Door Marc van Oostendorp
Toen vorige week bekend werd dat het tv-spelletje ‘Groot Dictee’ niet meer op de tv komt, vonden sommige mensen daar aanleiding in om hun ‘liefde voor het Nederlands’ te verklaren, of om een uitspraak te doen over de bijdrage die het spelletje wel of niet heeft geleverd aan die liefde in ons vaderland.
Ik heb eigenlijk geen idee wat dit is. Liefde? Voor het Nederlands? Wat is dat dan voor gevoel? En waarom zouden we moeten promoten dat andere mensen dat gevoel ook krijgen?
Ik snap natuurlijk best dat je allerlei gevoelens kunt hebben voor abstracte zaken. Maar dat lijken me dan altijd idealen. Ik denk dat ikzelf bijvoorbeeld best mijn liefde zou kunnen verklaren voor de vrijheid, de democratie of de internationale broederschap van alle mensen. Maar is het Nederlands dan een ideaal? Ja, voor Vlamingen van vijftig jaar geleden, maar voor ons?
Fijne syntaxis
Ook kun je houden van abstracte zaken die eerder een soort verzamelterm is. Ik houd van de Libanese keuken, omdat ik allerlei gerechten uit die keuken lekker vind. Ik houd van klassieke muziek, ik houd van wetenschap, ik houd van de tango – het lijkt mij eigenlijk steeds te betekenen dat er bepaalde onderdelen zijn waar je van geniet; genoeg om de ‘liefde’ te betrekken op het geheel. Maar wat zijn dan die onderdelen van het Nederlands? De vele fraaie woorden zoals kantoortuin, uitwaaien en botsautootje? Maar geniet je daar dan inderdaad evenveel van als van een uitvoering van een sonate van Scarlatti?
Het probleem met die liefde is geloof ik dat de taal te verweven is met de mens om te kunnen leiden tot echte liefde. Zodra je wakker wordt, denk je: taal – in het geval van de lezers en de schrijver van dit blog zal dat meestal het Nederlands zijn. Ik denk, ik praat, ik luister, ik schrijf de hele dag, en dat al mijn leven lang. Dat geldt voor die liefhebbers van het Nederlands toch ook? Zijn die dan bezig de hele dat enthousiast te zijn over die fijne syntaxis en die heerlijke klanken van onze taal? Je houdt toch ook niet van je eigen armen en benen? Van de menselijke psychologie?
Ontdekkingstocht
Ik vind ook heel veel dingen leuk die je met taal kunt doen, zoals lezen, schrijven en discussiëren. Het Nederlands speelt bij dat alles een speciale rol omdat het mijn moedertaal is en dus in veel opzichten intiemer met me verbonden dan andere talen: mijn jeugd was vrijwel exclusief Nederlandstalig, en ook sindsdien heb ik het meest gesproken en geschreven in die taal, heel veel van de belangrijkste gesprekken in mijn leven in het Nederlands gevoerd, een paar ontroerende brieven in die taal gekregen. Maar de ontroering die zulke herinneringen bij me te weeg brengen, draag ik niet over op de taal; noch is het een reden om van anderen te verlangen ook zulke gevoelens te hebben.
Ik ben natuurlijk wel mateloos nieuwsgierig naar taal, juist omdat ze voortdurend overal om ons heen is, omdat ik het gevoel heb dat ze voor een belangrijk deel mijn wereld bepaald, dat ik de wereld, de mens en uiteindelijk mijzelf alleen goed kan begrijpen als ik snap hoe taal werkt. Dat gaat wel gepaard met allerlei positieve gevoelens die je eventueel liefde zou kunnen noemen, maar die betreffen toch vooral verwondering, nieuwsgierigheid, en af en toe het gevoel er iets meer van te begrijpen.
ik zie het ook eerder als mijn doel om dat soort gevoelens te delen dan die mysterieuze ‘liefde voor het Nederlands’, die toch vooral gebaseerd lijkt op een levenshouding waarin je al weet hoe het zit. De genoegens van het leven dat je leidt als een ontdekkingstocht – dat is wat ik nu graag zou willen delen in de tv-minuten die vrij komen nu een zeker spelletje niet langer te zien is.
