Verwarwoordenboek Vervolg (30)
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
godsdienst / religie
De woorden worden veelal door elkaar gebruikt. Maar er is een subtiel betekenisverschil.
godsdienst levensbeschouwing die uitgaat van het bestaan van een of meer goden
In natuurgodsdiensten worden natuurverschijnselen als bovennatuurlijke verschijnselen vereerd.
Veel mensen noemen zich wel religieus maar niet godsdienstig.
religie levensbeschouwing die de mens in verbinding ziet met het ‘hogere’ (God, goden, kosmos)
Kenners zeggen dat het hindoeïsme een godsdienst is en het boeddhisme een religie.
Het humanisme is geen godsdienst of religie, zoals het christendom of het boeddhisme, maar een levensbeschouwing die de menselijke waardigheid centraal stelt.
Religie is veel ruimer dan godsdienst. Elke godsdienst is een religie, maar niet iedere religie is een godsdienst. Er wordt ook een onderscheid gemaakt volgens monotheïsme (één God) en polytheïsme (meer goden). Volgens dit onderscheid zijn er drie wereldgodsdiensten, christendom, islam en jodendom, en zijn boeddhisme en hindoeïsme religies. Maar omdat Boeddha niet als godheid wordt beschouwd zou het boeddhisme dan eerder een levensbeschouwing zijn.
In religie zit het Latijnse woord voor ‘(vast)binden’, vergelijk ‘verbond’ in ‘sportliga’. Ook ‘yoga’ komt trouwens van een woord dat ‘verbinding’ betekent. In veel preken wordt het ‘re’ uit religie, dat ook ‘weer’ betekent, vaak benadrukt om gelovigen aan te sporen zich opnieuw te verbinden. Godsdienst betekent strikt genomen ‘dienst aan een god’. Daarom is het begrijpelijk dat wij niet spreken over religiefanaticus maar over godsdienstfanaticus.
In de dagelijkse taalpraktijk kunnen de woorden zonder meer door elkaar worden gebruikt, omdat duidelijk is wat er bedoeld wordt. Nog een vraag. Hoe komt het dat wij een non ook aanduiden als een religieuze? Dit komt doordat religie ook de ruimere betekenis heeft van: ‘levenswijze die bij een godsdienst of religie hoort’.
Wouter van der Land zegt
Jan Renkema schreef: ” Daarom is het begrijpelijk dat wij niet spreken over religiefanaticus maar over godsdienstfanaticus.”
Ik kijk bij Google en we spreken toch vooral van ‘religieus fanatisme’ en ‘religieus extremist’ dan van ‘godsdientfanatisme’ en ‘godsdienstextremist’, lijkt het. Misschien speelt de invloed van Engelstalige media (‘religious fanatics’)?
De definitie van godsdienst als ‘levensbeschouwing die uitgaat van het bestaan van een of meer goden’ is wellicht voor verbetering vatbaar. Essentieel is denk ik de invloed van de godheid op het individu als schepper, rechter, leidspersoon, etc. en het al genoemde eerbetoon (dienst). Dat is bijvoorbeeld afwezig bij ietsisten, die je nog wel onder de term ‘religieus’ kan vatten.