Door Bas Jongenelen
Lees dit gedicht van monnhauser:
papieren tissue
proppen in een la
avonden vol hoop
potlood, gom, etui
inval, zin, delete
eindeloze sleur
reviseer, herzie
eigenzinnig man
nietig is ie niet
tempert de ennui
inventieve klus
solitaire dwaas
strikt individu
uiterst mal idee
evengoed de baas
Wat valt op?
Als eerste valt natuurlijk op dat het een gedicht van veertien regels is en dan denken we meteen aan een sonnet. Op de tweede plaats – dat had u vast ook opgemerkt – zien we dat iedere regel uit precies veertien letters bestaat. De titel bestaat ook uit veertien letters. Maar waar komen die vandaan? Kijk nog maar eens goed.
Inderdaad, het sonnet bevat een acrostichon. De letters van het acrostichon vormen samen de titel. Maar als iedere regel ook uit veertien letters bestaat, zou dan iedere regel het resultaat van een acrostichon zijn? Zijn er veertien acrosticha?
Ja.
We kennen monnhauser inmiddels als uitvinder van de even simpele als briljante versvorm wisselspoor. Nu heeft hij weer iets nieuws gevonden: de kransslagader.
De kransslagader werkt als volgt: schrijf een sonnettenkrans. Zorg ervoor dat ieder sonnet een acrostichon bevat. Zet deze veertien acrosticha onder elkaar. De sonnettenkrans heeft uiteraard ook een meestersonnet. Dit meestersonnet heeft ook een acrostichon. Dit acrostichon is de titel van het acrostichonsonnet.
De letters van de acrosticha vormen een soort slagader van de sonnettenkrans, vandaar dat monnhauser bedacht heeft dat deze versvorm ‘sonnettenkransslagader’ of (iets korter) ‘kransslagader’ moet heten.
monnhauser heeft hiermee een van de ingewikkeldste dichtvormen uitgevonden en daar dient hij van harte mee gefeliciteerd te worden. De sonnettenkrans* met al die acrosticha staat al op Het Vrije Vers, maar ik wil hem u ook hier niet onthouden. Hier is hij:
1
per saldo heeft mijn leventje geen doel
relaxed, die nutteloosheid te aanvaarden
om samen met wat andere bejaarden
plezier te hebben in een potje pool
persoonlijk vind ik strebers niet zo cool
en zakelijke types zonder waarden
negeer ze, de fanaten met hun zwaarden
ik sneuvel in dat hectische gewoel
nochtans voel ik mij ledig dezer dagen
een kind of partner heb ik nooit gehad
een buitenstaander kan dat vast verklaren
neerslachtig moet ik eenzaamheid verdragen
loop enigszins zwaarmoedig door de stad
ambities heb ik langzaam laten varen
2
ambities heb ik langzaam laten varen
voorheen was ik leergierig als pupil
ooit brandde in mijn lijf een sterke wil
nadien moest ik dan zitten op de blaren
de ratrace kent de nodige bezwaren:
een twistgesprek of zakelijk geschil
naargeestige verwijten, hard en kil
verliezers met afgunstige gebaren
op zich ben ik gelukkiger dan eerder
leer vaker te genieten van de rust
helaas komt met de leeftijd ook het maren
ontmoedigd, tevens ongeconcentreerder
ontredderd soms, en doorgaans zonder lust
prestaties worden minder met de jaren
3
prestaties worden minder met de jaren
onthouden kan ik weinig anno nu
toch had ik ooit een redelijk IQ
laatdunkend keek ik neer op halvegaren
opmerkelijk, teloorgang te ervaren
opeens ontbeert je lichaam een surplus
de scherpte en gevatheid vallen, cru,
geleidelijk ten prooi aan bijl en scharen
ook medisch ben ik hopeloos geschaad:
mijn eetpatroon veroorzaakt flatulentie
en veelal zijn mijn darmen net Kabul
tenslotte nog die grotere prostaat
urinebuisontsteking, impotentie;
