Een open brief aan Leonie Cornips
Door Frans Hinskens
Coördinator van de Nederlandse poot van het StaatNed project
Beste Leonie,
Anderhalve week geleden is het eindverslag gepresenteerd van een grootschalig onderzoek naar de plaats van het Nederlands in de huidige Nederlandse en Vlaamse samenlevingen. Het door de Nederlandse Taalunie (NTU) geïnitieerde onderzoek, dat alle twee jaar herhaald zal worden, heet Staat van het Nederlands (oftewel StaatNed). Het onderzoek is gebaseerd op twee typen gegevens: enerzijds de antwoorden van ruim 6.500 Nederlandstalige Nederlanders en Vlamingen op een serie online enquêtevragen, anderzijds cijfers in bijv. jaarverslagen en verkooplijsten en eigen tellingen van allerlei zaken waarvoor al dan niet het Nederlands ingezet kan worden. Naar aanleiding van de enquête (waarin de antwoordoptie ‘dialect’ ontbrak) en een onwelwillende uitleg van een antwoord van een ambtenaar van de Taalunie op een vraag daarover van een Limburger, heb jij een actie ontketend die onder meer bestaat uit columns van jouw hand, een TV optreden van jou op L1 en een petitie.
Verschuiven
Dat je dat allemaal gedaan hebt verbaast mij nogal. Toen je hiermee begon, wist je al (onder meer uit een gesprek met mij) dat het protest zowel wat de enquête als de positie van de NTU betreft mosterd na de maaltijd zou zijn.
Zoals ook Marten van der Meulen al aanstipte, is de kwestie van het ontbreken van de antwoordoptie ‘dialect’ in het methodendeel van het Eindrapport, in het Methodologierapport en in het Evaluatierapport over het onderzoeksproject al expliciet aan de orde gesteld, inclusief een suggestie voor toekomstige aanpassing. Al die rapporten en andere documenten zijn overigens open access via de website van het Meertens Instituut te vinden.
Bovendien heb ik jou verteld en laten lezen dat wij half maart j.l. al besloten hebben dat in de replicaties van de enquête de antwoordoptie ‘dialect’ (in eerste instantie ‘het dialect van …’) toegevoegd zal worden. Voor de grote meerderheid van de domeinen en situaties (voorbeelden volgen hieronder) zal die optie trouwens niet van toepassing zijn of door de respondenten marginaal benut worden.
In de derde plaats is de NTU op 10 mei j.l. al in beweging gekomen door jou en enkele bij het StaatNed project betrokkenen uit te nodigen om eens te komen praten over visies op (ik citeer) “variatie binnen en buiten de standaardtaal, dus o.a. over beleid ten aanzien van dialecten, regionale en sociale variëteiten van het Nederlands, regionale talen, Verkavelingsvlaams, Poldernederlands etc.” Het standpunt van de NTU was dus al aan het verschuiven toen jij je actie ontketende en dat wist je ook.
Meisje aan de kassa
In je krantestukje (dat ook op Neerlandistiek.nl te lezen is) schrijf je: “De enquête zelf en de resultaten zeggen niet zoveel over het Nederlands in relatie tot het Limburgs en andere diversiteit in meertaligheid, behalve dan tot het Engels (en Frans in Vlaanderen/Brussel). Hoe kan dat nu?” Welnu, StaatNed gaat niet over standaardtaal versus niet-standaardvariëteiten (zoals dialecten, erkend als regionale taal of niet). Het is een onderzoek naar de plaats in de samenleving van het Nederlands in brede zin naast het Engels, het Frans, het Fries en migrantentalen als Arabisch, Berber, Turks, Sranan, Papiamento etc. Voor elk van deze talen kun je met net zoveel recht beweren dat ze verschijningsvormen kennen die autonoom bekeken zouden moeten worden en in de enquête separaat vertegenwoordigd zouden moeten zijn. Maar helpt dat, om de plaats van het Nederlands in de multiculturele samenleving beter te doorgronden?
In de meerderheid van maatschappelijke domeinen als het bedrijfsleven, de meer traditionele media, onderwijs en wetenschap worden de dialecten nauwelijks gebruikt. Uit eigen ervaring en op basis van terzake onderzoek kan ik verklaren dat dialecten vooral worden gesproken in de naaste omgeving, dus met vrienden, familie, buren, bekenden en misschien met het meisje aan de kassa van de supermarkt; vaak al iets minder makkelijk met de huisarts.
