Ze zijn onzinnig, het resultaat van een consensus, een politiek compromis waarin rekening gehouden wordt met van alles en nog wat: leeftijd, sekse, een evenwichtig beeld van de verschillende stromingen, poëticale opvattingen, Vlamingen, Nederlanders. Op zijn hoogst één experimentele dichter. Altijd ook één dichter die echt goed te begrijpen valt.
Ze zijn van belang omdat ze tot aandacht en discussie leiden.
De verkoop van een bundel vertienvoudigt soms. Dichters die jarenlang de deur niet uitkwamen, hebben opeens optredens. Sommigen van hen kunnen 25.000 euro heel goed gebruiken.
Het simpele feit van waardering alleen al. Niets zo onzinnig – daar is het woord weer – als jarenlang schaven aan een bundel die nog geen twintig lezers vindt. Erg prettig als de particuliere rechtvaardiging van een bestaan minder particulier wordt. Man, vrouw, kinderen: ze voelen een paar weken lang iets van trots. De blik in hun ogen.
De jury’s die oprecht hun best doen. Het begrip ‘kwaliteit’. De consensus die langzaam ontstaat. Het geven en nemen. Het groepsproces tussen vijf of zes individuen dat tot een uitkomst leidt waarin iedereen zich min of meer kan vinden. Zoals dat gaat bij groepsprocessen. Het politiek compromis waarin rekening gehouden wordt met …. enzovoorts.
Er valt een hoop te zeggen over literaire prijzen. Er valt op zijn Bourdieus ook heel wat aan te onderzoeken. Een juryvoorzitter maakte gisteravond bekend welke vijf dichtbundels de beste van het afgelopen jaar waren – ik citeer het persbericht. Iedereen weet dat het begrip ‘beste’ gerelativeerd moet worden en gekoppeld aan de normen van een sociale groep. Een goede jury vormt een goede vertegenwoordiging van een club mensen. Een begrip ‘kwaliteit’ dat onafhankelijk daarvan iets zou inhouden, bestaat niet.
En toch. Toch is het volstrekt onbegrijpelijk dat een bundel met ruim 200 pagina’s poëzie niet werd genomineerd. Een bundel met – ik doe een vrij toevallige greep – onder meer dit gedicht:
Alle redenen om te geloven de hoogste
ogen te gooien, de hoogste oogsten,
sterrenverlichte zomers lang, gebleven
zijn glas, lood, waar ik binnen ben
gebloeid, die ik samen heb gevat, brand
die ik waste met de ramen dicht, open
gaat nu voor altijd waar ik rooi, strooi
ik zaad, arm los van de grond, gekopte
tulp in rij, fonkel en gedoopt doof ik
de kleur, gedragen breng ik, gefopt
ooft, het offer vuur, lof vervolgt me
tot het water rooft de lippen. Zonder
geweld kwam ik bij u? Ik bedoel wie
me wil tot uw herinnering me wist? U
Natura, altijd naakt natuurlijk, die ook
het metaal maakt dat de rails naait, o
oppermachtigste vorstin over uw vee,
allemans vriendin, geen persoon kent
in uw ogen onderscheid, die boodschap
neem ik mee, de overzijde zal me leren
om de genade, het woord alleen al, te
delen met de bokser die valt, ten voeten
uit op de tv, als een blok voor uw stilte
Wie wil weten welke vijf bundels wel de beste waren, moet naar deze site. Vijf gedichten uit al die vijf bundels geven vast een aardige indruk. Het gedicht hierboven komt uit Nieuwe zon van Jacob Groot en is daarin te vinden op bladzijde 180.
Laat een reactie achter