Lucas Seuren zegt
Me dunkt dat liefde voor het Nederlands niet anders is dan liefde voor het vaderland. Je bent ergens geboren, groeit daar op, leert en leeft de cultuur, en vervolgens ben je daar dan trots op. De taal is daar inherent een onderdeel van.
Wouter van der Land zegt
Dit is imho een stropopargumentatie. Mensen die zeggen het Nederlands en vandaar ook het Groot Dictee lief te hebben, zeggen niet dat ze het abstracte object van de wetenschappelijke definitie van het Nederlands liefhebben. Het gaat om het vage ‘gemeenschappelijke’ dat mensen opbouwen door naar school te gaan en met naasten om te gaan.
Kosmopolitieten zien dit soort nostalgie per definitie als een foute emotie, maar de realiteit is dat miljoenen Nederlanders hechten aan het entrenousgevoel van Nederlandse kneuterigheid.
Jos Van Hecke zegt
‘entre nous’: ja, die foute ‘kosmopolitieten’ ….het zijn rare kwieten!
HC zegt
Liefde voor het Groot Dictee is natuurlijk niet te verwarren met liefde voor het Nederlands. Dat je weet hoe je przewalskipaard schrijft (ik heb het eerst opgezocht), hyperboreeërs of dysthymie (beide uit het laatste dictee geplukt), betekent hooguit dat je dol bent op spelspelletjes maar het heeft niets te maken met liefde voor de taal. Houden van het Nederlands (of een andere taal) doe je toch niet omdat je de woorden zo mooi gespeld vindt? Let wel, dat is geen kritiek op de spelling, want mooi of lelijk is in deze subjectief (ik vind quantum mooier dan kwantum, nou en?) en weinig relevant. Maar, hoewel het (ook voor mij) wel eens onderhoudende televisie opleverde, heb ik nooit gehouden van het Groot Dictee (niet vanwege de fouten, beste prestatie trouwens 8, slechtste 13, daar kun je mee buitenkomen). Het geeft een verkeerd signaal, m.n. dat de Nederlandse spelling een zootje is, aartsmoeilijk, chaotisch, onleerbaar (en dat dan meestal “dankzij de Taalunie” en/of “de vele spellingwijzigingen”), en dat je, als gewone sterveling, 1) niet moet denken dat je ze ooit onder de knie krijgt, en 2) er niet moet aan beginnen om dat te proberen (wegens enkel weggelegd voor een kleine elite, die zich in het Dicteegebeuren mag manifesteren, om vervolgens met lof en ontzag te worden verheerlijkt). Het Dictee versterkt alle kwalijke vooroordelen en waanideeën over onze spelling, en – wee de foutschrijver – maakt het alleen maar moeilijker om er nu eens eindelijk wat minder verkrampt mee om te gaan. Hoe demotiverend dat Dictee-effect kan zijn, heb ik jarenlang kunnen zien. Aan Dicteemakers en tutti quanti: hou ermee op, met die goed/foutmanie (goed fout, eigenlijk), toon wel respect voor je eigen taal (of spelling) en geef vooral het goede voorbeeld. Meer moet dat niet zijn.
