Over Mens Dier Ding van Alfred Schaffer (slot)
door Gert de Jager
‘Het ging me om het plezier van het script, de waanzinnige belichting, de schoonheid van je hallucinaties’. Aan het woord is de dichter die op het punt staat de bundel Mens Dier Ding te publiceren en zich richt tot de hoofdpersoon in diezelfde bundel: de legendarische, negentiende-eeuwse Zoeloekoning die in de roman van Thomas Mofolo, de voornaamste inspiratiebron voor de bundel, Chaka wordt genoemd, op de achterkaft waaruit dit citaat afkomstig is Shaka en in de bundel zelf Sjaka. Niet alleen de overvloed aan anachronismen in de bundel maakt duidelijk dat het Schaffer niet te doen was om het vastpinnen van een personage in zijn historische context. Zelfs het meest banale conceptuele sys-teem dat zo ongeveer denkbaar is, een spellingsysteem, laat zien dat historische identiteiten en essenties gedoemd zijn om aan eenduidigheid te ontsnappen.
Een dichter die zegt dat hij plezier heeft in een script, zou een uitspraak kunnen doen over zijn arbeidsvreugde. Wanneer hij de hallucinaties van een bloeddorstige dictator bewondert, is er meer aan de hand.De opbouw van de bundel, met in een onregelmatige afwisseling episodes uit het leven van Sjaka en gedichten met als titel dag(droom) en die gevolgd worden door een nummer, maken dat het hoofdpersonage exemplarische trekken krijgt: het wordt een soort Elckerlijc. Beide narratieve lijnen versterken dat: in de episodes uit het leven zijn de anachronismen te vinden die van Sjaka ook een personage uit het hier en nu maken; de dagdromen, die geordend zijn van geboorte naar dood, bevatten juist heel weinig historische verwijzingen. Als ze er al zijn, komen ze uit de directe huiselijke omgeving van het personage en fungeren als ze een metafoor voor zijn mentale toestand. De huiselijke omgeving gaat meestal over in een natuurlijke omgeving: zee, zandwegen en vuur zijn minstens zo vaak spiegels van of voor de ziel.
Sjaka wordt geboren als koninklijke bastaard, heeft een lastige jeugd maar een liefhebbende moeder, is een tactich genie, wordt alleenheerser, is onhandig in de liefde, doodt zijn geliefde, gaat van kwaad tot erger, wordt vermoord. Opvallend is dat Schaffer de legendarische wreedheid van Sjaka niet erg aanzet; Wikipedia weet heel wat meer te vertellen. Het licht valt vooral op de dagdromen – de min of meer van tijd en plaats ontdane hallucinaties. In die dagdromen spookt alles rond wat er in een individu kan rondspoken: angst, twijfel, eenzaamheid. Het motto van de bundel werd ontleend aan de film Holy Motors: een personage vraagt zich af wat het nut is van de schoonheid van een gebaar als er niemand kijkt. Mens Dier Ding is voor ongeveer de helft gevuld met wat zich in iemand afspeelt los van zijn gebaren en handelingen. Waar een film als Holy Motors onherroepelijk blijft steken in uiterlijk vertoon, kan een dichter als Schaffer veel verder gaan. Hij wekt bij zijn lezers de illusie dat ze toegang hebben tot een bewustzijn: het bewustzijn van een dagdromende, eventueel hallucinerende ander.
Dat is de illusie die lezers graag willen krijgen. Het is het ingewikkelde spel van identificatie en reflectie waar het veel lezers, geloof ik, om gaat – lezers wier eigen dagdromen niet minder worden aangestuurd door angst, twijfel of eenzaamheid. Wie Mens Dier Ding leest, maakt de ondergang van een individu mee dat we tijdens het lezen in zekere zin zelf worden omdat we het beter kennen dan onszelf. Ik begon mijn lectuur van de bundel met de vraag waarom ik in godsnaam interesse moest opbrengen voor een negentiende-eeuwse Zuid-Afrikaanse dictator, merkte dat ik tijdens het lezen de bundel af en toe aangrijpend begon te vinden, las een intelligent artikelwaarin de historische Chaka/Shaka/Sjaka langzamerhand trekken kreeg van Elckerlijc. Dat laatste is misschien minder bijzonder dan het klinkt: het lijkt me kenmerkend voor elke vorm van literair lezen. De laatmiddeleeuwse Elckerlijc zou wel eens meer dan de eeuwige Don Quichotte of Hamlet het prototype kunnen zijn van het moderne literaire personage.
Laat een reactie achter