Door Michiel de Vaan
schreef zn. ‘streep’
Mnl. screve v./m. ‘spleet, snede, opening’ (1351), ook ‘streep, lijn’, vandaar ‘grenslijn’ en ‘maat voor vloeistoffen of hout’ (1345: 23 screven houts); Nnl. screve, schreve (1510), schreef (1620) ‘streep, grenslijn, perk; reet, kier; inhoudsmaat’. Vandaar overdrachtelijk in boven screven, buter screven ‘boven mate, uitermate’ (1510). Met ‘over’ zoals in het MoNl.: ouer de screue ‘bovenmatig’ (Biestkensbijbel, 1560), gaettet over die screve ‘gaat het over de schreef’ (Trou moet blijcken, ca. 1600, Boek A, stuk Die mane).
Het Vlaamse ww. schrevelen ‘kriebelen, griezelen’, waarbij ONl. Screuel als toenaam (1156), VMnl. Screuel (1269), lett. ‘Krasser’, ’Treuzelaar’ of iets dergelijks, is van een niet-geattesteerd ww. *skreven afgeleid.
Verwante vormen: Mnd. schreve m. ‘streep, lijn, maat’, Mhd. schrewe m. ‘spleet’, Ohd. screvōn ‘inkrassen’; Oudnoors skref o. ‘stap, schrede’ (*‘ruimte tussen de benen, kruis’, vgl. Nhd. Schritt ‘schrede; kruis’), MoZwe. skreva ‘spleet’. Nederlands schreef gaat terug op PGm. *skreban- ‘kerf, spleet’, het Oudnoorse woord op *skreba-. Beide zijn afgeleid van een PGm. sterk ww. *skreban- ‘kerven’ (Kroonen 2013: 444) dat een Proto-Indo-Europees ww. *skrebh– voortzet, met verwanten o.a. in Latijn scrobis ‘groeve, kuil’ en Russisch skresti, 1sg. skrebu ‘krabben’.
Van hetzelfde PIE ww. stammen ook af: Nl. schraven ‘schrapen, wroeten’ (uit *skrabōn-) met het frequentatief schraf/velen ‘woelen’, Nl. scherf (uit PGm. *skarba-) en Nl. schrobben (uit *skrubbōn-), vgl. Kroonen 2013: 447. Met een later ontstane Germaanse *p(p) horen daarbij Nl. schrapen, schrappen en Mnl. (Vlaams) schrepen ‘schrapen’.
Laat een reactie achter