In Museum Meermanno ligt een bijzonder zestiende-eeuws manuscript: 10C26. Dat is het nummer waaronder het manuscript opgeslagen ligt. Het is een dun boekje met een feestelijke inslag. Het begint met een carnavaleske tekst, dan volgen er diverse wapenschilden van pseudo-adellijke heren als Apenborch en Druckingen (die een drol van stront op zijn helm heeft) en als laatste is een liedje waarvan de muzieknotatie uit narrenkoppen en eten en drinken bestaat. Het lijkt erop dat deze muzieknotatie een unicum is, maar dat is niet het geval.
In het museum voor schone kunsten in Budapest hangt een schilderij dat gemaakt is door een navolger van Jeroen Bosch: de Bacchus-zangers.
Een vrolijk gezelschap, inclusief een nar die zijn kap van zijn hoofd af heeft geschoven, zingt een lied. Er worden twee rare blaasinstrumenten bespeeld en iemand gaat over zijn nek. Het muziekboek is bijzonder, want de notatie bestaat uit eten en drinken, zoals op deze afbeelding goed te zien is:
Dit schilderij is geen eenling, er is diverse gravures van. Het British Museum heeft er eentje:
Het Rijks[spatie]Museum heeft een uitgebreidere variant daarvan uit (objectnummer RP-P-1912-1135):
Op de muur achter het gezelschap is een notenbalk te zien met een liedtekst eronder. Nu weten wij net iets te weinig af van zestiende-eeuwse muzieknotatie, dus zingen kunnen we het lied niet. Wel kunnen we tellen en we tellen vijftien noten. De tekst eronder bestaat uit drie regels van ieder vijftien lettergrepen. Het is dus mogelijk om het lied uit te voeren:
Cael Pierken ons sangmeester sal de mate wel slaen
Laat een reactie achter