Jos Van Hecke zegt
De ‘spelling’ van het ‘Nederlands’ is inderdaad voor een deel een zootje en chaotisch, onvoorspelbaar zeg maar, deels omdat er op sommige (klank)punten soms wel en dan weer niet, zonder enige ‘regel’, vastgehouden wordt aan Griekse of Latijnse wortels (‘dysthymie’ bv. maar ook ‘actie’ tegenover ‘praktisch’ en ’taks’ tegenover ’taxi’) maar vooral ook door het ongewijzigd opnemen en als ‘Nederlands’ aannemen van woorden uit allerlei andere talen met een ander (basis)klankensysteem en dus met een fundamenteel andere ‘spelling’. Het gulzig ongewijzigd opnemen van Engels gespelde Engelse woorden als zijnde ‘Nederlands’ is heden ten dage het meest opvallende. Zoals bv. het in de Lage Landen Hoog in Zwang zijnde Engelse en Engels gespelde woord ‘roots’ dat bovendien in alle betekenissen voor krek hetzelfde staat als het Nederlandse ‘wortels’. Hetzelfde geldt voor ‘shop’ tegenover ‘winkel’. Zo maken we er inderdaad – veelal totaal onnodig – een creools talensoepje en bijgevolg ook een spellingzooitje van.
Daartegenover geeft bv. de spelling van het Spaans (en, in verwantschap heel wat dichterbij, in grote trekken ook van het Afrikaans) een heel ander beeld; vrijwel op alle punten rechtlijnig systematisch, betrouwbaar voorspelbaar en dus ook eenvoudig. Een TV taalspelprogramma als ‘El gran dictado en la lengua española’ – zoals het ook ‘het groot dictee in (en niet van) de Nederlandse taal’ zou moeten luiden – zou in de Spaanstalige wereld geen of zeer weinig zin hebben . Het is er dan ook nooit geweest en het zal er ook nooit komen. Toch dient gezegd dat ook in het (geschreven én gesproken) Spaans – zoals trouwens ook in zovele andere talen – meer en meer Engelse en Engels gespelde woorden lelijk roet in het mooie Spaanse taal eten komen gooien. Misschien dan ook geen onaardig idee om alvast in de Lage Landen een ander soort TV taalspelletje op poten te zetten dat juist tegengas biedt aan dit Engelse plankgas, toegespitst op het opnieuw creatief leren omgaan met de eigen rijke Nederlandse woordenschat, met de talrijke mogelijkheden van woordvorming en beeldrijke nieuwwoordvinding in de eigen taal en – waarom niet? – met frisse ideeën of onderbouwde voorstellen voor een grondige herdenking én vereenvoudiging m.b;t. sommige aspekten van de Nederlandse ‘spelling’ die altijd al een zooitje was maar thans meer en meer neigt naar een heuse rotzooi die we noch aan onze zijnde en komende kinderen noch aan Nederlands lerende anderstalige nieuwkomers noch aan de Engelstalige wereldgemeenschap van taalgeleerden noch aan de straatstenen kunnen slijten zonder voor ‘halve garen’, voor ‘spellingmalloten’ te worden aanzien .
Taalgaardenier zegt
Beste Jos,
Creatief en aspecten hebben dus ook bij jou, de eigen woorden daarvoor, verdrongen. Spijtig, want de rest van je betoog zit in de goede richting.
Alleen merkwaardig dat je het ook niet over de vervuiling uit het Frans, wil of durft hebben.
Het dwepen met andermans taal is van alle tijden, zelfs de Romeinen deden het al. Een mondje Grieks stond toen al wat deftiger.
Marten Toonder merkte het wél op.
HC zegt
De perfecte spelling bestaat natuurlijk niet, ook het Spaans is, zoals je zelf aangeeft, enkel “in grote trekken” en niet “op alle punten rechtlijnig systematisch, betrouwbaar voorspelbaar en dus ook eenvoudig”. Er zijn nog voorbeelden, zoals het Turks of het Chinees (pinyinspelling), maar geef ze een paar eeuwen en de klank-tekenkoppeling zal al een stuk minder rechtlijnig blijken. Ik zou zeggen, kijk dan eens naar het Engels of het Frans, die beide veel meer “rotzooi” hebben dan het Nederlands.
