Een seer schoone ende ghenoechelicke
historie vanden aldervroomsten ende vermaertsten ridder
Palmerijn van Olijve,
sone van den coninck van Macedonien, ende van de schoone Griane,
dochter van Remicius, keyser van Constantinopelen,
de welcke vele wonderlicke avontueren in haren leven ghehadt hebben,
seer ghenoechelick ende playsant om lesen.
Uitzonderlijk vrij en eigenzinnig uit het Frans vertaald, zo niet herschreven,
door een klassiek geschoolde Amsterdammer [?],
in de oudste bewaard gebleven druk van Jan Janszen, Arnhem 1613,
vrijwel zeker een herdruk van Jan Janszoon de Oudere, Arnhem 1602.
Hoofdstuk 66 van de in totaal 139
Verantwoording (met naschriften)
Wie is wie in Palmerijn van Olijve?
Alle tot nog toe gepubliceerde hoofdstukken in één pdf:
van inmiddels 577 pagina’s A4
Laat een reactie achter