Door Marc van Oostendorp
Er zijn zaken die je eenvoudigweg niet weet. Hoe je het woord illuster uitspreekt, of illustrator. Ik ben fonoloog, en daarmee een van hooguit twintig mensen die iedere dag nadenken over klanken. Maar of ik de u in die woorden nu zeg als de u in put of die in duwen?
Ik bedoel nog niet eens hoe je dat zou ‘moeten’ uitspreken als je ‘verzorgd’ zou willen spreken, wat dat ook zou moeten betekenen. Volgens Van Dale zeg je in allebei de gevallen een uu (het woordenboek gebruikt het symbool [y]), maar het is onduidelijk waar dat op gebaseerd is of waarom Van Dale daar iets over te zeggen zou moeten hebben.
Het probleem zit echter dieper. Ik kan niet duidelijk uitleggen wat ik nu zelf eigenlijk zeg, al dan niet correct. Dat wil zeggen, ik kan me best voorstellen dat ik pakweg illuuster zeg, maar ook dat ik illuster zeg. En zo ook bij illustrator, hoewel ik geloof ik wel altijd illuustreren en illuustratie zeg. (Hoewel, nu ik erover nadenk..)
Het rare daarvan is: die woorden zitten toch op de een of andere manier in mijn hoofd. Ik heb ze in mijn leven toch ook allebei gezegd, zonder dat ik het idee had dat ik niet goed wist hoe ik dit woord nu moest uitspreken. Het is pas nu ik er serieus over begin na te denken dat ik het niet goed blijk te weten weet.u
Hoe zit het nu? Heb ik een uu of een u opgeslagen ergens diep in mijn hoofd, waar illuster en illustreren hun dagen slijten? Of zit er daar op de plaats van die klinker ook echt iets vaags, iets dat niet precies gespecificeerd is. Maar hoe kan er iets vaags in je hoofd zitten? En waarom is pakweg de tweede i in gespecificeerd dan niet vaag (dat ik twijfel of dat niet de i in pit is)? Dat is toch ook niet een alledaags woord?
Het heeft mogelijk iets te maken met het feit dat uu en u allebei vrij lastige klinkers zijn, waarvoor je je lippen moet ronden en tegelijkertijd je tong moet optillen – klinkers die je niet voor niet in heel veel talen, zoals het Engels, niet hebt. Maar dan nog? Waarom heb ik dan nooit precies duidelijk opgepikt hoe andere mensen die klinker uitspreken, en zelfs niet hoe ik dat zelf eigenlijk doe?
Marcel Plaatsman zegt
In Vlaanderen (Brabant m.n.) gebeuren er verrassende dingen met die /y/. Die klank duikt op op de plek van de korte uh, bv. in “bus”, maar je hoort ook weer mensen (hypercorrect?) “brusk” zeggen voor “bruusk”, de regel respecterend dat voor een dubbele medeklinker de u kort wordt uitgesproken. Toen ik in Vlaanderen woonde vielen míj die uitspraken toch wel sterk op.
Maar misschien is de /y/ voor mij meer ’n foneem dan voor jou, omdat ik een dialect gewend ben (Tessels) waarin die klank veel vaker voorkomt dan in het AN? Het klinkt wat vergezocht, maar tegelijk lijdt die /y/ in het AN wel ’n wat kwijnend bestaan in vergelijking met die dialecten die de “ui” nog niet hebben doorgevoerd.
In het AN is de “uu” eigenlijk enkel nog een foneem voor -r (buur, duur, vuur enz. vs bier, dier, vier), verder komt de klank haast alleen voor in leenwoorden (vaak nog onbeklemtoond ook, zoals in illuster), in vogelnamen (kluut, fuut) en in dat merkwaardige pronomen “u”, dat in Holland eigenlijk ook maar een leenwoord is. Zeker de onbeklemtoonde, niet-klanknabootsende en niet door opvoeders opgelegde “u” zou dan inderdaad in een voor fonologen onbereikbaar vacuüm kunnen verdwijnen. Hoe spreek je vacuüm bijvoorbeeld uit?
Marc van Oostendorp zegt
Het zou de moeite waard zijn eens wat diepgaander onderzoek te doen, natuurlijk; mijn stukje was duidelijk gebaseerd op de statistiek van één geval, en met jouw reactie en dialect erbij, hebben we er nog steeds maar twee. Het begrip ‘x is meer een foneem voor A dan voor B’ is natuurlijk op zichzelf ook niet onproblematisch, want ‘foneem’ is meestal geen gradueel begrip. Maar je hebt gelijk dat de gradualiteit al een beetje zit besloten in het begrip ‘leenfoneem’.
Marcel Plaatsman zegt
Waar ik hierboven “illuster” schreef had natuurlijk “illustratie” moeten zijn, in “illuster” heeft de -u- net wel klemtoon.
