Door Willem Kuiper
Met alle respect voor moderne kunst, maar van een houtsnede als deze gaat mijn hart sneller kloppen. Linksonder ziet u de maagd Andromeda die ter dood veroordeeld is omdat haar moeder iets misdreven heeft. Zij is vastgeketend aan een rotsblok bij de oever van de zee. Op de achtergrond ziet u de stad Joppen in Sirië, het huidige Jaffa. Rechts ziet u een monster dat uit de zee is komen opduiken om Andromeda te verzwelgen. En in het midden ziet u ridder Perseus, de zoon van Jupiter van Creten, die hij verwekte bij de koningsdochter Danes.
Deze houtsnede staat in de Hollandse vertaling van Le Recoeil des histoires de Troyes van Raoul Lefèvre, die als Die vergaderinge der historien van Troyen in 1485 te Haarlem gedrukt werd door Jacob Bellaert. Voor de zetters moet de kopij niet altijd even duidelijk geweest zijn, ik vermoed omdat hij in een cursief handschrift geschreven was. Voor de lezers van de druk van Bellaert moet het vaak lastig geweest zijn om te zien waar een zin ophield en de volgende zin begon. Om het (voor)lezen te vergemakkelijken heeft een goedgeschoolde gebruiker de tekst van markeringen voorzien, zowel in de tekst als in de marge, en soms verbeterde hij een fout waar hij die zag. Zoals hier:
In de rechter kolom op de tweede regel ziet u na “perseus” een verticale schuine streep staan, die betekent: einde zin. Twee regels daaronder ziet u een zelfde streep staan achter “seyde”, die betekent: hier adem halen. Verder ziet u dat de woorden “maecht” en “monster” consequent onderstreept zijn, evenals andere woorden die ertoe doen. Ondertussen heeft u al lang begrepen dat het gaat om de marginale toevoeging “te wesen Doe” in de binnenmarge.
Ik zal u de context diplomatisch geven, wel zo gemakkelijk voor wie de Oudhollandse drukletter niet dagelijks onder ogen krijgt:
De coninc amon nam grote genoecht
te sien tbelet van perseus ende als hi tmon
ster doot sach legghen quam hi tot per-
seus ende omhelsde hem ende seyde heer
de goden regieren dijn auenture Ende
nae dat si v in haer graci ontfanghen
hebben daer en is mensche die v hin-
deren mach ter goeder vren zijdi hier
ghecomen. Eysch datstu wilste ende ick
salt di doen hebben. heer antwoerde
perseus ic heb de maecht vander doot
verlost ic en gheer niet dan haer vroem
ridder seyde phineus die daer bistont
ende hoerde toe Du moechste di wel ver–
blijden in een haluen dach vercreeghen
te hebben meer eren dan een ander rid-
der vercrijghen soude in hondert iaren
Ende behoert grotelic dies gheloent te
sijn […]
Het zal u niet ontgaan dat de bezitter van het boek een groot kruis gezet heeft, een verwijsteken, naar de door hem toegevoegde tekst in de binnenmarge. De bezitter is er namelijk van overtuigd dat hier tekst is weggevallen, bijvoorbeeld door een saut du même au même. Volgens hem zou er (kritisch) moeten staan:
“Heer,” antwoerde Perseus, “ic heb de maecht vander doot verlost. Ic en gheer niet dan haer vroem ridder te wesen.”
Doe seyde Phineus, die daer bistont ende hoerde toe, “du moechste di wel verblijden in een halven dach vercreeghen te hebben meer eren dan een ander ridder vercrijghen soude in hondert jaren, ende behoert grotelic dies gheloent te sijn […]”
Dit is nu een schoolvoorbeeld van een ‘Verschlimmbesserung’. Wij hebben er geen goede vertaling voor in het Nederlands, maar de betekenis is duidelijk: iemand denkt iets te verbeteren maar maakt het al doende nog erger.
Deze bezitter heeft dit vaker in dit boek gedaan en bijna al zijn verbeteringen zijn Verschlimmbesserungen. Want wat had hij moeten lezen?
“Heer,” antwoerde Perseus, “ic heb de maecht vander doot verlost. Ic en gheer niet dan haer!”
“Vroem ridder,” seyde Phineus, die daer bistont ende hoerde toe, “du moechste di wel verblijden in een halven dach vercreeghen te hebben meer eren dan een ander ridder vercrijghen soude in hondert jaren, ende behoert grotelic dies gheloent te sijn […]”
De Verschlimmbesserung kom je met grote regelmaat tegen in Middelnederlandse teksten die uit een andere taal, meestal het Frans, vertaald zijn, en die uit de losse pols gecorrigeerd worden door iemand die denkt te begrijpen wat er staat of wat er zou moeten staan, maar die de brontekst niet onder ogen of bij de hand heeft. Op basis van de Franse brontekst zou onze bezitter nooit op zijn Verschlimmbesserung gekomen zijn:
Sire respondy perseus Iay preseruee de mort la pucelle Ie ne vueil quelle. Vaillant cheualier dist phineus qui la estoit escoutant. tu te peulz glorifier dauoir en vng demy Iour plus donneur acquis que vng autre cheualier nen acquerroit en Cent ans et grandement en dois estre recommande […]
In de loop der jaren dat ik mij met tweetalige edities occupeer, om een Frans woord te gebruiken, heb ik vaak genoeg een Nederlandse corrector een Middelnederlandse vertaling van een Franse tekst zien ‘verbeteren’, maar in nagenoeg alle gevallen ging het om een Verschlimmbesserung. De Middelnederlandse corrector probeerde een onduidelijke passage duidelijk te maken, en daarbij was de oorspronkelijke lezing van geen enkele betekenis.
Hoe de strijd tussen Perseus en het monster afloopt, leest u over enkele weken in hoofdstuk [30] van het feuilleton Die vergaderinge der historien van Troyen.
Laat een reactie achter