerleden bereid te luisteren naar ‘het veld’ (iets waar je bij Bussemaker, Dekker en Joris niet mee hoeft aan te komen – die zitten al op hun bulldozer voordat ze het veld in kaart hebben gebracht en luisteren doen ze pas als ze er met de bulldozer overheen zijn geweest) en kon er een over drie jaar gespreide afbouwregeling worden getroffen. Uitstel van executie, want OCW blijft er vooralsnog bij dat de overheid geen geld moet spenderen aan het Nederlandstalig onderwijs aan kinderen van ‘expats’ – eigenlijk kan alles waar ‘buitenland’ op staat wel afgeschaft worden, dat verkoopt goed in het huidige politieke klimaat dat nogal binnenwaarts gericht is. De NOB werd dan ook in de armen van de Taalunie geduwd, een partner die met minder geld ‘anders en beter’ kan. Dat deze expatkinderen cultuurbemiddelaars en ambassadeurs van jewelste zijn en kunnen worden komt bij de OCW-bewindslieden kennelijk niet op. Ook in het bemiddelaarslijstje van Joris ontbreken ze. Het zijn er ook maar zo’n 14.500, verdeeld over ruim 200 scholen in 78 landen. Maar ze kostten ‘de belastingbetaler’ volgens Joris’ rekenmethode wel € 1.206,90 per stuk/per jaar. Een basisonderwijsleerling in Nederland kost dezelfde belastingbetaler zo’n € 6.100 en een leerling in het middelbaar onderwijs zo’n € 7.800 per jaar.
Vox pop
De bezuinigwoede van OCW-bewindvoerders en algemeen secretaris wordt eigentijds verpakt in popie argumenten. Gratis zomercursussen in Nederland en Vlaanderen voor buitenlandse studenten? Foei! ‘Niet meer uit te leggen in tijden waarin iedereen het met minder moet doen,’ vindt Joris. Daarmee heeft hij het vaderlandse foeiroeperslegioen ongetwijfeld op zijn hand. Je zou nog kunnen denken aan de zo gekoesterde ambassadeursrol en zelfs aan een bijdrage van de studenten – naar draagkracht want het leeuwendeel van die buitenlandse studenten heeft heel wat minder te makken dan de modale Nederlandse broekriemaanhaler. Zo niet de algemeen secretaris: weg met die complete immersion zomercursussen, wat docenten en pedagogen ook mogen beweren over het zeer heilzame en hoge rendement ervan. Een cursusje op locatie in het eigen of een nabij buitenland is veel goedkoper.
Zo zijn e-learning, afstandsonderwijs, digitale leermiddelen en al die moderne prachttechnologie ‘waar de student ook werkelijk iets aan heeft’ veel goedkoper dan een enthousiaste en hooggekwalificeerde moedertaalsprekerdocent die studenten persoonlijk leert kennen en kan motiveren. Weg ermee – met een populistische trap na over hun geldzucht en de ‘georganiseerde onrechtvaardigheid’ van het suppletiesysteem.
En dan dat Erasmus Taalcentrum in Jakarta! Bespottelijk dat de Taalunie daar haar geld in stak. Gelukkig wil de Nederlandse overheid dat ook niet meer. De directeur is al ontslagen. Directeur en medewerkers hebben hun ontslag aangezegd gekregen en op 1 juli a.s. sluit de tent. Tenzij ze zelf nog vlug iets bedenken. Marktwerking, weet je wel. De bulldozer raast voort. Wederom met een argumentatie for the millions: ‘Vandaag betalen de Nederlandse belastingbetalers elk jaar 300.000 euro (voordien zelfs ruim 400.000 euro) om in Indonesië bijvoorbeeld stewards, militairen, mensen die in het toerisme willen werken, zo goed als gratis een opleiding Nederlands te laten volgen. Leg dat eens uit aan werkzoekende Nederlanders die dure opleidingen moeten volgen om een baan te krijgen en die opleidingen (doorgaans) zelf moeten betalen. Je kunt je ook afvragen waarom de Indonesische overheid die taak niet op zich neemt, als ze dit instituut zo belangrijk vindt.’ Inderdaad, wat hebben wij in onze polder met die Indonesiërs daar te maken? Laat die ploppers lekker zelf betalen, niet dan? Weg met die handel!
