In mijn zondagochtendminicollege – rechtstreeks vanaf een afdakje ergens in Leiden — leg ik uit wat de meest voorkomende klank van het Nederlands is, waarom je dat zou willen weten en waarom het moeilijk te achterhalen is.
Je baseren op geschreven Nederlands is voor zoiets inderdaad lastig. Maar hoe is het dan wel gelukt om de sjwa's te meten? Als dat goed mogelijk is, zou je de n'en die op een sjwa volgen al kunnen elimineren, het zijn immers die n'en die meestal onuitgesproken blijven. Natuurlijk mis je dan uitzonderingen als "reken", maar zo'n foutmarge is er bij de t's ook wel, die worden ook vaak ingeslikt. Iets lastiger is het lidwoord "een" (die / n / blijft meestal hoorbaar, zij het niet altijd als [ n ]), maar het cijfer dat je zo krijgt zal niet al te ver van de werkelijkheid afstaan. Die computer moet het er maar mee doen.
Voor de taalwetenschapper is het inderdaad wel zaak dat we dat gesproken Nederlands eens precies kunnen meten. Die computer kan daar ook bij helpen. Het zou aardig zijn om dan ook de verschillen tussen "Hollands" en "Vlaams" te becijferen: in het zuiden worden onbeklemtoonde klinkers nog vaker vol uitgesproken dan in het noorden (stasjon – stësjon), dus de score van de sjwa zal wel verschillen.
We hebben ons niet gebaseerd op geschreven Nederlands, maar op uitgeschreven gesproken Nederlands. Je kunt dat natuurlijk (al dan niet automatisch) transcriberen, alleen ontstaat er dan voor de /n/ allerlei onduidelijkheid: iedere /n/ na een sjwa weglaten is ook geen oplossing, want zo praten mensen nu ook weer niet. Het is waar dat er voor de /t/ vermoedelijk op kleinere schaal ook zulke problemen zijn, maar dat maakt de betrouwbaarheid van de uiteindelijke maat er niet groter op. Je kunt denk ik wel met zekerheid zeggen dat /n/ en /t/ het meest voorkomen, maar veel preciezer kunnen we nog steeds niet zijn.
Marcel Plaatsman zegt
Je baseren op geschreven Nederlands is voor zoiets inderdaad lastig. Maar hoe is het dan wel gelukt om de sjwa's te meten? Als dat goed mogelijk is, zou je de n'en die op een sjwa volgen al kunnen elimineren, het zijn immers die n'en die meestal onuitgesproken blijven. Natuurlijk mis je dan uitzonderingen als "reken", maar zo'n foutmarge is er bij de t's ook wel, die worden ook vaak ingeslikt. Iets lastiger is het lidwoord "een" (die / n / blijft meestal hoorbaar, zij het niet altijd als [ n ]), maar het cijfer dat je zo krijgt zal niet al te ver van de werkelijkheid afstaan. Die computer moet het er maar mee doen.
Voor de taalwetenschapper is het inderdaad wel zaak dat we dat gesproken Nederlands eens precies kunnen meten. Die computer kan daar ook bij helpen. Het zou aardig zijn om dan ook de verschillen tussen "Hollands" en "Vlaams" te becijferen: in het zuiden worden onbeklemtoonde klinkers nog vaker vol uitgesproken dan in het noorden (stasjon – stësjon), dus de score van de sjwa zal wel verschillen.
Marc van Oostendorp zegt
We hebben ons niet gebaseerd op geschreven Nederlands, maar op uitgeschreven gesproken Nederlands. Je kunt dat natuurlijk (al dan niet automatisch) transcriberen, alleen ontstaat er dan voor de /n/ allerlei onduidelijkheid: iedere /n/ na een sjwa weglaten is ook geen oplossing, want zo praten mensen nu ook weer niet.
Het is waar dat er voor de /t/ vermoedelijk op kleinere schaal ook zulke problemen zijn, maar dat maakt de betrouwbaarheid van de uiteindelijke maat er niet groter op. Je kunt denk ik wel met zekerheid zeggen dat /n/ en /t/ het meest voorkomen, maar veel preciezer kunnen we nog steeds niet zijn.