Door Marc van Oostendorp
Oktober! De reviews op de projecten die we deze zomer voor NWO geschreven hebben zijn binnen!
Ik ben er dit jaar nauw bij twee betrokken, en allebei hebben ze van één beoordelaar het oordeel UF (unfundable) gekregen, terwijl er in allebei de gevallen ook een andere beoordelaar was die juist het oordeel A+ gaf. Leve de wetenschappelijke objectiviteit.
Een andere overeenkomst was dat in beide gevallen de anonymus van de UF behoorlijk van leer trekt tegen collega’s: die weten van niets, die moeten terug naar de collegebanken, die zijn nog te stom om voor de duvel te dansen. Niet alleen de projecten deugen niet, het is te bizar voor woorden dat er zulke incompetente mensen bij betrokken zijn geraakt.
Agressieve tweets
Is het nodig dat de toon zo persoonlijk wordt? Wij proberen in beide gevallen natuurlijk te laten zien dat deze reviewer zich op een onredelijke manier laat gaan. Of dat deze keer werkt, zullen we moeten zien, maar in het verleden heb ik wel meegemaakt dat de commissie ook vond dat een reviewer te ver ging in zijn gefoeter en daarom de desbetreffende reviewer disqualificeerde. Als je effectief wil zijn in je afwijzing, kun je daarom beter beleefd wijzen op inhoudelijke fouten in het project, en nog beter op moeilijk te weerleggen zaken als ‘onhaalbaarheid’, en dan een B geven: door de grote competitie is dat over het algemeen dodelijk genoeg.
Ik schreef een tijdje geleden al over de discussie die er in de (Amerikaanse) psychologie woedt over de discussie in de psychologie. De vooraanstaande psychologe Susan Fiske beklaagde zich in een column over de toon waarop de laatste jaren op de sociale media en op blogs wordt gediscussieerd: mensen worden persoonlijk aangevallen en afgebrand in agressieve tweets en op agressieve blogposts.
Verrotte staat
Op Fiskes eigen bericht kwamen soms ook weer woedende reacties. Dit lange artikel op Science of Us legt de verschillende manieren waarop je de discussie kunt zien goed uit.
Gaat het hier bijvoorbeeld eigenlijk niet over twee verschillende manieren om naar de wetenschap en naar wetenschappelijke communicatie te kijken? De manier van Fiske is er dan een van de gevestigde wetenschap die met betrouwbare methoden werkt en waar collega’s onder elkaar op beleefde toon verbeteringen voorstellen. De andere is een urgentere, waar we voortdurend alleen op zoek zijn naar de waarheid en daarvoor een zo direct mogelijke toon aanslaan. Geen beleefdheden, we gaan recht op ons doel af.
Sommige bloggers zien het debat bovendien als een discussie tussen oud en jong. Er zijn de deftige professoren met tenure die alle kritiek op hun feilen – de psychologie verkeert immers in crisis nu zoveel resultaten onrepliceerbaar blijken – afdoen als onbeleefd geschreeuw. En er is de verarmde klasse van de wetenschap – de promovendi en de postdoc die niets hebben dan Twitter om hun ongenoegen te laten blijken over de verrotte staat van hun discipline.
Een wereld waarin mensen leven
Een soortgelijk debat kun je natuurlijk in ieder domein voeren over de invloed van de sociale media op de discussie. Ook politieke vernieuwers als Donald Trump en Geert Wilders maken intensief (en effectief) gebruik van Twitter. Je kunt zeggen dat dit is om de bestaande (‘corrupte’) media open te breken, of omdat het is om vuige praatjes te verspreiden die anders niet kunnen bestaan. De discussie verandert er hoe dan ook door. Daarom lijkt me een klacht als die van Fiske ook niet zo effectief: het jaar 2006 (toen sociaal psychologen zich nog heel wetenschappelijk vonden en onderling elkaar met amice aanspraken) komt nooit meer terug.
Maar in de reactie van die arme verschoppelingen, de promovendi en de postdocs, die wel moeten grijpen naar intellectuele Twitterterreur omdat er anders niet naar ze geluisterd wordt, zit natuurlijk ook iets bedenkelijks. De wetenschappelijke wereld wórdt niet alleen maar gedefinieerd door haar resultaten – zo snel mogelijk geraken tot de kern der dingen –, maar wel degelijk ook door de onderlinge omgangsvormen. Het is een wereld waarin mensen ook moeten leven.
Gebaat
Bovendien kun je het gescheld ook zien als een machtsspel. Ongeveer zoals Trump en Wilders álles politiek maken – de rechterlijke macht, bijvoorbeeld –, zo maken deze mensen met hun waarheidsliefde, of dat nu op een blog is of in een anonieme review, ook de wetenschap één groot gevecht om de macht: wie heeft er wat te zeggen?
