Door Marc van Oostendorp
In mijn zondagochtendminicollege bespreek ik de vraag wat er met het Engels in Europa moet gebeuren na een Brexit.
Ik heb deze keer voor de liefhebber ook een uitgebreidere uitgeschreven versie:
Weinig mensen zijn zo ongeschikt om Engels te spreken als de moedertaalsprekers. Dat geldt in ieder geval op de internationale podia. Ze gebruiken vreemde idiomatische constructies, ze vervallen soms in een accent dat misschien in hun eigen streek wel te begrijpen is, maar daarbuiten waarschijnlijk niet. En omgekeerd zijn ze niet gewend om te spreken met mensen die toevallig een ander accent hebben. Ze kennen zelf ook geen andere talen, dus ze weten niet waar je mee worstelt als je een vreemde taal moet spreken.
Nee, dan wij. De meeste Nederlanders kunnen zich heel behoorlijk uitdrukken wanneer ze Engels moeten spreken. Een buitenlander die zich hier vestigt hoeft niet bang te zijn dat hij met niemand kan spreken. We spreken een heel behoorlijk Engels, maar zonder allerlei malle fratsen en tierelantijnen: adequaat, begrijpelijk, met een licht accent dat juist maakt dat we niet te snel ratelen.
En hoewel het Engels niet al te ingewikkeld voor ons is, kennen we de problemen van degene die een vreemde taal moet leren en die een vreemde taal moet spreken.We kunnen ons inleven in de schaamte, in het gehakkel, in de wanhoop van net niet precies kunnen zeggen wat je bedoelt.
Geklaag
Het Nederlandse hoger onderwijs staat ook los van de taal op hoog niveau. Er wordt al veel college in het Engels gegeven. Af en toe wordt er gemopperd, maar serieus is dat gemopper meestal niet.
(Onlangs mocht ik ergens op een of andere radio in discussie met twee Delftse studenten die beweerden dat er tijdens colleges wiskunde werd gesproken over ’the carrot of two’. Alsof iemand wiskundige kan zijn zonder ooit een Engels boek te lezen en daaruit te leren hoe een elementair begrip als root heet! Het was duidelijk waar dat geklaag voor diende: om alle eventuele te lage punten af te schuiven op de docent.)
Internationaal Engels
Ik denk dat er daarom Nederland economische mogelijkheden onbenut laat. Hoewel het duurder is om in het Verenigd Koninkrijk te studeren dan bij ons, gaan nog steeds relatief veel mensen van over de hele wereld naar Engeland om daar te studeren. Ze denken dat ze daar de lokale bevolking beter kunnen verstaan dan bij ons, dat het daar makkelijker is om colleges van internationale grootheden te begrijpen dan bij ons. Terwijl het dus allemaal eigenlijk andersom is.
Veel van die studenten zijn bereid en in staat om goed te betalen voor dat goede onderwijs. Maar dan moet Nederland wel internationaal duidelijk gaan maken dat het hét land bij uitstek is waar niet Brits of Amerikaans maar Internationaal Engels gesproken wordt.
ANWB-borden
We zullen daarvoor natuurlijk ook iets moeten aanpassen aan onze eigen taalhouding. Een en ander betekent zeker niet dat we ons Nederlands moeten opgeven: daar is geen enkele reden voor. Het betekent wel dat we het Engels een nog belangrijkere plaats in het openbare leven moeten geven: dat ANWB-borden óók in het Engels moeten zijn en dat iedere burger het recht moet hebben met de overheid óók in het Engels te spreken. Dat we kortom de rijkdom etaleren die we inmiddels hebben: de rijkdom van een werkelijk tweetalig land.
Lalagè zegt
Op twitter gingen juist ook stemmen op voor het Esperanto, als het Engels niet meer de taal is van één van de landen van de unie. Dat lijkt mij ideaal, maar het zal vast niet gebeuren…
Overigens is het waar dat wiskundigen over het algemeen slecht Engels spreken. Ik studeerde wiskunde op het moment dat de mastercolleges verplicht Engelstalig werden en heb menig docent horen worstelen. We hadden er soms ook wel lol om, bijvoorbeeld toen een docent het had over ’to see the cat out of the tree’.
