Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
(Zeer) Vrij en eigenzinnig uit het Frans vertaald en soms herschreven
door een onbekende renaissancistische Amsterdammer [?],
misschien wel Bredero zelf [?],
Laat een reactie achter