Noem mij een lid van de gevestigde orde die niet bereid is zijn zetel op te geven, maar bij zo’n rauw machtsspel is de wetenschap volgens mij uiteindelijk ook niet gebaat. In de zeventiende eeuw was de wetenschap een bedrijf van beleefde heren – en zie welk een vorderingen er toen werden gemaakt. Alleen is de verpolitisering van de discussie dus onderdeel van een veel bredere trend om ieder maatschappelijk debat als een permanent gevecht van allen tegen allen te zien, en de kans is klein dat de wetenschap hiervan permanent gevrijwaard was.
Lucas Seuren zegt
Ik kijk nu al uit naar de vernietigende en vernederende kritieken die ik ongetwijfeld ga krijgen als ik volgend jaar Marie Curie- en/of Rubicon-aanvragen ga indienen.
Maar alle gekheid op een stokje, je zou toch enige sociale vaardigheden van wetenschappers mogen verwachten, zeker als ze op het niveau zijn dat ze NWO-aanvragen reviewen. Ik las recent een special issue van een tijdschrift waar de auteurs zeer onprofessioneel en agressief, ja zelfs bijna paranoïde, van leer trekken tegen collega’s. Het enige dat je daarmee bereikt is weerstand. Ik raak echt niet overtuigd van een scheldpartij en een legio drogredeneringen, en je bereikt al helemaal niet dat je intellectuele tegenhangers serieus over je kritiek gaan nadenken.
Ik ben volgens mij de jonge generatie, maar ik heb van huis uit meegekregen dat je fatsoenlijk met anderen omgaat. Ik meng me niet in dergelijke discussies, maar ik heb zeker niet het idee dat het zich beperkt tot de postdocs en promovendi. Domweg omdat je anoniem kritiek mag leveren en de positie hebt om de carrière van mensen te maken of te breken geeft je niet het recht om het als een soort Prison Experiment te behandelen. Scherpe kritiek is helemaal niks mis mee, dat hoort erbij, en daar zet iedere fatsoenlijke academicus zich wel overheen (al is het natuurlijk even slikken).
Marten zegt
Ik ben het absoluut eens met de stelling dat constructieve kritiek veel meer effect kan hebben. Waar ik me over verbaas is dat men (i.e. de sociaal psychologen, maar jij ook) lijkt te suggereren dat de onbeleefde toon iets van de laatste jaren is. Ik moet meteen denken aan de ruzies tussen John Honey en Peter Trudgill en de zijnen in de jaren 80.
Daarop aansluitend (en op wat Lucas Seuren hierboven zegt): ik heb helemaal niet de indruk dat het alleen om promovendi en postdocs gaat. Juist je voorbeeld uit de politiek laat zien dat ook de ouderen er wat van kunnen. Bovendien zijn dit nou juist (voorzover ik weet) niet de mensen die NWO-voorstellen beoordelen.
Redactie Neerlandistiek zegt
Dat generatieconflict is denk ik vooral een dimensie uit de (sociale) psychologie, waar men de afgelopen 5 jaar allerlei resultaten die als vaststaand werden beschouwd, heeft zien verkruimelen. De ‘jeugd’ neemt dit de oudere generatie kwalijk en vindt dat deze daardoor eigenlijk geen recht heeft zich op veel autoriteit te beroemen. Dit alles is geloof ik in onze vakken niet aan de hand. Dit soort strijd is overigens ook in het verleden vaak een strijd van generaties geweest.
Over de leeftijd van onze reviewers bij NWO weten we niets.
Coen Maas zegt
Ik ben met Marten eens dat ad hominem polemiek tussen wetenschappers een verschijnsel van alle tijden is. Zeker de zeventiende eeuw lijkt mij geen periode van uitsluitend discussie tussen beschaafde heren. Een blik op zogenaamde Bockenberg-polemiek of de discussie tussen Caspar Schoppe en J.J. Scaliger zegt genoeg. Ook dat gebeurde vaak onder een schuilnaam.
Zodra dergelijke discussies verworden tot een uitwisseling van schimpschriften verdwijnt iedere wetenschappelijke relevantie. De meest voor de hand liggende waarborg hiertegen lijkt mij inderdaad het goede fatsoen van iedere individuele onderzoeker. Ik vraag mij echter ook af of wij niet moeten zoeken naar institutionele oplossingen voor het probleem. Ik zie de agressie ook als een uiting van onzekerheid en angst onder (oude én jonge) wetenschappers over hun positie. Onderwerpen waarover beter zal moeten worden nagedacht zijn eerlijke perspectieven voor jonge wetenschappers, een faire en effectieve beoordelings- en beloningssystematiek voor wetenschappers met een vaste aanstelling en een beperking van de onzekerheid als gevolg van voortdurende reorganisaties en volledige afhankelijkheid van projectgelden.