Nee, dat werkt niet. Het propageren en onderwijzen van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland is een overheidstaak waarbij Nederlandse handel, toerisme, literatuur, kunst, cultuur, etc. zeer gebaat zijn en waar een grote bemiddelende en imagoversterkende werking van uitgaat. Het geeft een klein welvarend landje een broodnodig internationaal netwerk en maakt het overal zichtbaar. Die taken vermarkten en inkrimpen is een laffe abdicatie van verantwoordelijkheden en een heilloze onderneming die Nederland op het internationale toneel kleiner maakt dan het is. Waarom zou een ander land de Nederlandse taal en cultuur propageren en onderwijzen? Waarom zou de buitenlandse markt dat doen? Zo onmisbaar belangrijk is Nederland nou ook weer niet in de wereld. Als de overheid zelf geen cent wil uitgeven zullen anderen dat ook niet doen, tenzij er geld mee te verdienen valt. ‘Leer Nederlands met Babbel.’ Helaas hou je Nederland niet op de kaart met een ludiek taalcursusje. Je hebt mensen nodig die tientallen jaren in bedrijfsleven, handel, toerisme, diplomatie, wetenschap, cultuur, onderwijs, media, etc. bezig zijn met Nederland en zijn taal en cultuur.
Rekensommetje
Maar de overheid, in casu de Taalunie, blijft het Nederlands buiten het taalgebied juist wél steunen, lezen we. Oké, er waren bezuinigingen nodig,, maar verder blijft alles bij het oude. Voor de goede orde: we hebben het hier over de buitenlandse neerlandistiek, niet over ‘het Nederlands buiten het taalgebied’ – dat is een heel grote tas waar heel veel in kan, zoals blijkt uit een rekensommetje.
Circa 30 % van het nieuwe budget van bijna 10 miljoen gaat naar Taalgebruik en dat gaat dan in hoofdzaak naar ‘ondersteuning van het Nederlands buiten het taalgebied’.
Welke posten worden genoemd voor de buitenlandse neerlandistiek?
motiveren studenten | € 100.000 |
zomercursussen op locatie | € 80.000 |
noodfonds suppletie | € 30.000 |
basisfinanciering | € 310.000 |
platforms | € 100.000 |
life long learning + didactiek | € 100.000 |
Totaal | € 720.000 |
30% van 10 miljoen is 3 miljoen voor Taalgebruik. ‘In hoofdzaak’ is rijkelijk vaag, maar laten we zeggen dat het om zo’n 80% gaat. Dat betekent dat ongeveer 2,4 miljoen voor de ondersteuning van het Nederlands buiten het taalgebied wordt gereserveerd, waarvan € 720.000 voor de buitenlandse neerlandistiek.
Voordat de nieuwe begroting er was moest in deze ronde € 900.000 worden bezuinigd. Dat ging ongeveer als volgt:
afschaffing zomercursussen | € 350.000 (was € 550.000) |
sluiting Erasmus Taalcentrum | € 300.000 (was € 400.000) |
afschaffing suppletie | € 200.000 (was € 200.000) |
Totaal | € 850.000 was € 1.150.000 |
We kunnen dus rustig zeggen dat het budget voor de buitenlandse neerlandistiek in één ronde meer dan gehalveerd werd en het ziet ernaar uit dat deze recentste bezuinigronde geheel ten koste van de buitenlandse neerlandistiek ging, terwijl er in eerdere rondes al minstens € 300.000 was gekort. Mogelijk meer, maar de Taalunie is de laatste jaren weinig scheutig met heldere cijfers.
Tussen 2011 en 2015 realiseerde de Taalunie een inkrimping van 20% van 12,5 miljoen naar iets minder dan 10 miljoen. Van de gekorte 2,5 miljoen kwam bijna de helft voor rekening van de buitenlandse neerlandistiek. Dat dat met neoliberaal reorganisatiejargon en een provinciaal aandoende vox pop-argumentatie wordt verdedigd door de algemeen secretaris doet ernstig vrezen dat politieke scoringsdrift het heeft gewonnen van verstandig beleid en dat men het buitenland de rug toekeert. Merkwaardig ook dat dat gekap in de Taalunie een nogal exclusief Nederlands fenomeen is. Belgen schijnen daar heel anders over te denken, maar die hebben dan ook een wat acuter taalbewustzijn. Anderzijds: wat moet België met een Erasmus Taalcentrum in Indonesië? Dat is makkelijk snoeien als de Nederlandse wil er is. God zegene de verantwoordelijke autoriteiten. Als ’t kan een beetje hardhandig, Maar vooral: God geve hun wijsheid en doe hen terugkeren van de dwalingen huns weegs.
Laat een reactie achter