ik noem het maar een onderbuikgevoel
4
ik noem het maar een onderbuikgevoel
na later bleek, zo zeiden de doktoren,
veroorzaakt door kwaadaardige tumoren
amok door malle genen in mijn poel
luchthartig deed mijn arts, een kille troel
ze meldde de prognose unverfroren
ik wilde alle opties niet meer horen
neem coûte que coûte de chemo, zei ze koel
de kansen op genezing zijn nihil
en menigmaal bedenk ik fatalistisch:
laat razen maar, dat kankergekrioel
en ook al ben ik verre van stabiel
toch ben ik grosso modo realistisch
er ploegen diepe groeven door mijn smoel
5
er ploegen diepe groeven door mijn smoel
ik blikte laatst eens rond in mijn verleden
nostalgisch, door de zolder te betreden
daar lagen van die filmpjes op een spoel
een sjoelbak waar ik nimmermeer op sjoel
langharige tapijten, dikke kleden
ook fotoalbums van diverse steden
zo prachtig: Oslo, Singapore, Seoel
een leven lang herinneringen scannen
straks gaat het in de vuilbak ongezien
lachwekkend wat de mensheid wil bewaren
een einde komt nabij, valt niet te plannen
uitputtend is de chemo bovendien
recent verdween mijn laatste plukje haren
6
recent verdween mijn laatste plukje haren
een spiegel toont een afgetakeld hoofd
verouderd en van wimpertjes beroofd
ik koester de gevallen exemplaren
sommerend zal de dood zich openbaren
een vlam wordt voor de eeuwigheid gedoofd
en ik, die nooit in hemel heeft geloofd,
rot weg onder een grafsteen met lantaarn
het einde van een eenling is dramatisch
een boedel die door erven wordt gestript
roofzuchtig als een stelletje barbaren
zo mijmerde mijn spiegelbeeld apathisch
in feite was ik kaal maar ook verknipt
een tijdje zat ik gemelijk te staren
7
een tijdje zat ik gemelijk te staren
ik wilde nog wat doen, die laatste tijd
gedichten componeren vol jolijt
een avondje met whisky en sigaren
na uren bracht mijn kat me tot bedaren
zo zielig voor dat beest, die kleine meid
is dadelijk haar baas voor altijd kwijt
navrant, ik kan dat leed haar niet besparen
nerveus en melancholisch blijf ik thuis
ik koester het vertrouwde en bekende
genietend van de kat en haar gekroel
mijn wereld is gekrompen tot mijn huis
alhier is het hanteerbaar, de ellende
normaliter verpoos ik in mijn stoel
8
normaliter verpoos ik in mijn stoel
ik puzzel wat met spelprogramma’s mee
en ’s avonds kijk ik films op de tv
toegeeflijk laat ik mooi de boel de boel
ik neurie Billie Holiday – zo zwoel
geniet daarnaast van Mozart en Fauré
ik luister naar Chet Baker op elpee
soms Supertramp (Fool’s Overture en School)
inmiddels ben ik alsmaar in gevecht
een plasje kost me minstens een kwartier
nochtans zijn mijn gedachten coherent
ik strompel, door mijn kwellingen geknecht
en hunker naar een afscheid op papier
terloops vermeld: ziehier mijn testament
9
terloops vermeld: ziehier mijn testament
een nagelaten terugblik in gedichten
mijn poging om het leven te verlichten
postuum wordt deze tekst misschien bekend
een plechtigheid wordt zeker niet gepland
recepties evenmin, ook geen berichten
twee boekenkasten gaan naar verre nichten
die stuurden me een kaartje, heel attent
een tweede zware wedstrijd gaat beginnen
een stapel wit papier ligt op de grond
nu hoop ik dat de tijd me is gegeven
na aarzeling ontstaan de eerste zinnen
uit flarden vormt zich langzaam een verbond
ik maak het eer mijn hand teveel gaat beven
10
ik maak het eer mijn hand teveel gaat beven
