Door Michiel de Vaan
velen ww. ‘verdragen, uitstaan’
Mnl. velen ‘verdragen’ (ca. 1440). Nnl. velen, veelen ‘verdragen, uitstaan, verkroppen’ (vanaf 1613). Het komt bijna altijd in de infinitief velen voor, tegenwoordig bovendien bij voorkeur met een ontkenning (ik kan het niet velen dat/als). Opvallend is het ontbreken van het woord in literatuur uit de 16e eeuw, wat misschien aan het (in westelijke dialecten) als spreektalige aangevoelde karakter van het woord kan liggen.
Van dezelfde stam als bevelen ‘opdragen’. Verwante vormen: Gotisch filhan ‘verbergen, begraven’, anafilhan ‘overhandigen’; Oudijslands fela ‘verbergen, bestemmen, overdragen’; Oudengels fēolan intr. ‘binnendringen’, trans. ‘ondergaan, doorstaan’, Oudhoogduits felahan ‘samenstellen, bewaren; toevertrouwen’, felaho m. ‘schepper’.
Voor het Proto-Germaanse werkwoord *felhan kan de betekenis ‘binnendringen, bereiken’ gereconstrueerd worden, bij overgankelijk gebruik ‘laten binnendringen, toevertrouwen’ > ‘verbergen, begraven’. Blijkens het Oudengelse ‘ondergaan, doorstaan’ moet de overgang naar ‘verdragen’ vrij oud zijn, en mogelijk bij medio-passief gebruik van ‘overdragen’ of ‘verbergen’ zijn ontstaan: ‘stopt bij zich weg’ > ‘verdraagt’. Dat doet denken aan Duits wegstecken ‘wegstoppen; iets onaangenaams accepteren’. De etymologie van Gm. *felh- is onduidelijk, de wortel kan op PIE *pelk- teruggaan, maar er is geen overtuigend aanknopingspunt bij de bekende Indo-Europese woordenschat. Mogelijk is PGm. *fulgjan-, –ēn-, waaruit onder andere Ned. volgen stamt, afgeleid van dezelfde wortel als *felhan (Kroonen 2013: 159).
Laat een reactie achter