Ik onthou ook dat je zegt: “voor een deel”. De vraag is dan hoe belangrijk dat deel is. Uit je tirade tegen het “gulzig” en “ongewijzigd opnemen van woorden uit allerlei andere talen” leid ik af dat je bedoelt: voor een (te) groot deel. Dat kun je helaas niet hard maken met een paar lukrake voorbeelden (zoals “roots” of “shop”, of Taalgaardeniers “mainteneren”), daarvoor heb je een representatief aantal stalen van dito taalgebruik nodig. Kennelijk, zo blijkt uit onderzoek, loopt het niet zo’n vaart met die toevloed van vreemd materiaal in onze taal. Zelf stel ik ook vast dat het grosso modo nogal meevalt: de teksten die ik lees en de taal die ik hoor bevatten sporadisch te veel vreemde woorden – er zijn nu eenmaal malloten – maar in de regel lees en hoor ik vooral Nederlands. Bovendien, als je je eigen tekst van hierboven eens bekijkt, dan vind je niet bepaald veel dat spellinggewijs onder de noemers “zootje”, “chaotisch”, “onvoorspelbaar” valt. Uiteraard gebruik je het liefst weinig leenwoorden, en dat doet niet iedereen, maar dan blijkt net des te duidelijker dat onze spelling in se helemaal niet zo’n troep is als de ‘believers het wel eens willen hebben.
Natuurlijk heb je niet helemaal ongelijk met je “roots”-argument. Op (langere) termijn kunnen (bepaalde) leenwoorden het systeem ondergraven. We schrijven nu al de /oo/ (zoals in boot en boten) op een boel ongewone manieren: burEAU, requisitOIr, fAUteuil, rechAUD, tOAst, tournedOS, depOT. Alleen zegt het woord “ongewoon” al genoeg. Van uitzonderingen, aparte gevallen, tegenstrijdigheden gaat de zaak niet meteen stuk. Het Engels is daar een overtuigend voorbeeld van.
Taalgaardenier zegt
“burEAU, requisitOIr, fAUteuil, rechAUD, tOAst, tournedOS, depOT”, zijn slechte voorbeelden als staving van je betoog. Er is namelijk geen enkel Nederlands woord bij. Wellicht ken je zelf het echte Nederlands niet, dat er wel degelijk voor bestaat.
Inderdaad, het blijkt dat taaldoodgravers samen met de TaalVanDalen dit Franse gedoe, samen met mainteneren hebben aanvaard als zijnde Nederlands.
Daaruit besluit jij dat ze Nederlands zijn. Wel wat voorbarig niet? Inderdaad, voornoemde taalverklooiers trachten dit onnodig en verdringend woordgebruik door ieders strot te jagen.
Het zijn ook geen “ongewone” of “moeilijke” woorden. Het is gewoon Frans. En dáár klemt het schoentje. De meeste Hollanders kennen geen bal Frans en door dit woordgebruik denken ze toch ergens bij te horen. Spijtig genoeg heeft dat niets met kennis van Frans te maken, maar gewoon (s)linkse papegaaienprietpraat.
Ik mainteneer, (want het stáát in de TaalVanDalen)
Marc van Oostendorp zegt
Uw mening is de lezers van de reactiepanelen van dit blog inmiddels duidelijk. Omdat er zich geen nieuwe gezichtspunten voordoen, maar u het niet kunt laten te sneren naar andere mensen die hier reageren, wordt u voorlopig geblokkeerd.
Taalgaardenier zegt
Liefde voor het NederFrAnglais is inderdaad moeilijker te omschrijven. Het lijkt me ook nogal moeilijk om daar geestdriftig over te zijn.
Als je je eigen taal zo minacht dat je jezelf er niet meer in kunt uitdrukken, dan is de liefde zeker niet zo dichtbij meer.
Zo ongeveer alla “entrenousgevoel van Nederlandse kneuterigheid”.
Haha, dat vind ik wel een goeie, en ik heb het niet eens zelf bedacht.
Nog gevonden in voorgaande “weg met ons” stellingnames:
– abstract, discussiëren, exclusief, gebaseerd op, mysterieus, argumentatie, definitie, kosmopoliet, nostalgie, emotie, prestatie, signaal, relevant, chaotisch, proberen, elite, manifesteren, demotiverend, enz. en zo verder.