Lex Heerma van Voss zegt
Goed idee. Op internationale wetenschappelijke congressen is het een terugkerend ritueel. Een van de native speakers van het Engels bedankt de andere deelnemers dat wij zo vriendelijk zijn om het hele congress in het Engels te doen. Vooral als dat een beetje tongue in cheek gebeurt, met de ondertoon dat dat Engels van de anderen soms onbeholpen is, mag ik graag antwoorden dat ze zich vergissen. Het congress heeft zich bediend van ‘conference english’, dat alle aanwezigen goed spreken, behalve de zogenaamde native speakers, die het voortdurend verwarren met hun locale variant van het Engels. Voortaan zal ik de term Internationaal Engels gebruiken, dat klinkt veel wervender.
esther bouma zegt
Nederlanders laten ook vooral veel economische mogelijkheden onbenut door het Duits te laten liggen (en daarmee de culturele verdieping die bij het beheersen van een taal hoort) en in Duitsland (maak het helaas regelmatig mee in Berlijn) ook overal maar met de Engelse deur in huis vallen. Bij de oosterbuur is het lang niet zo vanzelfsprekend Engels als tweede taal te bezigen en doe je er zeker je voordeel niet mee, tenzij je in een uitsluitend internationale werkomgeving opereert. Nederlandstalige Duitsers die naar Nederland gaan en uiteraard Nederlands willen spreken, balen ervan dan in het Engels te woord te worden gestaan. Slaat het niet wat door met het Engels?
Marcel Plaatsman zegt
Zeker, Esther! We zouden veel meer met Duits moeten doen. Het is natuurlijk prachtig dat we ons eigen Nederduitse dialect tot een standaardtaal hebben kunnen ontwikkelen, maar het is zonde dat dat nu ten koste van de beheersing van het Hoogduits gaat. Die zou vanzelfsprekend moeten zijn. Ik ben er ook eigenlijk wel voor om het Duits een veel grotere rol te geven in het onderwijs, groter dan die van het Engels, omdat we met Duitsland economisch geheel verknoopt zijn, en er ook cultureel dichter bij liggen dan we nu vaak beseffen; het Engels aan de andere kant is een internationale contacttaal, die je toch niet op hoog niveau hoeft te beheersen (daar word je alleen maar onverstaanbaar van in de situaties die Engels vereisen), dus daar hoef je echt niet zoveel lesuren aan te verspillen.
esther bouma zegt
Ik ben het helemaal eens met je reactie. Het blijft onbegrijpelijk dat men in Nederland, in vergelijking tot het Engels, weinig inspanningen verricht de taal van Nederlands belangrijkste handelspartner, Duitsland, naar een vergelijkbaar niveau te tillen. Wat de culturele verdieping betreft vind ik het jammer dat de dominantie van het Engels in Nederland ook tot gevolg heeft dat het mediale aanbod overwegend anglosaksisch is. Tegelijkertijd laat dit wel zien hoe belangrijk het is de te leren taal ook in andere vorm aangeboden te krijgen (muziek, films, soaps, talkshows etc.) en dat zit met het Engels dus wel goed in Nederland. Als er weinig tot niets uit Duitsland/Oostenrijk/Zwitserland (of andere Europese landen) wordt getoond, kan de vonk voor de taal ook niet overspringen en binnen het reguliere vreemdetalen onderwijs zijn er vast ook nog veel verbetermogelijkheden.
