Vooral op het fietspad: er is geen tijd om na te denken: of je nu Russisch, Oekraïens, Kroaat of Serviër, Indonesiër of Argentijn bent: je moet reageren in het Nederlands, op z’n Nederlands.
Dat is de speciale ‘formule’ van de Zomercursus van de Taalunie. De vreemde taal is niet alleen een instrument tot communicatie, maar wordt ook een noodzakelijkheid om te zeggen wie je bent, wat je gevoelens en gedachten zijn. Zoiets is in je moedertaal al niet gemakkelijk, maar deze zomercursus zorgt er juist voor dat deze alchemie ontstaat: in een luttele drie weken wordt de vreemde taal eigen.
Elke dag was de zomercursushit ‘Spreek Nederlands met mij’ te horen. In de les over taalvariaties kregen de studenten ook de Rotjeknorse versie te horen:
Wie een vreemde taal leert, leert die pas echt als je in het betreffende land bent. Dat is een open deur; iedereen kan dit beamen.
Behalve de Nederlandse regering. Die dwingt de Taalunie namelijk om een soort kamikaze-beleid te voeren en zichzelf zowat weg te bezuinigen: ruim 60 % van het budget moet worden gekort. Gek genoeg laat de algemeen secretaris van de Taalunie, Geert Joris, zich daartoe lenen.
Zoals de kaarten er nu bij liggen, was dit dan ook de laatste internationale taalcursus & culturele uitwisseling volgens deze doordachte formule. Ook de ondersteuning van docenten Nederlands in het buitenland valt weg.
Daarmee verbreekt het moederland het contact met al het Nederlands buiten de grenzen: 40 universiteiten en nog zo’n 175 instituten. Het is een politieke keuze van vooral de Nederlandse regering. Wat van de Taalunie overeind blijft is grotendeels te danken aan de Vlaamse regering.
De waarde van het onderwijs van Nederlandse taal & cultuur in het buitenland wordt al zestig jaar lang bewezen. Maar dat schijnt niet meer genoeg; van de Taalunie wordt nu gevraagd om de ‘meerwaarde’ aan te tonen.
Meerwaarde ten opzichte van wát?!
Nederland is een klein land. De aanwezigheid van het Nederlands in het buitenland, op academisch niveau, trekt de aandacht naar het kleine Nederlandse taalgebied; trekt talent aan en bedrijvigheid. Daarmee wordt Nederland groter.
Het Nederlands groeit: voor het eerst waren er twee studenten uit India in ‘Zeist’. Dankzij docente Chrissy Hosea die namens de Taalunie helpt om een vakgroep Neerlandistiek op te richten in New Dehli. Ook in Slovenië, Kroatië, Turkije en China zijn vakgroepen volop in ontwikkeling.
De poten van deze stoelen worden zonder de ondersteunende financiële middelen en professionaliteit van de Taalunie doorgezaagd.
Laat een reactie achter