De liefde voor het NederFrEngels wordt weleens verward met de liefde voor éigen taal. Om jezelf daarover eens op de proef te stellen, kan je wellicht een poging doen om voornoemde leenwoorden eens te trachten te hertalen naar écht Nederlands.
Het is inderdaad niet zo omdat ze door de TaalVanDalen opgenomen zijn dat men ze zonder slag of stoot maar moet aanvaarden en méé gebruiken om eigen taal te verdringen.
Ik mainteneer,
DirkJan zegt
Rond 1995, een paar jaar na de introductie van internet, had ik mij de vraag gesteld: Ga ik me verder bekwamen in de Engelse taal, of in het Nederlands? Het werd het laatste en met een zekere, hernieuwde overgave en grote inzet. Ik wilde meer – alles – weten hoe ik mijn moedertaal beter kon beheersen, van stijl tot spelling. Dat deed ik toch wel vanuit liefde voor de taal, in het bijzonder het Nederlands, mijn Nederlands.
Ik ben geen echte schrijver of dichter, maar heb me toch ook voortdurend in woord en geschrift willen uiten, vaak ook puur en alleen om die liefde voor de taal zelf: vorm en inhoud vallen dan samen. Net als gisteren toen ik met de warmte mezelf op een zelfverzonnen taalpuzzeltje trakteerde en ik met een kwartiertje tot een oplossing kwam. Ik twitterde:
Leuk leven
Likkebaardend lekkere lichamen liggen loomlui languit; lummelende lijven luisteren loungemuziek, ledig luchtige lectuur lezend.
Ja, dat was voor mij toch een concrete uiting van taalliefde.
Maggy R zegt
Het was te verwachten. Er wordt gesproken over Vlamingen van 50 jaar geleden en Taalgaardenier laat ons in extremis weten dat ze nog springlevend zijn: de purismemalloten die menen dat onze taal iets heiligs is dat zo’n 900 jaar geleden uit de hemel op ons is nedergedaald en afgezien van barbaars misbruik nog altijd in ongewijzigde vorm gesproken en geschreven zou kunnen en behoren te worden.
Taalgaardenier zegt
in extremis en purisme zijn echte berbarismen.
Kan je ze zelf niet in echt Nederlands hertalen?
Dat bewijst mijn stelling dus wel. Medeschuldig aan taalverdringing noemt men dat.
Maggy R zegt
Mijn taal is niet verdrongen maar volop in leven. Taalgaardenier denkt weer een punt te hebben gescoord door een paar inkoppertjes uit mijn reactie te vissen. Durf nu eens inhoudelijk te discussiëren. Waar komt dat “zuivere”, “oorspronkelijke” Nederlands van u vandaan?
Herschrijft u eens in voor elke taalgenoot begrijpelijk Nederlands de volgende zinnen:
“De mannequin showde de deux-pièce aan de boulevard op de motorkap van de auto. De cameraman filmde haar humeurig vanuit zijn cabrio, wat de software van zijn boardcomputer was gecrasht.”
Taalgaardenier zegt
De uitzonderingen die je uitzocht bevestigen de regel. Je hoeft de vraag niet aan mij te stellen, aangezien je er zelf niet toe in staat lijkt te zijn.
Daarmee is de regel bevestigd, dat dit soort dweeptaaltje onze eigen taal verdringt.
Overigens zijn je samenraapsels gemakkelijk genoeg vervangbaar. Mensen zoals jij menen dat het niet kan.
In geval van nood kan je altijd bij synoniemen.net terecht. Zelf heb ik geen behoefte om dat voor jou te doen.
