Door Jos Van Hecke
Met verbazing las ik de oproep ‘Ondertekening: Staat van het Nederlands‘ op Neerlandistiek. Ik vind dit een subjectief lichtzinnige en misleidende ‘oproep’.
Bij mijn weten is de Nederlandse Taalunie het officiële orgaan van de Nederlandse, Vlaamse én Surinaamse overheden samen en is het niet bevoegd om te adviseren over ’taal / talenbeleid’ maar enkel over de Nederlandse taal en het beleid dat uitsluitend m.b.t. de Nederlandse taal gemeenschappelijk door deze overheden kan worden gevoerd, zowel in een ‘nationale’ als in een ‘internationale context. De Nederlandse Taalunie is dus niet bevoegd om onderzoek te verrichten en gegevens, laat staan beleidsadvies te verstrekken over het gebruik van anderen talen dan het Nederlands. Dit is een bevoegdheid die enkel aan de betrokken nationale overheden afzonderlijk toekomt.
Het onderzoek naar de ‘staat van het Nederlands’ kan dus enkel en uitsluitend gaan over het gebruik van het Nederlands, niet over het – al dan niet bijkomend – gebruik van andere talen dan het Nederlands en dus ook niet over de Berbertaal, de Franse taal, de Engelse taal, de Duitse taal, de Friese taal en ook niet over de ‘Limburgse taal’, voor zover het Limburgs in Nederland als een van het Nederlands onderscheiden ’taal’ zou kunnen worden beschouwd.
Als het weldenkende ‘meertalige’ volk van Nederland het nodig en nuttig vindt dat er binnen de nationale grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden een onderzoek moet gebeuren naar het gebruik van de ‘Limburgse taal’ of van nog een X-aantal andere ’talen’ (wie weet, hoeveel nog?) die géén Nederlands zouden zijn, het weze dan zo, maar daar heeft Vlaanderen en Suriname geen bal mee te zien. Dat Nederlandse Limburgers hun ‘Limburgs’ subjectief ervaren en beleven als niet-Nederlands of als onderscheiden van het Nederlands, het kan best zijn maar daarom is het ‘Limburgse nog geen ’taal’ die fundamenteel als aparte taal tegenover of naast (tweetaligheid) het Nederlands kan worden geplaatst. Maar blijkbaar zijn er toch enkele eminente Nederlandse ’taalkundige hoogleraren’ die vinden / menen /denken / peinzen / aannemen / veronderstellen van wél. Als niet taalkundige hoogleraar zou ik echter graag eens hun eminente taalkundige (en dus geen psychologische of sociologische) elementen en argumenten op een mooi academisch rijtje gezet willen zien.
Als elke Vlaamse Gentenaar, Antwerpenaar, Bruggeling, Limburger, Brusselse ‘Marolien’ … noem maar op… zijn /haar dagelijks gebezigd Gents, Antwerps, Brugs, Limburgs, ‘Maroliens’ enz. – naast het ‘Algemeen Vlaams’ (dat toch enigszins verschilt van het ‘Algemeen Hollands’) en het ‘Algemeen Nederlands’ – als een aparte ’taal’ zou gaan ervaren en beleven, zullen die eminente Nederlandse ’taalkundige hoogleraren’ dan even vlug en welwillend willen bevestigen en erkennen dat elke Vlaming minstens drietalig is en dat het dus een nog grotere schande en een nog pijnlijker schandvlek is dat deze feitelijkheid van dagelijks drietalig ervaren en beleven, in het onderzoek van de Nederlandse Taalunie naar de ‘staat van het Nederlands’ schaamteloos onder de mat wordt geveegd en schromelijk miskend?
Kom nou, laat ons nog een beetje ernstig wezen en grootmoedig erkennen en tevens verheugd zijn dat de Nederlandse Taalunie het ditmaal wél bij het rechte eind heeft, goed beseffende ook dat zij niet anders kan en dat zij met dit soort onderzoek reeds ruim de grens van haar bevoegdheden heeft overschreden. Indien zij (in het onderzoek) het Limburgs in Nederland als een aparte (tweede) ’taal’ naast het Nederlands zou hebben gezien en erkend maar niet het ‘Vlaams’ noch de onderscheiden Vlaamse dialecten / streektalen, dan zou haar lot nu al bezegeld zijn, haar eigen doodvonnis per direct getekend. Daarom neem ik met volle overtuiging de volle afstand van deze eng regionalistisch gekleurde en misleidende oproep en teken ik deze lichtzinnig opstandig opgezette ‘petitie’ niet.
Laat een reactie achter