Door Leonie Cornips
Vandaag is alweer de derde keer dat er een Koningsdag te vieren valt in plaats van Koninginnedag.
De twintigste eeuw kende alleen koninginnen, de negentiende eeuw koningen. Hoe keek Limburg in de negentiende eeuw tegen de Nederlandse koningen aan? Al in 1845 bezocht Koning Willem II Rolduc in Kerkrade hoewel het koningshuis in die tijd, zo schrijft historica Karen Arijs, niet erg populair was. Volgens Arijs – die net gepromoveerd is op het proefschrift Regionaal bewustzijn en nationale identiteit. Vieringen, herdenkingen en optochten in Belgisch- en Nederlands Limburg, 1866-1938 – was Rolduc wel erg koningsgezind. Vanaf 1850, dus net na de inhuldiging van koning Willem III in 1849, vierde men op Rolduc de geboorten en huwelijken in de koninklijke familie met Oranjefeesten. Men zong het Wilhelmus en van ‘Wien Neêrlandsch bloed’ tijdens diners en bijzondere gelegenheden. Rolduc liet de Nederlandse vlag wapperen en bezorgde telegrammen aan het koningshuis.
Het koningshuis werd in heel Limburg wel populairder toen Limburg in 1866 uit de Duitse Bond stapte en een volwaardige Nederlandse provincie werd. Karin Arijs onderzocht voor haar onderzoek krantenberichten en vond dat op 10 mei 1866 de Maastrichtse sociëteit Momus een ‘Groote Historische Optogt’ organiseerde. Voor de optocht paradeerden militairen en deelnemers verkleed als Eburonen, Romeinen en Franken door de straten van een tot middeleeuws omgetoverd Maastricht. De optocht sloot af met een praalwagen om Koning Willem III te eren. Die wagen stond symbool voor de rooskleurige toekomst van Limburg die toen, volgens het programmaboekje van die dag, een volwaardige Nederlandse provincie vormde.
Maastricht liep in 1873 al warm om op 9 mei 1874 het 25-jarig jubileum van Willem III als koning te vieren met een feestdag die volgens de Courrier de la Meuse – de toenmalige krant in Maastricht – ‘ongezien in Maastricht’ zou worden. De burgemeester Willem Hubert Pyls stond garant voor goed georganiseerde koningsfeesten die een week duurden van 10 tot en met 17 mei. Op het programma stonden bals, concerten, schutterswedstrijden, toneelvoorstellingen, concerten, een landbouwtentoonstelling en een jaarmarkt. En op donderdagavond een groot vuurwerk.
Alle stadsbewoners en verenigingen zouden meewerken om te bewijzen dat Maastricht niet zou achterblijven bij de andere grote Nederlandse steden. Limburgse gelegenheidsliederen moesten er te horen zijn om te laten weten dat ook Limburgers geestdriftig waren voor het koningsjubileum. Arijs citeert: ‘In het Noorden des lands denkt men Limburg weinig Nederlandsch gezind: laten we blijk geven niet minder dan de meest patriottische Hollander aan Vaderland en Koning gehecht te zijn. Dat kunnen we doen door afzonderlijke betuigingen van onze deelneming aan het feest, door onze eigene, door Limburgsche feestgezangen.’
Net als het befaamde koningslied, gecomponeerd voor de inhuldiging voor kroonprins Willem-Alexander, drukte de feesteditie van de Courrier de la Meuse een volkszang af, gecomponeerd door priester Everts om Willem III te loven. Volgens Arijs verwees Everts expliciet naar de trouw van de Limburgse katholieken. En kinderen zongen een koningslied, een cantate, gecomponeerd door Van Helden met tekst van Franquinet. Maar net als het koningslied voor Willem-Alexander in 2013 kwam er kritiek, hoewel subtiel, op het koningslied van toen en de koningsfeesten. Bekrompen, kleinsteeds, niet genoeg gericht op de wensen van het volk en te zeer beheerst door de sociëteiten klonk het. Het kost te veel geld en het is saai, en ook het waarom van de viering zelf kreeg kritiek. De burgerij viert de koning maar het gewone volk heeft daar geen boodschap aan! Blijkbaar moest dat gewone volk dus nog even wennen aan Koningsdag in die negentiende eeuw!
Laat een reactie achter