Ik zat er sinds dit weekend met ongeduld op te wachten, maar nu staat de tekst van de nieuwe beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VRT integraal online. De verantwoordelijke voor dat ongeduld is N-VA-parlementslid Wilfried Vandaele, die ik vooral goed ken als de voorzitter van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalkunde. Dit weekend klopte hij zich in De Standaard op de borst omdat er in de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT meer aandacht zou zijn voor de Vlaamse identiteit én voor standaardtaal.
Wie vol goede moed de beheersovereenkomst begint door te lezen, vindt inderdaad vrij snel die nadruk op “de” Vlaamse identiteit terug, tot in de basiswaarden van de VRT toe:
De VRT:
- is onafhankelijk, betrouwbaar en hanteert de hoogste standaarden inzake onpartijdigheid, beroepsethiek en integriteit,
- streeft naar een excellente en kwaliteitsvolle dienstverlening,
- is er voor iedereen,
- draagt de Vlaamse identiteit in haar verscheidenheid uit,
- is creatief, innoverend en duurzaam,
- en gedraagt zich op een open, transparante en constructieve manier (p. 2)
Cruciaal in het citaat hierboven is dat de Vlaamse identiteit “in haar verscheidenheid” moet worden uitgedragen, wat trouwens expliciet vermeld wordt bij ongeveer élke vermelding van het woord identiteit (tien keer in de gehele overeenkomst). Bijvoorbeeld:
Dat is de belangrijkste bestaansreden van de publieke omroep, namelijk het versterken van de democratie en de samenleving door bij te dragen aan een maatschappelijk en pluralistisch debat, de samenleving te documenteren en het stimuleren van cultuur- en taalbeleving en de Vlaamse identiteit in haar verscheidenheid (p. 6).
Als sociolinguïst ben ik vooral bezig met de band tussen taal en identiteit, en hoe het talige en het sociale elkaar beïnvloeden. Volgens die logica zou meer sociale diversiteit of verscheidenheid in de Vlaamse identiteit zich moeten vertalen in meer talige diversiteit. Niet zo bij Wilfried Vandaele, die vooral erg trots bleek op de “scherpere” passage over standaardtaal. In het stuk in De Standaard klonk dat als volgt:
Vandaele duidt ook op de passage over standaardtaal die volgens hem scherper gesteld werd dan voordien. ‘Ik ga ervan uit dat de VRT deze passage aangrijpt om ook meer fictie in de standaardtaal te maken. Ik heb geen probleem met het West-Vlaams in Bevergem, maar je krijgt soms het gevoel dat men het niet meer aandurft om ook fictie te maken in de standaardtaal. Men kiest dan niet zozeer voor echt dialect zoals in Bevergem, maar voor de fameuze ‘tussentaal’.’
Die passage over standaardtaal in de beheersovereenkomst (p. 20) klinkt als volgt:
De VRT hanteert de standaardtaal. Via helder, correct en toegankelijk Nederlandse taalgebruik bepaalt de VRT mee de norm ervan. Tussentaal en dialect kunnen enkel per uitzondering en in het belang van een breder concept van een programma en/of andere mediadienst. De VRT speelt een actieve rol in het stimuleren van de taalbeleving van de Vlaamse mediagebruikers en werkt mee aan en/of neemt initiatieven rond onder meer taalverwerving en taal- en spreekvaardigheid.
Verwacht de N-VA nu écht dat dit soort holle praat iets zal veranderen aan het taalgebruik dat nu op de VRT te horen is? Het is pure politieke windowdressing om te zeggen dat het nu altijd en overal standaardtaal moet zijn, en dat andere taalvariëteiten – naast dialect ook “die fameuze ‘tussentaal’”, dixit Vandaele – alleen nog “per uitzondering” zouden kunnen. Welke uitzonderingen zijn dat dan? Wanneer kan het wél nog? En hoe leid je hier in godsnaam uit af dat er “meer fictie in de standaardtaal” te horen zal zijn, en dat dat “de Vlaamse identiteit” beter zou weerspiegelen, “in al haar verscheidenheid”?
Wellicht is de vermelding dat de VRT meer Standaardnederlands moet gebruiken veeleer te begrijpen vanuit een symbolisch, Vlaams-nationalistisch standpunt. Het is alleen jammer dat dat moet leiden tot passages die meer vraagtekens dan uitroeptekens oproepen, zeker wanneer er al een Taalcharter (zie hieronder) is dat de zaken véél duidelijker uitlegt, met dank aan Ruud Hendrickx, die als VRT-taalraadsman wat meer vertrouwen verdient van Vandaele.
In het Taalcharter wordt de standaardtaal niet blind opgelegd, maar wordt er nadrukkelijk gekeken naar het medium, het net, het genre en de rol. Die contextuele aanpak lijkt me bijzonder waardevol, en levert volgens mij een veel betere weerspiegeling op van “de Vlaamse identiteit in al haar verscheidenheid”. Eerder dit jaar had ik het daar op mijn blog ook al eens over, toen ik reageerde op de publieksbevraging over de VRT, waaruit onder meer bleek dat 65% positief antwoordde op de onzinnige stelling “De VRT moet het Algemeen Nederlands hanteren in al haar programma’s”. Vlamingen vinden standaardtaal belangrijk op symbolisch vlak, maar denken er in de praktijk veel genuanceerder over. Zich kunnen identificeren met de spreker is veel belangrijker, en hoe graag de N-VA het ook zou willen: voor veel Vlamingen gaan “standaardtaal” en “identiteit” nu eenmaal niet goed samen, en al helemaal niet in fictie.
Taalcharter VRT (2012)
Laat een reactie achter