Door Ine Kiekens
De gemiddelde lezer die een boekhandel of bibliotheek binnenstapt, let bij de keuze van een boek vaak op meerdere zaken: een al dan niet bekende of graag gelezen auteur, een aansprekende titel, een specifiek genre, een opvallende kaft,… Zelden behoort de uitgeverij tot een van de criteria waarop een lezer zich bewust baseert om een boek aan te schaffen of te ontlenen. Vraag iemand naar de uitgeverij waartoe het boek behoort dat hij/zij aan het lezen is en de kans is groot dat een onwetende blik het antwoord vormt. Nochtans constitueren de uitgeverijen van de Lage Landen een bijzonder fascinerend landschap, blootgesteld aan vruchtbare kruisbestuivingen, maar vaak ook aan erosie en verwering. De Vlaamse zijde van dat landschap zag er rond de millenniumwisseling bijzonder armzalig uit: prestigieuze Vlaamse auteurs verkozen uitgeverijen in Nederland en hun Nederlandse tegenhangers dachten er niet aan om hun werk in het zuiden te laten publiceren.
Het jaar 2003 bood met de komst van uitgeverij Meulenhoff|Manteau een groene oase in de dorre woestijn: dit nieuwe fonds had met de Vlaamse Harold Polis aan het roer als doel om kwaliteitsvolle literatuur en non-fictie voor zowel Nederland als Vlaanderen te publiceren. Polis’ droom bleek evenwel al in 2010 op een fata morgana uit te draaien toen Perscombinatie-Meulenhoff (het PCM-concern) waartoe zijn uitgeverij behoorde aan De Persgroep werd verkocht. Dat Vlaamse mediabedrijf had geen interesse in de boekenmarkt en zette de uitgeverijen van het concern te koop, waarna de samenwerking Meulenhoff|Manteau al snel afbrokkelde en Polis’ ideaalbeeld als sneeuw voor de zon verdween. De tijd stond niet stil en in 2015 startte Polis met een nieuwe uitgeverij die tegenwoordig nog steeds zijn eigen naam draagt. Maar dat is een ander verhaal.
Nog in 2015 vond aan de Universiteit Antwerpen het mastervak Literaire uitgeverijen plaats. De studenten maakten er onder leiding van Kevin Absillis kennis met de grillige maar bijzonder fascinerende uitgeverijenwereld en gingen met het materiaal van het teloorgegane Meulenhoff|Manteau aan de slag. Het resultaat is het boek, ‘Allez, ge gaat het ook eens proberen’. Over uitgeverij Meulenhoff|Manteau (2003-2010), op schrift gesteld door de studenten zelf die in werkgroepen hun licht lieten schijnen over verschillende facetten van de uitgeverij. Het citaat in de titel verwijst trouwens naar de ironische verwelkoming die Polis kreeg toen hij bekend maakte dat dat hij met Meulenhoff|Manteau een nieuw literair fonds op de markt bracht. Critici gingen er prat op dat ook dit in Vlaanderen gegrondveste uitgeefinitiatief geen lang leven beschoren zou zijn en maakten dat op een schampere manier duidelijk.
‘Allez, ge gaat het ook eens proberen’ bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk biedt een inleiding op de geschiedenis van Meulenhoff|Manteau: waar liggen de wortels van zowel Meulenhoff als Manteau, hoe zijn beide uitgeverijen tot één uitgeefinitiatief gekomen en waardoor is hun samenwerking zo snel beëindigd. In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op de samenstelling van Meulenhoff|Manteau, gebaseerd op de fondslijst die Lotte Meeuwissen in het kader van haar masterscriptie opstelde en die als bijlage aan het boek is toegevoegd. Daaruit blijkt onder meer dat de uitgeverij net iets meer fictie- dan non-fictieboeken heeft uitgegeven en dat proza daarbij het hoogst scoorde. De lijst laat daarnaast zien dat Vlaamse mannen de meerderheid van gepubliceerde auteurs vormen. Het derde hoofdstuk stelt de vormgeving die Meulenhoff|Manteau hanteerde centraal. Volgens Polis kenmerkte de uitgeverij zich door zijn eigenzinnige karakter. Simplistische covers gecombineerd met een opvallende typografie vormden de stokpaardjes van de twee vaste vormgevers van het fonds, Gert Dooreman en Herman Houbrechts. Hun manier van werken werd met verscheidene nominaties en prijzen beloond. In het vierde hoofdstuk worden de verschillende acquisitiestrategieën van Meulenhoff|Manteau toegelicht. Deze uitgebreide bijdrage staat stil bij auteurs, werken en thematische trends die in het fonds van de uitgeverij een significante rol hebben gespeeld.
Absillis waarschuwt in zijn woord vooraf voor te hoge verwachtingen bij de lectuur van dit boek: ‘Van de lezers wordt dan ook verwacht dat ze dit boek nemen voor wat het is […] Als het bruikbare gegevens voor verder onderzoek bevat en de nieuwsgierigheid kan prikkelen, dan beschouwen we onze opzet al meer dan geslaagd.’ (p. 14). Het boek vormt inderdaad geen wetenschappelijke uitgave à la lettre, maar zou wel nog naar een hoger niveau kunnen worden getild. Een scherpere verantwoording waarom bepaalde auteurs, werken en gebeurtenissen wel voor het voetlicht zijn gehaald en andere niet zou aan de verwetenschappelijking van het boek bijdragen. Daarnaast zou het een meerwaarde zijn als de inhoud van ondersteunend grafisch materiaal zou worden voorzien. Zo zou de lezer van het eerste hoofdstuk bijvoorbeeld veel profijt kunnen halen uit tijdlijnen, waarop hij de gebeurtenissen waarover hij zonet heeft gelezen nog eens in één oogopslag samengevat kan zien. Verder zou de tekst consistenter zijn indien her en der nog enkele alinea’s worden bijgeschaafd en stilistisch meer op punt gesteld.
Desalniettemin moet Absillis niet denigrerend worden toegefluisterd: ‘Allez, ge wou het ook eens proberen.’ Veeleer mogen zijn medewerkers, studenten en hijzelf trots zijn op wat ze op een bijzonder korte termijn hebben gerealiseerd. In plaats van te opteren voor de klassieke opdracht om studenten een paper te laten schrijven en die nadien van een kort woordje feedback te voorzien, heeft hij met de arbeidsintensieve keuze voor een boekpublicatie op meerdere vlakken een duidelijke meerwaarde gecreëerd. Voortaan is er een vlot leesbare studie over de interessante geschiedenis van uitgeverij Meulenhoff|Manteau voorhanden, die zowel door onderzoekers als door een lekenpubliek kan worden geraadpleegd. De studenten kunnen dan weer terecht pronken met hun eigen boekpublicatie, de kroon op hun intensieve opzoekingswerk en noeste schrijf- en herschrijfarbeid. Zelf heb ik op mijn beurt op een toegankelijke wijze veel bijgeleerd over een onverwacht boeiend onderwerp waarover ik wel een en ander had horen waaien, maar vrijwel niets concreet wist.
Dat het team van Absillis met oog op de nieuwe lading studenten mag worden toegefluisterd: ‘Allez, ge moogt het nog eens proberen.’ En aan de intussen nieuwsgierige lezers: ‘Allez, ge moet dit ook eens lezen.’
Kevin Absillis, Wendy Lemmens & Valerie Rousseau (red.), ‘Allez, ge gaat het ook eens proberen’. Over uitgeverij Meulenhoff|Manteau (2003-2010). Antwerpen, Brave New Books, 2016. ISBN: 9789402146882. Prijs: € 17,50.
Laat een reactie achter