Over Als een beek van Kees Ouwens (4)
Eerdere afleveringen in deze reeks hier, hier en hier. Het interview met J. Heymans in het Ouwensnummer van De Revisor, jrg. 16, nr. 5, okt. 1989. Het artikel ‘Kees Ouwens’ in het Kritisch Literatuur Lexicon is, voor zover ik weet, na 1994 niet bijgewerkt. Met de dood van de auteur wordt een theoretisch concept van Roland Barthes bedoeld. Wordt vervolgd.
Wim Voskuilen zegt
Muren staat in de vlottende-spiegelstructuur naast Het vaderland en Stijfheid. In Het vaderland 'kolkt de thuishaven vermanend als een verwaarloosd denkbeeld'. Stijfheid begint met: 'Thuiskomend van zee/ in het wurgend licht, o, afgematte woning, verheven haven'. In beide gedichten zie je het idee thuishaven maar het schrijven komt in geen van beide voor. Het ligt inderdaad voor de hand om 'die vier koude muren' te verbinden met 'het huis' uit strofe 1. Zelf ben ik geneigd Muren te zien als beschrijving van het lot van de ik en dat is schrijver worden, en om te kunnen schrijven heb je een huis nodig, dat biedt in ieder geval een 'constante'.
In het interview noemt Ouwens 'een minnaar van vier koude muren' bij het onderwerp van de bundel na Als een beek, Klem. Hij benoemt het als: 'het ik, en dat alleen'. In strofe 2 van Muren valt dan op dat je het woordje 'Ik' op vier verschillende manieren kunt lezen: horizontaal, verticaal en, met de l als I, van onder naar boven en rechts naar links. In Ouwens' gedichten tref je ook vaak de u en dan lees je verder: 'Ik en u'.
Gert de Jager zegt
Beste mijnheer Voskuilen, ik snap heel weinig van wat u schrijft. De geïnteresseerden in uw theorie heeft u in eerdere commentaren al verwezen naar uw eigen publicaties. Is het misschien een idee om het daarbij te laten?
Wim Voskuilen zegt
Beste heer De Jager,
Als een beek sluit aan bij de conceptuele kunst van de jaren '70. Voor iemand uit de literaire wereld is dat misschien een raar idee.