Door Johan Oosterman
Hoogleraar Oudere Nederlandse letterkunde
Radboud Universiteit Nijmegen
Memorabele weken binnen de Neerlandistiek: de bezuinigingen die de Taalunie heeft uitgevaardigd op kernvoorzieningen voor het Nederlands in het buitenland leidden, na een bevlogen aanzet van Marc van Oostendorp, tot een inmiddels door 175 neerlandici ondertekend artikel in NRC Handelsblad en De Standaard waarin de grote zorg over deze maatregelen werd uitgesproken.
Diverse ondertekenaren hebben inmiddels bijdragen geleverd aan Neder-L waarin ze hun zorg met argumenten onderbouwen en de funeste uitwerking voor diverse situaties laten zien. Opvallende stem in dit koor was de bijdrage van Hellmuth van Berlo, senior-adviseur Nederlandse Taalunie, die duidelijk maakte dat ook binnen de muren van de Taalunie het draagvlak voor de gekozen bezuinigingen gering is. De Algemeen Secretaris, Geert Joris, mengde zich eenmaal in de discussie, met een sterk badinerende en af en toe denigrerende reactie op het stuk van Marc van Oostendorp. Verder klonk er een groot zwijgen. Opstand in het veld, rust in de controlekamer.
Op 6 mei volgde er een gesprek tussen het bestuur van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) en de Taalunie, en het IVN-bestuur heeft naar aanleiding daarvan een verklaring uitgegeven. Moeilijk gesprek, constructieve houding, toezeggingen, drie maanden uitstel. De rust lijkt weergekeerd en in de slotalinea van de verklaring zegt het IVN-bestuur ons in de komende maanden te willen informeren over wat er bereikt is. De suggestie die hieruit klinkt is: we zijn nu in de fase van de stille diplomatie aangeland.
Diplomatie vereist discretie en vanuit de positie van het IVN-bestuur is wellicht de gekozen weg te begrijpen, maar is het voor de Neerlandistiek een verstandige strategie? Kunnen we erop vertrouwen dat de constructieve sfeer in het gesprek, dat de wellicht beloofde constructieve samenwerking van de kant van de Taalunie ook resulteert in veranderingen in het gekozen beleid?
De verklaring van het IVN-bestuur is daarover niet erg duidelijk: de Taalunie heeft ‘openingen geboden’, wil ‘in gesprek gaan’, is bereid ‘te zoeken naar alternatieve regelingen en middelen’, maar dat alles wel binnen de bestaande (en dus flink gekorte) begroting. Over drie maanden kan de uitkomst heel goed zijn dat er geen ruimte is, dat de voorgestelde bezuinigingen in licht afgezwakte vorm of met enige vertraging gewoon doorgaan. En wat dan? Dan heeft vooral Geert Joris tijd gewonnen. Dan hebben we maandenlang gedacht dat lam en leeuw vreedzaam konden samenleven om te ontdekken dat die gelukkige tijd nog niet is aangebroken.
Geert Joris, eerstverantwoordelijke voor het beleid van de Taalunie, hult zich in zwijgen. Hij mag tevreden zijn met de verklaring van het IVN-bestuur. De rust lijkt weergekeerd na tien dagen dreigende opstand. Ondertussen is het beleid dat de Neerlandistiek extra muros schoffeert door eenzijdige maatregelen, niet veranderd. Er klinken geen woorden van vertrouwen uit de Taalunie-burelen. Gaat Joris in gesprek met de ministers om de onverantwoordelijkheid van de bezuinigingen duidelijk te maken? Is hij niet van mening dat een vertrouwensrelatie met al die opleidingen Nederlands een veel betere reputatie voor de Taalunie oplevert dan kostbare promotiecampagnes? Wil hij luisteren naar wat er in het veld leeft en in zijn eigen bureau? Geen idee! Hij zwijgt.
De afgelopen tijd is duidelijk geworden dat er maar weinig vertrouwen is voor het beleid van de Taalunie. Dat wantrouwen is veel breder dan uit de gepubliceerde bijdragen blijkt. Wat mij betreft is er dus niet veel reden drie maanden af te wachten of het allemaal goed komt. We moeten ons blijven roeren, zoals Matthias Hüning eerder vandaag al schreef, mensen en instellingen mobiliseren, duidelijk maken dat het een kwestie van beschaving is én een zaak van economisch belang om de Nederlandse taal serieus te nemen. Als we politici, journalisten en ondernemers moeten overtuigen, als we petities moeten ondertekenen, als we stukken moeten blijven schrijven en dwars moeten liggen, dan moet dat maar. Zwijgen kan altijd nog.
J. Houtsma zegt
Yes Johan, helemaal eens. Even los van de vraag of de taalunie handig omgaat met de bezuinigingen, de kern van de zaak is natuurlijk dát er bezuinigd wordt. Bezuinigen op taal, dat is niet zo maar een cultuurbezuiniging, dan kun je spreken van de bijl aan de wortel van de beschaving. De dames en heren politici zijn echt een beetje van het padje.