Verwarwoordenboek Vervolg (21)
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
staaf / staf
Er is betekenisverschil.
staaf langwerpig dun voorwerp
Met enkele staven dynamiet werd de brug opgeblazen.
staf stok, scepter, leidinggevend personeel
De staf van een bisschop is eigenlijk een herdersstaf, en staat symbool voor de zorg van de bisschop voor de gelovigen.
De woorden zijn heel verwant, zoals nog te zien is aan het voor beide geldende meervoud staven. Staaf is eigenlijk een verbogen vorm van staf. Uit de eerste betekenis van staf ontwikkelde zich de betekenis ‘scepter’, een stok als teken van waardigheid, en daaruit weer ‘leidinggevend personeel’ (‘stafdragers’). Beide woorden in één zin: Het sinterklaasfeest begon met het uitdelen van stukjes banketstaaf en voor ieder een versierde speculaasstaf.
Staaf lijkt in betekenis veel op stang. Maar een stang is doorgaans rond en van metaal, behalve natuurlijk bij herten met een takvorming ‘stanggewei’. En een staaf is rond of vierkant en kan uit allerlei materiaal bestaan zoals ook het woord ‘staafbatterij’ laat zien.
En hoe komen we dan aan de uitdrukking ‘de staf over iemand breken’ in de betekenis van ‘iemand veroordelen’? In de middeleeuwen brak een rechter zijn staf boven de ter dood veroordeelde, als teken van een gebroken leven. En wat doet ‘stang’ in de betekenis ‘iemand op stang jagen’? Hier is de stang het metalen staafje in de mond van een paard. Dat staafje zit vast aan de kinketting zodat men het paard goed kan aansporen. Zo, nu weet u weer van ‘staf, staaf en stang’. Dat zou een mooi synoniem zijn voor ‘van de hoed en de rand’.
Berry J. Prinsen zegt
Verwarwoordenboek
winkelen en sjoppen
Winkelen doet men met de bedoeling om huishoudelijke inkopen te doen en sjoppen is recreatief winkelen waarmee men een leegte in het dagelijks bestaan kan opvullen.
Geartsje zegt
Het kopen van huishoudelijke artikelen is het doen van boodschappen. Winkelen is de stad in gaan. Shoppen is Engels.
Berry J. Prinsen zegt
Sarcasm is the lowest form of wit en dat is ook Engels.
Albert Premier zegt
Ondertussen heeft Geartsje gelijk: winkelen is niet bedoeld om huishoudelijke inkopen te doen, daar hebben we de uitdrukkiing “boodschappen doen`’ voor. Shoppen is een anglicisme en een synoniem voor winkelen. “Recreatief winkelen” is een pleonasme. Verder kan ik niet zien waar Geartsje sarcastisch is. Niet iedereen die het met je oneens is, is per definitie sarcastisch.
Berry J. Prinsen zegt
Men mag toch wel aannemen Albert dat mensen die een taalrubriek lezen weten waar het woord sjoppen vandaan komt. Als men het dan toch nodig vindt om dit te vermelden in het antwoord op mijn schrijven zie ik dat als een licht sarcastische opmerking. Recreatief winkelen bedoelde ik in overdrachtelijke zin en het is zeer zeker geen pleonasme.
Albert Premier zegt
Oh jee, de heer Prinsen is beledigd. Iedereen die het niet 100 % met hem eens is wordt gekwalificeerd als sarcastisch. “Sarcasm is the lowest form of wit en dat is ook Engels”. Meneer Prinsen, we mogen toch aannemen dat mensen die een taalrubriek lezen wel weten dat die text Engels is. “Als men het dan toch nodig vindt om dit te vermelden zie ik dat als een licht sarcastische opmerking”.
Het zou het fair (dat is óók engels meneer Prinsen) zijn als U Oscar Wilde niet half citeerde want het hele citaat is: “Sarcasm is the lowest form of wit but the highest form of intelligence”
Bespaart U zich de moeite om te antwoorden, ik zal het niet lezen.
Rob de Kock zegt
Het “kopen van huishoudelijke artikelen” is niet “huishoudelijke inkopen doen”. Het eerste doe je (grof gezegd) bij Blokker, het laatste bij Albert Heijn.
Jan Renkema zegt
Dank! Die voeg ik toe aan mijn verzameling. En wat dan als ik op pinkstermaandag echt nieuw tuinmeubilair meen nodig te hebben?
Johan v. K. zegt
“Boodschappen doen” wordt vooral gebezigd voor levensmiddelen, maar ook voor huishoudelijke artikelen en kleinere andere artikelen, zoals een schuimspaan, koffiefilters, een theedoek, een tijdschrift, tandpasta, boeken, een boeketje bloemen of kattenbakkorrels, kortom de “dagelijkse” dingen. Bij iets grotere (huishoudelijke en andere) artikelen of apparaten hanteert men wat vaker “inkopen doen”. Maar er is overlap. Heb je iets gekocht, dan heet dat weer een aankoop.
Ga je gericht uit op iets, bijvoorbeeld tuinmeubilair, een fiets, een televisietoestel, een vaatwasmachine, een grasmaaier of een ladder bijvoorbeeld, dan wordt de verwoording specifieker: “een fiets kopen”, “tuinmeubelen kopen”, “nieuwe schoenen kopen”, enz.
Als kopen wel de intentie is, maar men zich nog oriënteert, heet het “kijken naar”: bijvoorbeeld “kijken naar tuinmeubelen”.
Bij winkelen en shoppen is vooral het winkels (of een groot warenhuis; dat zijn eigenlijk meerdere winkels of winkelafdelingen in één pand) afstruinen en bekijken het doel en niet zozeer het kopen (al zijn aankopen wel vaak het gevolg). Ook als men niets nodig heeft. Winkelen en shoppen zijn begrippen die vooral gebezigd worden als het in belangrijke mate een bezigheid betreft met ontspanning (recreatie) als hoofddoel. Shoppen is daarbij een uit het Engels overgewaaide term.
Bij bereide maaltijden spreekt men van “halen”: chinees halen, frites halen, een shoarmaschotel halen, enz.
Winkelen (shoppen) kun je ook online. Zelfs al is het maar bij één webwinkel.
“We gaan vanmiddag winkelen (shoppen) in de stad en doen tegelijk onze boodschappen.”