Gegroet, beste vrienden van de verscheiden neerlandici! De dagen korten en de nachten lengen, waardoor wij, worden we niet in beslag genomen door allerlei inane daden die avond aan avond in tot treurigheid stemmende parades op onze beeldbuizen voorbijslenteren, ruimschoots in de gelegenheid zijn om ons tijdens de lange winteravonden te vermeien in de neerlandistische geschriften van degenen die ons voorgingen.
Een goede kandidaat voor zo’n herlezing is het geschrift van de neerlandicus van wie wij de sterfdag in de komende week gedenken. Het gaat om een vurig pamflet waarin de ’taalpedanten’ ervan langs krijgen die in het taalonderwijs onschuldige leerlingen met allerlei ‘foutievigheden’ om de oren slaan, zoals het afkeuren van ‘enigst kind’ en ‘de twee laatste jaren.’
De vraag van deze week is dan ook: wie bedoelen we, en in welk geschrift ging hij zo tekeer tegen het volgens hem geheel ‘verkankerde’ taalonderwijs?
Marc Beerens zegt
Jan Hendrik van den Bosch, overleden 18 november 1941, in zijn ‘Pleidooi voor de Moedertaal, de jeugd en de onderwijzers’, opgedragen ‘aan alle moedertaal-onderwijzers, examinatoren en toezienders van lager, middelbaar en hooger’, met de eerste zin als volgt beginnend: ‘Ons Taalonderwijs is in alle opzichten bedorven’.
Peter-Arno Coppen zegt
Inderdaad, Marc, weer helemaal goed. Ik voeg voor de volledigheid nog een linkje naar de bewuste tekst toe, dan kan iedereen het nog eens lezen.
Cefas van Rossem zegt
Binnen negen minuten! Ik heb je al hoog, Marc, maar dit is volgens mij een absoluut record (pleonasme?). Deel je geheim met ons: schrijf er een column over.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik heb gehoord dat hij van tevoren weddenschappen afsluit over wie het komende week zal worden, dus ik denk dat hij al een neerlandicikalender op de wc heeft hangen.
Marc Beerens zegt
Ik moet dit vermoeden tegenspreken, op mijn wc hangt (ter bevordering van wat in het kleinste kamertje moet gebeuren) enkel een gravure van de jonge stadhouder Willem V. Ik geloof niet dat die van mentale invloed is op de Flitsquiz. Inderdaad heb ik in huiselijke kring – eenmalige overmoedige onderschatting van de Flitsquiz-quizmaster – een keer voor drie pizza’s gewed dat Jacques van Ginneken de verscheiden neerlandicus van dienst zou zijn. Die weddenschap heb ik toen verloren.
Nee, ik heb geen ander geheim dan op zondag vóór 10 uur opstaan. En het plezier om te grasduinen in het mij dikwijs om zo te zeggen voordien niet uit autopsie bekende werk van de verscheiden neerlandici.