Hier nog een toemaatje met brood van eigen deeg, moest je vooralsnog beseffen dat je best eerst een boterhammetje méér eet:
Toen hij freinde viel hij met zijn façade op zijn guidon, verloor daarmee de pedalen, hij blesseerde zich grosseel tijdens dat accident, platten tube en jantes krom. Dat de kopserie vermassacreert was, omdat de roulementen reeds lang geajusteerd hadden moeten worden is natuurlijk bijkomstig (de joints hadden een fuite!). En dat met zijn carrure ! Maar dat zijn portebagage forfait gaf en zijn pistolekes met gelei rond zijn oren vlogen, was een veel groter malheur, sacre nom de dieu! Gelukkig was er zijnen entraineur en die fikste snel een paar bandagekes. Behalve in zijn caleçon, nom de dieu! Daar had hij juist de meeste misère, maar dat zal wel om hem te couillonneren geweest zijn, de ordinaire crapules. Daar accentueerden de blessures zich, enfin! En dat allemaal terwijl de andere coureurs voorbij circuleerden, zonder te bougeren, merde ! Daccord, ze manipuleerden het accident in hun profijt, maar nen oudijzermarchant deed er een goeie affaire mee! Gelukkig kon hij hier deze historie navertellen, want dat kroop noch in zijn bretellen, noch jarretellen! Courage, courage, want zijn soupappen bleken nog te marcheren! En dat terwijl zijn cherieke juist wat escalopen aan het bruneren was, met haar pied de poule ensembletje aan. Ze was zo gechoqueerd dat ze en vitesse een tailleurke aan trok. Malheureuse genoeg assembleerde dat niet juste met hare soutien en ceinture, dat assorteerde gewoon niet. Een impermeable was veel beter geweest, surtout met cravatte of plastron, een debardeureke of een peignoir zouden echter consjuus ook wel gepasseerd kunnen hebben. Toen was ze toch wat malcontent en ging even in haar fichen zien. En cour de route kwam ze daar zelfs Ward den bever tegen. Het idee fixe dat ze toen imagineerde was een chemiséeke, met châle of beter nen écharpe. Wat een chance dat hij goed verassureerd was, want de gesurfilleerde broderiekes in haren decolleté vlogen door hare permanente, die vroeger een minivague geweest was. Toen ze de passe-vite dan wilde vermassacreren uit colère, echappeerde hare plumeau en viel ze met haar galochen tegen de gascompteur. Toen kwam de garde ville, vroeger was dat de champ etre, en daarvoor nog gendarmen, maar dat was wel voor dat ze met de marechaussees aan den basseng werkten, met nen bareng.
Ze gebruikte in een geste, het lavemainke in haar Water Closed closetpotje, maar de siphon was verstopt. Dat gaf enige support, en daarom pakte ze al gauw een coude van de loodgieter, een tige filleteeke erbij, smeet dat allemaal in de coffrage, en pakte dan de maat met nen echte coulissepasser. Neen, niet om te chipoteren of te bricoleren, maar met een tournevis haakte ze gewoon achter nen arrêt. Een vicebank werd met een Racagnac en een couple boulons, gefixeerd op een tableau melangé. Maar wat peincede gij nu? Dat hij een vijs van zijne manivelle kwijt was? Of dat zijn pignons ratteerden? Maar nee? Hij had zelfs een bacheke bij, met reservegains voor zijn vitessekabels van den derailleur. Toen hij nog klein was en in een charette (goedkoper dan een voiture!) vertransporteerd werd, zou hij nooit chapeau gezegd hebben als ze per abuse, zijn toile çiré gechangeerd hadden. Maar hij vond toch dat een pousette comfortabeler was dan met een bavette verruineerd te worden, terwijl zijn mama achter de paravent hare allumeur aan het repareren was. Hij had zelf liever nen briquet, daar zal hij consjuus iedereen op attenderen, juge of procureur, zolang ze maar niet naar de cour gaan op