Door Ruben in ’t Groen
APNES (docentenvereniging middelbaar onderwijs Noord-Frankrijk)
Naast de recente plannen van de Franse overheid om het secundair onderwijs in de onderbouw te hervormen (waardoor de positie van het Nederlands als tweede vreemde taal op de helling komt te staan), is er in onze grensregio ongerustheid ontstaan over de gevolgen van de bezuinigingen die de Taalunie onlangs heeft aangekondigd.
Als docent en assistent-inspecteur houd ik me naast lesgeven bezig met het begeleiden en evalueren van het veertigtal docenten dat in Noord-Frankrijk in het middelbaar onderwijs werkzaam is. In die hoedanigheid heb ik regelmatig contact met de mensen van de Taalunie, met name die van het Taaluniecentrum in Brussel die zich sterk maken voor de ontwikkeling van het onderwijs van het Nederlands in de grensgebieden (waarvan één deels gedetacheerd werkzaam in Lille). Mede dankzij deze samenwerking heeft het Nederlands zich in Noord-Frankrijk kunnen ontwikkelen: het aantal scholen (50), leerlingen (2.000) en vakbekwame docenten (40) stijgt gestaag.
De Taalunie heeft in de afgelopen vijftien jaar een cruciale rol gespeeld bij het stimuleren van ons vakgebied. Sinds de officialisering van het Nederlands in 1998 (het eerste lerarenconcours: CAPES) is er veel gebeurd: de Taalunie heeft een convenant met de Académie de Lille (Noord-Frankrijk) getekend waarin het samenwerkingsverband is vastgelegd en dat het vak Nederlands een duidelijkere status geeft. Verder biedt de Taalunie haar expertise aan op het vlak van bij- en nascholing van docenten en het ontwikkelen van degelijk lesmateriaal, is er ook onontbeerlijke een financiële ondersteuning voor uitwisselingsprojekten en een jaarlijkse wedstrijd op basis van een Nederlandstalige film waar ieder jaar zo’n 700 leerlingen aan meedoen. De certificering die Taalunie organiseert voor leerlingen van de laatste onderbouwklassen (op A2 niveau) is een steeds groter wordend succes.
Zonder de actieve steun van de Taalunie dreigt het volgende: het Nederlands als schoolvak in Noord-Frankrijk, dat zoals gezegd door de recente hervorming wordt bedreigd, zal aan status en politieke bescherming verliezen. Het zal bijvoorbeeld moeilijker worden om competente docententrainers te vinden die voor een Franse vergoeding van 42 euro per uur naar onze regio willen afreizen om hun kennis en vaaridgheden met de collega’s te delen. Het zal moeilijk worden om een “status aparte” te verkrijgen voor het Nederlands als grenstaal – iets waar de APNES momenteel samen met de regionale Kamer van Koophandel de vereiste politieke steun voor probeert te winnen. Kortom, zonder de Taalunie zou het vak Nederlands al gauw stagneren.
Het Nederlands is een dynamische, maar helaas nog relatief jonge en kwetsbare loot aan de stam van het Franse talenonderwijs. We hopen dat de samenwerking met de Taalunie door de aangekondigde bezuinigingen niet in het gedrang komen, en dat bestaande projekten en initiatieven behouden kunnen blijven, waardoor onze taal ook hier in Noord-Frankrijk verder kan blijven bloeien.
Anoniem zegt
De steun van de Nederlandse Taalunie is zonder meer van wezenlijk belang om het NT2-onderwijs te bevorderen in het Noord-Franse grensgebied.
Frank Allacker,
Leraar Nederlands NT2 in Armentières (Rijsel)
Anoniem zegt
De Taalunie is inderdaad van heel groot belang voor ons, docenten NVT in Noord-Frankrijk. We wonen dichtbij de grens, en veel van onze leerlingen zullen later werk in Vlaanderen zoeken, toch blijft onze vak door historische redenen zwak. Zonder steun van een officieel orgaan als de Taalunie gaat het onderwijs van het Nederlands in Noord-Frankrijk helemaal naar beneden.
Maryse Dubois
Lerares NVT in Wattrelos (Roubaix)
Anoniem zegt
In Frans-Vlaanderen wordt de huidige crisis op de voet gevolgd…
http://fvlinhetnederlands.actieforum.com/t887-taalunie-dreigt-uiteen-te-vallen