Gegroet, vrienden van de verscheiden neerlandici, en welkom bij weer een spannende aflevering van onze flitsquiz, die in vakkringen inmiddels als “leerzaam” wordt bestempeld, ondanks het in eerste opzet luchtige karakter ervan.
Hoewel het aantal neerlandici in onze verzameling de 200 nadert (de teller staat, mede dankzij de aanvullingen van Jan Noordegraaf en Marieke Winkler, nu op 199), zijn er de komende week slechts vier personen te gedenken, gelijkelijk verdeeld over geboorte- en sterfdagen. De afgelopen week was er nog enige discussie over de opname van Jan Blokker in de verzameling omdat hij zijn studie Nederlands niet had afgemaakt, maar een van de neerlandici van de komende week was zelfs geheel autodidact. Volgens zijn biografen behept met een zekere ‘pedagogische flair’ veroorloofde hij zich nu en dan ook wel eens een snaakse opmerking, zoals de sneer dat sommige historisch taalkundigen niet zoals gewone mensen het puntje van een sigaar afsneden, maar hetzelve apocopeerden.
Over welke neerlandicus hebben we het hier?
Marc Beerens zegt
Dit zal Pieter Jacob Cosijn zijn, overleden 26 augustus 1899, hooglerara Oudgermanistiek te Leiden en o.a. leermeester van Bolland
Peter-Arno Coppen zegt
Je staat behoorlijk in de startblokken: in zeven minuten het goede antwoord! Dat is wel heel snel. Inderdaad P.J. Cosijn, onder andere auteur van talloze schoolboeken over taal (vandaar die “pedagogische flair”), maar hij mengde zich ook (niet ongeestig) in de spellingdiscussies van die tijd.
diecreoltaal zegt
Wow, petje af, Marc!
Peter-Arno Coppen zegt
Ja Cefas, er staat geen maat op sommige deelnemers. In de eerste afleveringen was Koen Rymenants steeds de winnaar, maar Marc Beerens is op dit moment de Usain Bolt van onze Flitsquiz.