neuralgische problemen heb ik zat
vergroeiingen en duimen met een wrat
en tevens zijn mijn pezen gaan verkleven
nog altijd heb ik amper iets geschreven
tien blaadjes reeds een vogel voor de kat
ik had ze met geleuter volgeklad
een vijftiental sonnetten is het streven
verschillende probeersels niet bewaard
een boekje voor het checken van de spelling
klein kuiltje van een potlood in mijn kin
lamlendig gooi ik proppen in de haard
uitputtend werk ik door aan mijn vertelling
strijdvaardig, tegen beter weten in
11
strijdvaardig, tegen beter weten in
oprecht bezorgde artsen adviseren:
laat rusten al dat werk, u moet kalmeren
is prima, drink ik fijn een flesje gin
tot gister geen illusie dat ik win
al blijf ik mijn sonnetten componeren
ik vind ze filosofisch prut met peren
rijmtechnisch wereldschokkend evenmin
en meestal denk ik, als ik iets herlees:
dit stukje is volkomen onvolwaardig
wat ben je een mislukking als scribent
allengs ontspint zich eindexamenvrees
al vind ik een kwatrijntje soms wel aardig:
sporadisch ben ik enigszins content
12
sporadisch ben ik enigszins content
toevallige trouvailles die me raken
revisies die de dictie vervolmaken
ideeën over woord- of zinsaccent
kieskeurig injecteer ik sentiment
taalkundig blijkt het menigmaal te kraken
ik ploeter en geef opening van zaken
neem dichterlijke vrijheid consequent
doch dikwijls denk ik als het niet wil lukken:
ik ben als literator een schlemiel
vooral met dure woorden ga ik zweven
in feite ligt mijn wezen hier in stukken
derhalve zijn mijn pogingen futiel
uiteindelijk is schrijven net als leven
13
uiteindelijk is schrijven net als leven
in eerste aanleg draait het om je vuur
ten tweede om een scheppende natuur
een kans om een geschiedenis te weven
rancune wordt als drijfveer overdreven
standvastig moet je werken aan structuur
tenminste voor de middellange duur
maar deze ouwe jongen heeft maar even
als nieuweling op onbekend terrein
laveer ik langs pionnetjes en kegels
ik worstel mij van einde naar begin
dus volgt, zodra ik – wroetend in mijn brein –
een woud betreed van ongeschreven regels,
een zoektocht naar de essentiële zin
14
een zoektocht naar de essentiële zin
voor menigeen een opdracht om te vrezen
een rotklus voor een onbeduidend wezen
nooit gaf ik me gewonnen niettemin
gewoonlijk hield ik stug de moed erin
opstandig toen gezondheidsvragen rezen
een ongemak dat nimmer zou genezen
dicterend als een ware schikgodin
dit speelveld van mijn leven bleek omheind
en ik – niettegenstaande idealen
ben simpelweg geworden wie ik ben
aan alle goede dingen komt een eind
als laatste sluit ik, moe van alle kwalen,
sereen mijn oude ogen en mijn pen
15
per saldo heeft mijn leventje geen doel
ambities heb ik langzaam laten varen
prestaties worden minder met de jaren
ik noem het maar een onderbuikgevoel
er ploegen diepe groeven door mijn smoel
recent verdween mijn laatste plukje haren
een tijdje zat ik gemelijk te staren
normaliter verpoos ik in mijn stoel
terloops vermeld: ziehier mijn testament
ik maak het eer mijn hand teveel gaat beven
strijdvaardig tegen beter weten in
sporadisch ben ik enigszins content
uiteindelijk is schrijven net als leven
een zoektocht naar de essentiële zin
_______
*) Strikt genomen is het net geen sonnettenkrans, omdat de veertiende regel van het veertiende sonnet niet gelijk is aan de eerste regel van het eerste sonnet.
Laat een reactie achter