hun cabinet! Enfin, toen aten ze gepersilleerde patatten en babeurre met petitbeurekes à la carte, wel nadat ze bloed gedonneerd hadden, en betaalden met bonnekes. Toen ze dan eindelijk thuis kwamen namen ze den ascenseur naar de belle etage, stapten over den allee en a la minute pousseerden ze een draad van drie carré in de prise, en dat a volonté! Toen ze dat wilden declareren, begonnen ze te lameren en raisoneren over demarreren, justifiëren, certifiëren, concipiëren, vireren, maar onmiddelijk konden ze constateren dat het het difficile laveren was. Daarom moesten ze subiet een retributie betalen aan de polies. Toen stapten ze resoluut naar hunnen dortoir. Dat is wat anders dan in de vitrine een dalle smijten, maar vanop den bordure valt dat zo niet op, en een echte trottoir was er toen nog niet! Maar dan werden ze serieuse en gingen naar de bon pa, al wisten ze dat die ambras had met old pa, maar omdat die congé payé had en aan de cartèr van zijne motoculteur aan het reguleren was, bleek dat een abuse. Ze gaven hem een optique voor zijn pharen cadeau, op die manier kon hij in den Bonmarché met zijne compagnon, de camionneur een nieuwe chauffrette kopen. Dat kwam omdat die tracteerde met een glacéeke, nadat hij eerst de culbuteurs had gereguleerd, de pare chocs fixeerde, en de garde-boues had proper gemaakt. De radiateurgrille, de pistons, de joint de culasse, alternateur, regulateur, carburateur, ventilateur, enz had hij wel vergeten. Nochtans peincede hij dat alle boulons en vijzen vaststonden, ook de embrayage, de geblutste portelle, en de versleten shappen, bougies, rondellen , zelfs de vis platinées wou hij niet vergeten. Tenslotte ging het niet om nen tracteur met zijne moteur. Ne corbeillard zou natuurlijk nog meer problemen in de caserolle gebracht hebben, een goeie jatte koffie of hors doevreke niet meegeteld.
Ik refuseer wel om content te zijn, want dat is veel te ambetant en nonchalant!
Ik mainteneer; Schol!
Taalgaardenier zegt
naschriftje:
Om jou soort verzinseltjes werd om de lange duur het groot NederFrAnglees dictee afgeschaft. In feite schafte het zichzelf dus af.
De zogenaamde hedendaagse “Neerlandistiekers” beseffen heus wel dat het ook voor hén, vijf voor twaalf is. Ze worden hoe langer hoe meer deskundig in iets dat ze zelf mee afgeschaft hebben.
Zelf kan ik me inderdaad nog steeds redden zonder leenwoorden.
Ik mainteneer dus,
Taalgaardenier zegt
Nog eventjes toevoegen, wegens ongeoorloofde vergetelheid:
Dat het groot NederFrEngels dictee afgeschaft werd is zeer aannemelijk.
De ganse Franse woordenlijst was bijna uitgeput en tenslotte is Engels ook een Germaanse taal die door het Frans verloederd en verdrongen werd.
Bleef slechts over, wat woordenschat die Hollanders uit hun kolonies meekregen toen ze er buitengegooid werden. Maar daar rezen dan weer twijfels over. Tenslotte nog wat Jiddish, maar ook dat bleek stilaan uitgeput.
En écht Nederlands dat kent niemand meer, dus daar terug mee beginnen brengt gezichtsverlies mee.
Voor mij nog een zuderans, ik mainteneer !
Marcel Plaatsman zegt
Als ’n taal je moedertaal is, dan maakt ze heel je denken uit. Liefhebben doet de Nederlandstalige in het Nederlands. Iets dat je zó na staat, dat je zonder niet kunt denken, dat mag je best koesteren, vind ik. De liefde voor de moedertaal is dan net zoiets als de liefde voor je naaste familie, het houden van je kind. Dat het niet rationeel is, lijkt me juist een kenmerk van liefde.
Daarbij merk ik dan nog wel op dat mijn moedertaal een taal is die kan leven met vreemde invloeden en met variatie. Daar houd ik ook van.