Gegroet, vrienden van de verscheiden neerlandici! Onze quiz heeft tegenwoordig een dusdanige populariteit verworven dat het antwoord binnen enkele minuten gegeven wordt! Nog even en er is iemand die deze week alvast de mogelijke antwoorden voor de volgende week opdreunt. En dan zeggen ze nog wel dat er in deze tijd geen aandacht meer is voor parate kennis. De lezers van Neerlandistiek bewijzen elke week weer het tegendeel.
Maar alle gekheid op een stokje: het gaat natuurlijk minder om de goede antwoorden dan om de gelegenheid om onze grote voorgangers aan de vergetelheid te ontrukken, laten we dat niet vergeten. De quiz is slechts in het leven geroepen opdat wij ons nog eens terdege realiseren dat wij op de schouders staan van reuzen, en dat de neerlandistiek het kind van vele vaders (en moeders) is.
De komende week is geen vrolijke week. We gedenken bijna alleen maar sterfdagen, althans in de database van de ons bekende neerlandici (blijft u anders namen insturen van mensen die wij ten onrechte over het hoofd hebben gezien!). Er is in de komende week slechts één neerlandicus van wie wij de geboortedag met gepaste vreugde kunnen besprenkelen. En nog wel de enige neerlandicus (uit onze verzameling) die ooit een boekenweekgeschenk heeft geschreven. In die tijd kon dat nog!
Wie was deze neerlandicus, en welk boekenweekgeschenk schreef hij?
(en de bonusvraag: wat zijn de mogelijke antwoorden op de quizvraag van de volgende week?)
Marc Beerens zegt
P.H Ritter jr, denk ik… (Ontmoetingen met schrijvers, 1956)
(Ook o.a. Karel Reijnders, Herman van Run en Anthonie Donker schreven/stelden samen boekenweekgeschenken)
Ik pas voor de bonusvraag.
Nicoline van der Sijs zegt
Hugo Brandt Corstius?
Peter-Arno Coppen zegt
Bij nader inzien zijn er meer neerlandici geweest die een boekenweekgeschenk geschreven hebben (of daaraan hebben meegewerkt). Allereerst natuurlijk Cees Kelk (geb. 28 augustus), die maar liefst drie boekenweekgeschenken (mede) samenstelde, maar ook Nico Donkersloot (geb. 8 september) schreef onder het pseudoniem Anthonie Donker het boekenweekgeschenk van 1953. Ook Herman van Run en Karel Reijnders stelden, zoals Marc Beerens al opmerkte, (mede) een boekenweekgeschenk samen.
Je moet iets doen om zo’n quiz moeilijk te maken natuurlijk.
Overigens laat dit onverlet dat degene die wij zoeken wel degelijk in de komende week zijn geboortedag zou vieren, én een boekenweekgeschenk geschreven heeft. Weliswaar dus niet als enige neerlandicus, maar toch.
Peter Altena zegt
Joost Zwagerman, I presume
Marc Beerens zegt
Oef… P.H. Ritter jr is als jurist natuurlijk geen neerlandicus in harde zin (maar had C.J. Kelk wel gestudeerd?), maar qua geboortedatum de enige onder de boekenweekgeschenkschrijvers die aan de aankomende week te linken is. Voor mij althans… Ik meen dus dat dit kan doorgaan voor een goed antwoord…
Peter-Arno Coppen zegt
Ritter is inderdaad het goede antwoord. Mijn reactie die dit erkende blijkt niet doorgekomen te zijn (mijn latere reactie wel). Hoewel Ritter inderdaad geen Nederlands heeft gestudeerd, heeft hij wel neerlandistisch werk gepubliceerd. Evenals Kelk trouwens.
Marc Beerens zegt
‘zou kunnen doorgaan voor een goed antwoord’ natuurlijk, wat nederiger…
Marc Beerens zegt
Een leerzame aflevering van deze quiz! Over Ritter, de Martin Ros van de dagen van Olim, zijn nog aardige anekdotes bij elkaar te googelen. Onder andere over zijn aanwezigheid als (volgens moeder Perk dan toch) reïncarnatie van de afgestorvene bij de opening van graf en kist van Jacques Perk. ‘De dodenschrijn gaf zijn geheimenis prijs. Een ijl geraamte, in povere weefsels gewonden, tot strengen van verkleurde draden vergaan, lag weerloos onder de open hemel. Alleen de blonde baard was vol en uitgegroeid en golfde nog onbesmet over het tenger skelet. “Die blonde baard!” riep de oude [vader] Perk opeens, en hij wendde zich af en steeg ijlings in het rijtuig terug. Een kreet van zo nameloze smart heb ik sedert nooit meer van enig sterveling gehoord.’