Carel Jansen zegt
Anders dan veel andere proefballonnetjes die Marc op neerlandistiek.nl oplaat, vind ik dit geen goed idee. Sterker nog, ik vind het behalve een geheel onrealistisch ook een slecht voorstel, al was het alleen maar omdat het de gemakzucht en de arrogantie voedt die kenmerkend zijn voor wat veel Nederlanders denken over hun eigen taalvaardigheid in het Engels. In 2009 heb ik samen met Bert van Onna in Nederland onderzoek gedaan naar het verschil tussen de werkelijke beheersing van het Engels, het Frans en het Duits en de inschatting daarvan. In tegenstelling tot gegevens uit andere Europese landen bleken de onderzochte Nederlanders hun eigen taalvaardigheid in een vreemde taal niet te onderschatten maar schromelijk te overschatten. Dat wordt er vast niet beter op als we onze landgenoten gaan aanpraten dat hun tweederangs Engels dik in orde is of sterker nog, dat die zwakke variant van het Engels de internationale norm zou moeten worden. Als er in Nederland al Engels gebruikt moet worden, bijvoorbeeld in die universitaire opleidingen waar veel buitenlandse studenten aan deelnemen, laat dat dan alsjeblieft gebeuren door docenten (en studenten) die dat Engels op het hoogst mogelijke niveau beheersen. Voor een kort verslag van ons onderzoek uit 2009, zie http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/67674/67674.pdf?sequence=
Carel Jansen zegt
Voor het complete verslag van ons onderzoek uit 2006 (niet 2009 zoals ik daarnet per abuis vermeldde) zie http://www.careljansen.nl/Publications/rapport.pdf
Marc van Oostendorp zegt
Het zou in de eerste plaats natuurlijk interessant zijn om het onderzoek 10 jaar na dato nog eens te herhalen. Daarnaast zou je kunnen denken dat er een zekere impliciete bias zit naar de moedertaalsprekersnorm: het Engels wordt behandeld als precies eenzelfde soort taal als het Frans en het Duits, en dat gaat voorbij aan het linguafranca-karakter ervan. De zelfrapportage van de Nederlanders kan dus eerder gaan over juist die lingua franca, en toetsing aan de moedertaalnorm wordt dan minder relevant.
Het is heel bezwaarlijk om anekdotische evidentie tegenover gedegen wetenschappelijk onderzoek te zetten, maar deze keer ga ik dat toch doen. Hier in Abruzzo ben ik nog nooit iemand tegengekomen met wie ik een gesprek in het Engels kon voeren. Sommige willen wel, omdat ze dat willen oefenen, maar dat lukt niet. Ik ben geneigd dat te wijten aan een gebrek aan zelfvertrouwen: over het algemeen heeft men jaren Engels op school gehad, sommigen hebben een (technisch) vak op de universiteit gestudeerd, en kan ook best wat lezen, maar spreken durft men niet.
In plaats van de Nederlanders te berispen om hun zelfvertrouwen, zouden we er in die zin misschien beter aan kunnen doen wat van dat zelfvertrouwen te exporteren. Toen mijn huisgenoot enkele jaren geleden nog niet zo goed Nederlands sprak, viel me op hoe letterlijk iedereen die over de vloer kwam (van de man die de wasmachine kwam installeren tot de loodgieter) zich vrij moeiteloos in het Engels kon redden. Nogmaals: wat voor score ze op die test zouden hebben gehad, weet ik niet, maar dit is toch heel wat waard.
Jona Lendering zegt
Ik denk dat je een punt hebt, dat we het onderzoek na tien jaar eens moeten herhalen. Mijn eigen impressie – voor wat zoiets waar is – is dat leerlingen en studenten steeds bekwamer worden in het Engels.
Carel Jansen zegt
Zelfvertrouwen is mooi Marc, maar schromelijke zelfoverschatting is iets anders. Van onze respondenten meende 68% zich heel behoorlijk schriftelijk in het Engels uit te kunnen drukken; in de werkelijkheid gold dat maar voor 28%. Maar inderdaad, dat was wat we tien jaar geleden vonden; misschien ligt het intussen wat anders. Nieuw onderzoek op dit punt (met N graag groter dan 1) zou ik toejuichen; daar is de kwestie belangrijk genoeg voor.
Vorkbaard zegt
Bedankt voor het uitschrijven van je tekst! Een video kijken is voor mij meestal erg onhandig maar tekst is altijd welkom.
Een zeer boeiend onderwerp ook. Mijn mening: laat de voertaal net als het voorzitterschap rouleren. Dat dwingt de bestuurders tot het leren van Europese talen en (zoals Esther Bouma hierboven al schreef) zich enigszins te verdiepen in de bijbehorende cultuur en dat lijkt me een zeer goeie zaak, politici die de cultuur van hun bevolking begrijpen.
Ja, dat kost tijd. Maar je zou het ook gedeeltelijk kunnen doen, bijvoorbeeld het maken van je openingsstatement in de/een taal van het voorzittende land en dan de discussie in het Esperanto. Of desnoods in het Engels.