Over de nominaties voor de VSB-prijs (5)
door Gert de Jager
Het aura van de uitgever en de auteur: van de bundels die genomineerd werden voor de VSB-prijs besprak ik er drie en die bleken van zo’n aura niet los te denken. In een fraai stuk schreef iemand die zich Lezeres des vaderlands noemt over iets anders dat voor vier van de vijf bundels ook heel belangrijk lijkt te zijn: het aura van de rijpere man. Boskma, Tellegen, Pfeijffer, Van Istendael – ze zijn allemaal boven de vijfenveertig en in sommige gevallen daar ruim boven. Hun rijpe manzijn blijkt uit een aantal passages die de Lezeres vrolijk citeert. Puur vergeestelijkt worden oudere mannen: zo zetten ze op hun bundels covers die geen vrouw zich kan permitteren. Pfeijffer op zijn verzamelbundel De man van vele manieren; Nolens met Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen:
Mannen mogen alle ruimte innemen die ze willen, zelfs naakt en koketterend met hun lichamelijk verval. Als een vrouw dat zou doen, zou niemand haar meer serieus nemen, laat staan het over haar poëzie hebben.
Aldus de nationale lezeres.
Het aura van de ernst, van de mannelijke gerijptheid – ik geloof dat we mogen vaststellen dat het bij de genomineerde poëzie vooral daarom lijkt te gaan. Heel anders ligt het bij proza, ook geen misselijk genre. Voor Libris, Ako en Gouden Uil worden regelmatig jonge mannelijke schrijvers genomineerd; soms wordt zo’n prijs zelfs toegekend aan een debutant. Juist bij het genre van de poëzie zijn aura’s en andere effecten van literaire socialisatie blijkbaar van cruciaal belang.
Wat hebben we nu? Vier rijpere heren en een jonge vrouw. Het is alsof we de synopsis lezen van een arthousefilm uit de jaren zeventig: drie genderrevoluties geleden. In haar uniciteit bevestigt de jonge vrouw eerder de bestaande verhoudingen dan dat ze die aantast. Welk aura hangt er verder rond Maud Vanhauwaert? Zou haar poëzie ook de aandacht hebben getrokken van de jury als ze niet was uitgegeven bij een van de Grote Uitgeverijen uit het rouleerschema?
Ik weet het niet. Ik kocht haar door Querido prachtig uitgegeven bundel twee maanden geleden en dat bleek toen al de vijfde druk te zijn. In de bundel stak een inlegvel met een overzicht van haar vele optredens in Vlaanderen; Vanhauwaert heeft een reputatie als performer en cabaretière. Ook in haar poëzie zelf doorbreekt ze moeiteloos genregrenzen. ‘U kan dit boek lezen als een bundel gedichten, als een bochtig verhaal of als een kleurrijke optocht van droevige moppen,’ meldt de achterflap. De gedichten hebben vaak de bladspiegel van proza; ze worden onmiskenbaar poëzie door het principe van de herhaling. Maar het is poëzie met de moraliteit van de kunstacademie – met precies die mengeling van het persoonlijke, afstandelijke en raadselachtige waar generaties in getraind worden. Ik kan me de bundel goed voorstellen als een uitgave van een progressieve Vlaamse uitgeverij als Het balanseer; ik kan me hem ook voorstellen zonder podiumreputatie. Hij zou aan de aandacht van de VSB-jury zijn ontsnapt.
Blijft over Idyllen; nieuwe poëzie van Ilja Leonard Pfeijffer. 175 bladzijden poëzie, vijftig lange gedichten met niets anders dan gepaard rijmende alexandrijnen. De inhoud: maatschappijkritiek, het verlies van illusies aangaande de liefde en andere vormen van menselijk samenzijn. Soms bestaat zo’n lang gedicht in zijn geheel uit één grote, logisch opgebouwde redenering, soms uit een aaneenschakeling van associaties. Heel veel associaties. De vormvirtuositeit – al die alexandrijnen alleen al – en de ernst van de boodschap maken het zeer waarschijnlijk dat deze bundel ook opgemerkt zou zijn wanneer hij niet bij een van de uitgeverijen uit het rouleerschema was verschenen. Het is ook de enige van de vijf bundels die vóór de nominatie uitvoerig werd besproken. Ik vind zelf dat er iets aan deze poëzie ontbreekt, maar als er één bundel zonder secundair aura een jury op zou kunnen vallen, dan is het deze.
Of kan zelfs zo’n bundel van Pfeijffer niet zonder aura? Ik begon deze reeks met wat ik een Verbijsterend Feit vond: de bundel Nieuwe zon; een megagedicht van Jacob Groot was niet genomineerd voor de VSB-prijs. Alsof je Ulysses passeerde voor een streekroman. Het had er veel van weg dat Groots bundel was verschenen bij de verkeerde uitgeverij. Hoe komt het dat voor de onderkenning van kwaliteit in poëzie de waarneming van een aura zo doorslaggevend is? Waarom is het voor poëzie zo belangrijk dat we als lezers, critici en beoordelaars in een bepaalde richting worden geduwd? Waarom socialiseren we op de manier waarop we dat doen?
Wouter van der Land zegt
@Gert de Jager, je legt veel rots bloot, maar ik denk toch dat de situatie voor poëzieprijzen qua sociologie weinig verschilt van bijvoorbeeld prijzen in de reclame, fotografie, tv, of film (of de verkiezing kookboek van het jaar). Het gaat om netwerkend aanwezig zijn en gezien worden. Een outsider of nieuwkomer zal alleen winnen wanneer het waarderen van deze persoon sociaal wisselgeld oplevert.
In veel gevallen werkt dit in het voordeel van gevorderde mannen.
Wim Brands of Piet Gerbrandy zullen de Constantijn Huygensprijs 2016 winnen.
Gert de Jager zegt
De suggestie van alleen maar iets als een netwerk vind ik veel te makkelijk. Er wordt ook een belangrijke infrastructuur in stand gehouden. Af en toe verliest men, zoals dat dan gaat, uit het oog waar het ook al weer om ging en spelen oneigenlijke mechanismen een belangrijke rol. Vervolgens zegt iemand daar wat van.