Over de VSB-prijs (2)
De andere Ilja: een mediapersoonlijkheid die, met alpinopet en al, zo voldoet aan het cliché van een Franse wijnboer dat ook hij een personage van Marten Toonder had kunnen zijn. Waar Van ’t Hof in zijn vrolijke filmpje naar verwijst is een heuse proefneming. Connaisseurs krijgen van Ilja wijn ingeschonken uit een gewone fles, een plastic fles en een fles waarvan het glas ruim een euro kost. De wijn uit de plastic fles wordt soms met een vertrokken gezicht uitgespuwd, die uit de luxe fles verzaligd opgedronken. Toch gaat het, u raadt het al, om dezelfde wijn.
Het zijn proefnemingen die vaker in de media opduiken en waarmee goedkope supermarkten willen scoren. Een beetje kinderachtig misschien wel: dat veel producten het vooral of ook van een aura moeten hebben, weten we allemaal. Perfecte imitaties, zelfs wanneer als het gaat om massaproducten als tassen of parfums, zijn minder waard omdat ze het aura van de authenticiteit missen. Als er één product is dat het moet hebben van auratische toeschrijvingen dan is het wel wijn. Het jargon van vinologen dient vast heel veel doelen, maar creëert op de eerste plaats een gemeenschap van kenners en autoriteit.
Wat kennen kenners? Als het om wijn gaat een wereld waarin doorgaans een relatie bestaat tussen de luxe van de verpakking en de kwaliteit van de inhoud. De wereld van kenners is per definitie geordend en rechtvaardig – als het niet zo was, waren ze geen kenner. Dankzij de orde van de wereld zijn kenners tot het kennerschap opgestegen en dat maakt die wereld tot een wereld die klopt. Een proefneming als die van de andere Ilja leidt tot een pijnlijk incident dat voor de autoriteit van een individu grote gevolgen kan hebben. Wie een kwaliteitswijn uitspuwt omdat hij uit een plastic fles wordt ingeschonken, loopt het risico te worden geëxcommuniceerd door de gemeenschap van kenners. Het is de gemeenschap die het individu corrigeert.
Tenzij er iets mis is met de gemeenschap zelf. Het rouleerschema dat de toekenning van de VSB-prijs lijkt te beheersen, een rouleerschema van uitgeverijen, wekt op zijn minst de suggestie dat de connaisseurs criteria hanteren die voor echte connaisseurs secundair zouden moeten zijn. Hetzelfde geldt voor de beperkte hoeveelheid uitgeverijen die bij de nominaties worden betrokken – niet door de beperkte hoeveelheid, maar juist door de uitzonderingen. Wanneer een dichter van een marginale uitgeverij wordt genomineerd, of van een uitgeverij met een klein of niet-actueel poëziefonds, gaat het om oudere auteurs die een grote reputatie met zich meebrengen. Bij de nominaties van de laatste vijf jaar is er geen enkele te vinden die los te zien is van een reputatie die al aanwezig was. Het aura overheerst.
Aan het slot van zijn vrolijke filmpje vraagt Van ’t Hof zich af wat er met een bundel van hemzelf zou gebeuren als het daar het logo van De Bezige Bij op stond. Of met andere bundels. Wie zich zoiets afvraagt, laadt de verdenking op zich dat hij handelt uit persoonlijke frustratie. Afgezien van het feit dat frustratie een nobele drijfveer kan zijn: het is een verdenking waarmee een auratische gemeenschap zich immuun maakt voor kritiek. Er zijn misschien te veel feiten – feiten die doen vermoeden dat het hier om meer gaat dan een verschil in smaak. De bundels met een aura die wel genomineerd worden; spectaculaire bundels zonder aura die niet genomineerd worden: het wordt tijd om de vijf bundels die genomineerd zijn voor de VSB-prijs 2016 te onderwerpen aan auratische variabelen.
Deel één hier; wordt vervolgd.
Laat een reactie achter