Wat een foneem is en wat niet kan voor sprekers van het Nederlands natuurlijk individueel verschillen. Veel Nederlanders kennen geen foneem /z/, die stemhebbende uitspraak is voor hen dan een allofoon van /s/ waar ze vaak “overheen horen”. Andere Nederlandstaligen zijn hier precies in en onderscheiden /s/ en /z/. Zou er een tussengeval zijn? Bijvoorbeeld in hoe die mensen omgaan met assimilatie?
In dit specifieke geval zou je dus kunnen veronderstellen dat /y/ voor jou alleen een foneem is voor -r, terwijl die klank elders te incidenteel is om echt belangrijk gevonden te worden. ’n Beetje als de -eu- in freule.
Henk zegt
Ik heb over de eerste klank van ‘Amerika’ en ‘Amerikaans’ dezelfde twijfel, net als over de eerste klank van ‘illustratie’ en ‘illustreren’. Ik heb er wel eens over nagedacht hoe dat kan.
Een oorzaak die ik me kan voorstellen is dat we twijfelen over de lettergreepverdeling in (am-me-ri-ka / a-me-ri-ka), al of niet met een ambisyllabische [m]. Al die twijfelgevallen staan in leenwoorden met een voor het Nederlands ongebruikelijke plaatsing van lange en korte klinkers. Onze intuïties over de klemtoonverdeling zijn daar misschien niet eenduidig.
Een andere oorzaak kan zijn dat de spelling ons laat wennen aan een andere uitspraak dan degene die we gewend zijn. Ook als we ‘ie-lus-ter’ horen, lezen we mogelijk door de dubbele L ‘il-lus-ter’. En ook al horen we misschien ‘ie-luu-ster’, we lezen mogelijk ‘ie-lus-ter’ onder invloed van woorden als ‘gis-ter’, ‘pes-ter’, ‘dus-ter’ enz.
Henk zegt
Ik schreef hierboven ‘klemtoonverdeling’, maar ik bedoel ‘lettergreepverdeling’. En ik snap dat het lastig is om bij onzekerheid over de lettergreepverdeling in leenwoorden en bij onzekerheid over de plaatsing van gedekte/ongedekte klinkers aan te geven wat oorzaak is en wat gevolg.
Joop van der Horst zegt
Beste Marc
Ik kijk hiervan op. Inderdaad geeft Van Dale (en ook het Uitspraakwoordenboekvan het Nederlands) UU. Ik zelf zeg, heel zeker, U (en niet: UU), zowel in illuster als in illustreren. Meer nog, ik geloof dat ik niet of nauwelijks ooit iemand (in algemeen Nederlands) UU heb horen zeggen; het zou me zeker opgevallen zijn.
groet van
Joop van der Horst
Marc van Oostendorp zegt
Een van de kenmerken van deze onzekerheid is dat je heel makkelijk beïnvloedbaar bent. Als ik dit zo lees, denk ik: nee, inderdaad, dat is te gek voor woorden om [y] (=het fonetische symbool voor UU) te zeggen. Maar van de week sprak ik met een radio-representator die me ervan wist te overtuigen dat [y] toch echt de enige vorm was die een beetje natuurlijk klonk.
Henk zegt
https://www.youtube.com/watch?v=v1JqvbnjZug
In dit filmpje kun je de uitspraakvariatie in het wild betrappen:
0:07 il-lus
0:10 il-lus
0:20 ie-luu
1:39 il-lus
Marc van Oostendorp zegt
Wat goed! Dank je wel, Henk!
mark@solotenor.nl zegt
Nadat ik het artikel in eerste instantie in Onze Taal las, ging mijn mond ook vanzelf een eigen leven leiden en op zoek naar de vraag “hoe denk ik dat ik weet hoe ik het zeg?”
Ik zat op hetzelfde spoor als Henk. Ik denk dat we de kracht van medeklinkers over het hoofd zien. In het Italiaans zijn die nog heilig. ‘Nulla’ dient echt een landing tussen de twee l-klanken te hebben. Noel-la Dat is van invloed op de klank van de ‘oe’ in de eerste lettergreep.
Terug naar het Nederlands: zeg je il-luuster of ie-luuster? Met andere woorden: kom je van de i-klank zoals in ‘zit’, via een landing van de tong op de langerekte uu terecht? Of kies je voor de langerekte ie-klank die direct doorgaat in óók het voor in de mond liggende ‘luu’? Ik vermoed ook een connectie tussen ‘i’ & ‘u’ tegenover ‘ie’ en ‘uu’. Probeer ze maar eens gekruist; voelt tegennatuurlijk. En mijn vermoeden is dat de ‘l’ daar mede mee te maken heeft. Naast de plaatsing van de klinker in de mond, voor of achter.
Mark