Als ik met de fractie van een blonde baardhaar nog wat mag vragen (geen quiz-vraag natuurlijk, maar eentje in het verlengde van een quiz-vraag): de meeste auteurs van boekenweekgeschenken doen nog wel een belletje rinkelen, maar wie heeft informatie over Egbert Eewijck, een van de drie auteurs (samen met Campert sr. en Vasalis) van het boekenweekgeschenk 1940, en naar het lijkt de onbekendste boekenweekgeschenkschrijver aller tijden? ‘zijn in den gebruikelijken tegenwoordigentijdstijl geschreven verhaal van een moord en de daarop volgende neiging van den moordenaar om zichzelf te verraden (Rasnikolnikow-complex in bescheiden afmetingen) is sober verteld met de middelen van het realisme en “doet het” wel’, oordeelde Ter Braak. Welke neerlandicus opent de kist van Egbert Eewijck?
Peter-Arno Coppen zegt
Ha, dank voor deze aanvulling! Een anekdotenverzameling over P.H. Ritter jr., dat zou wel iets meta-achtigs hebben, omdat zijn boekenweekgeschenk juist anekdoten over anderen bevatte. Ik zou het lezen!
De mysterieuze Egbert Eewijck kende ik ook niet. Ik zie op dbnl dat het weinige dat van zijn werk besproken werd (hij heeft blijkbaar een aantal romans/novellen geschreven) niet heel erg veel bijval krijgt (‘verdient noch warme aanbeveling, noch heftige afkeuring’). Ik ben benieuwd of we meer informatie krijgen!
Peter-Arno Coppen zegt
Ik heb nog even zitten googelen op Egbert Eewijck, en ik zie dat hij tussen 1935 en 1953 een aantal werken gepubliceerd heeft. De meeste bij Van Loghum Slaterus in Arnhem, een paar bij Andries Blitz in Amsterdam. Zijn latere werk bevat een aantal “sprookjes en fabels,” met bekende illustratoren (zoals Rie Cramer en Nico Bulder), en het laatste wat ik tegenkom zijn enkele “toneelspelen.”
Blijkbaar is zijn beginwerk nogal realistisch, want met name de roman ‘De klimmers’ uit 1938 (‘een bruischende roman’) wordt nogal gewaagd geacht, en ook van zo te zien zijn bekendste werk, ‘Momenteel zonder,’ wordt voorzichtigheidshalve in een recensie opgemerkt: ‘Wegens de erotische openhartigheden zouden we het boek voorbehouden voor ervaren, rijpe lezers.’ In de Groene Amsterdammer wordt hij ‘een jonge Protestantse schrijver’ genoemd.
Het boek ‘De klimmers’ is in fragmentweergaven in google books beschikbaar. Blijkbaar speelt het in de omgeving van Ophoven (in een mij verder onbekende wijk Scheunchel). Een proeve van de stijl:
“Ik ga naar Ophoven,” verklaart Hent.
“Ja?” vraagt hij ongeloovig, “blijf nog wat man, straks komen we een paar lekkere mokkels tegen.”
“Ik ga naar Ophoven,” verklaart Hent.
Dat lijkt me inderdaad iets voor de rijpe lezer.
Dit is wat ik van Eewijck op het internet vind:
1935, Kunstzij, Arnhem: Van Loghum Slaterus
1937, Momenteel zonder, Arnhem: Van Loghum Slaterus.
1938, De klimmers, Amsterdam: A. Blitz
1942, De heksenvader, sprookjes en fabels, (ill. Nico Bulder), Amsterdam: Kroonder.
1947, De vlegel, Arnhem: Van Loghum Slaterus
1947, De gelukkige gast, sprookjes, (ill. Rie Cramer), Den Haag & Rijswijk: C. Blommendaal N.V.
1950, De gouden stem, sprookjes. Laren: A. Blitz.
1951, Op drift, Arnhem: Van Loghum Slaterus
1953, Geweld en geweten, vier toneelspelen van Egbert Eewijck. Arnhem: Van Loghum Slaterus.
Antoon VALCKX HOEX zegt
Totnutoe mis ik Jan Blokker, misschien ook niet een neerlandicus pur sang, maar wel de man die als student, wonende op kamers bij mijn ouders, mij zijn enorme interesses voor taal, buiten het NL ook het Frans en Engels, heeft geopenbaard. Indien nodig heb ik nog wel een anecdote over hem.
Peter-Arno Coppen zegt
Jan Blokker (sr.) blijkt wel degelijk Nederlandse taal- en letterkunde gestudeerd te hebben. Weliswaar heeft hij de studie niet afgemaakt, maar je kunt nou eenmaal niet alles hebben en veel neerlandici zijn vast ook een groot deel van hun opleiding weer vergeten. In elk geval mag hij op grond van zijn publicaties over literatuur best een neerlandicus genoemd worden, denk ik.
Hoe dan ook, ik heb hem toegevoegd, met een verwijzing naar de bio op Wikipedia. Het zal nog wel even duren voor je hem tegenkomt, want zijn geboortedag is 27 mei en zijn sterfdag 6 juli.
O, en die anekdote, daar maak je de lezers natuurlijk wel nieuwsgierig naar!
Peter Altena zegt
Egbert Eewijck is het pseudoniem van W. Verwey, maar of dat de schrijver nader in beeld brengt?
Peter-Arno Coppen zegt
In ieder geval weten we nu zijn echte naam!