Theo Meder is aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen benoemd tot bijzonder hoogleraar Volksverhaal en vertelcultuur van de middeleeuwen tot heden in Nederland in een internationale context, vanwege het Meertens Instituut van de KNAW.
Theo Meder (1960) is tevens werkzaam als senior-onderzoeker aan het Meertens Instituut voor Nederlandse Taal en Cultuur. Hij is gespecialiseerd in volksverhalen, mondelinge overlevering en vertelcultuur in Nederland. Meder studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden. Na zijn promotie in 1991 deed hij onder meer onderzoek naar vertelculturen, het sprookjesrepertoire van de Friese verteller Anders Bijma en broodjeaapverhalen in het dagelijkse leven. Hij deed tevens veldwerk in de multiculturele wijk Lombok in Utrecht, waar hij verhalen verzamelde van autochtone en allochtone bewoners, en hij ging in New Age kringen op zoek naar religieuze repertoires en getuigenisverhalen.
Hij zette een digitale Nederlandse Volksverhalenbank op, die als databank niet alleen een digitaal erfgoedarchief is, maar ook een geavanceerd onderzoeksinstrument (www.verhalenbank.nl). Daarnaast heeft Meder verschillende projecten opgestart die onder de noemer digital humanities geschaard kunnen worden. Zo is er het project ‘Folktales as classifiable texts’, waarbij computers automatisch metadata uit verhalen, zoals trefwoorden, taal, namen en genre. Middels het project www.tweetgenie.nl kan aan de hand van tweets ontdekt worden of de twitteraar man of vrouw is en van welke leeftijd de betrokkene is. In het project ‘Tunes en Tales’ wordt onderzoek gedaan naar variabiliteit en continuïteit in melodieën en verhalen in de mondelinge overlevering. In www.sagenjager.nl worden op basis van de Nederlandse Volksverhalenbank toeristische wandel- en fietsroutes opgezet, waarmee mensen van verhaal naar verhaal kunnen trekken. Theo Meder is hoofdredacteur van het gratis e-zine Vertelcultuur en de gelijknamige Facebookgroep.
Meder zal zich aan de RUG vooral richten op de mondelinge traditie en overlevering van volksverhalen in Nederland, ingebed in een internationale context. Het gaat daarbij om repertoires van volksverhalen zoals sagen, sprookjes, legenden, raadsels, moppen en broodjeaapverhalen die voor langere of kortere tijd hebben gecirculeerd onder (groepen) mensen, en specifiek om volksverhalen zoals die geïdentificeerd kunnen worden in (inter)nationale catalogi voor volksverhalen. Het onderzoek naar mondelinge overlevering van volksverhalen kan niet zonder onderzoek naar de schriftelijke traditie. Bronnen zijn onder meer kluchtboekjes, sproken, boerden, heiligenlevens, kronieken, volksboekjes, almanakken en reisbeschrijvingen. Bij onderzoek naar moderne overleveringen worden ook veldwerk, interviews, geluids- en beeldopnames, Twitter en Facebook gebruikt. Meder zal aan de RUG een Friese en Groningse focus aan zijn werk geven.
Laat een reactie achter