Limburgse identiteit ontkend
In je optreden op L1 TV, enkele dagen geleden, had je het voortdurend over ‘het Limburgs’. Nog afgezien van het feit dat ‘het Limburgs’ niet bestaat (er bestaan allerlei lokale variëteiten die over de beide Limburgen heen een aantal taalkundige eigenschappen delen) is er geen enkele reden om het niet over dialect in het algemeen te hebben. Jij wijst erop dat ‘het Limburgs’ erkend is als regionale taal in het kader van het ‘Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden’ en dat deze erkenning ‘dus’ inhoudt dat het Limburgs als een autonome taal beschouwd moet worden, ook in de StaatNed enquête. Het feit dat ‘het Limburgs’ in Nederland wel en in België / Vlaanderen daarentegen niet erkend is als regionale taal in het kader van het Europees Handvest maakt voldoende duidelijk hoe arbitrair dit alles is.
Ook de Nedersaksische dialecten (gesproken in het noordoosten van ons land) zijn erkend als regionale taal. In verband met het Zeeuws, dat dialectologisch eigenlijk Vlaams is, is het er met de erkenning op het nippertje niet van gekomen. Moeten we nu de Groningers, Drenten, Overijsselaars en de Nederlandse Limburgers wel, maar de Belgische Limburgers, de Belgische en Nederlandse Brabanders en de Zeeuwen niet de mogelijkheid geven ook ‘dialect’ (als dialect of als erkende regionale taal) aan te vinken in de enquête? En hoe zit het met de Zuid- en Noordhollanders en Utrechtenaars? Veel sprekers van Hollandse dialecten (zoals het Amsterdams) zullen de vraag ‘spreekt u dialect?’ met ‘nee’ antwoorden. Het toevoegen van de antwoordoptie ‘dialect’ maakt de zaak door dit soort mechanismes een stuk ingewikkelder. Hoe zit het, tenslotte, met erkende minderheidstalen, zoals het ook al door Marten van der Meulen genoemde Jiddisch, het Roma/Sinti enz?
De woorden van een NTU ambtenaar worden door jou uitgelegd als het ontkennen van het feit dat de Limburgse dialectspreker ‘tweetalig’ zou zijn. Ja, erger nog, volgens jou wordt hiermee de Limburgse identiteit ontkend. Hier begin je door te draven.
Steekproef
Ook kraak je enkele kritische noten in verband met de methode:
- je signaleert een ondervertegenwoordiging van moslims in de enquête, vergeleken met de laatste CBS cijfers. Jij beschouwt het als een aanwijzing dat de steekproef niet deugt, wij zien dit als een bevinding. Mij lijkt het evident dat, zeker onder de eerste generatie migranten, nog niet alle Nederlandse moslims in staat zijn om een Nederlandstalige enquête in te vullen;
- iemand suggereert (en jij betuigt uitdrukkelijk je instemming) dat de enquête een vertekend beeld geeft als gevolg van de zelf-selectie van de respondenten. Maar dat geldt in beginsel voor elke enquête.
Als je werkelijk wil weten hoe deze en aanverwante overwegingen hun weg hebben gevonden in de selectie van de respondenten en de opbouw van de steekproef (om vertekening zoveel mogelijk te corrigeren), neem dan de moeite blz. 8-11 in het Eindrapport en het rapport Overzicht van de Gegevensverwerking te lezen. Je zult zien dat over deze zaken lang nagedacht is en dat er hard is gewerkt om de steekproef zo dicht mogelijk bij de populatie te brengen.
Hoeëg here in Den Haag
In het L1 TV item stel je zonder met je ogen te knipperen dat, als de NTU zich niet anders gaat opstellen, ‘het Limburgs’ over 10 jaar uitgestorven zal zijn. Moeten we hieruit concluderen dat ‘het Limburgs’ tot nog toe heeft kunnen overleven dankzij de NTU? Maar wat heeft de NTU daar dan voor gedaan?
De waarheid is dat de Limburgse dialecten, evenals al die andere dialecten van het Nederlands en van de meeste moderne Europese talen, in onbruik raken als gevolg van enerzijds een complex van maatschappelijke ontwikkelingen (onderwijs, vervoer, telefoon, moderne media, schaalvergroting op allerlei gebieden, globalisering en ga maar door) en anderzijds het feit dat de dialecten door hoe langer hoe minder ouders worden doorgegeven aan hun kinderen; men meent namelijk dat dialect weinig of geen aanzien heeft en dat de taal van het onderwijs en het maatschappelijke succes nu eenmaal de standaardtaal is. Voor Zuid-Limburg komen daar de veranderingen in de bevolkingsopbouw (migratie uit andere delen van het land en uit diverse andere landen) bij die een gevolg waren van de snelle industrialisatie van de steenkolenmijnbouw. It’s the economy, stupid!
Limburg heeft problemen van een heel andere aard en orde van grootte dan de toestand van de dialecten. Die kan een professor Taalcultuur in Limburg niet oplossen. Maar de toestand van de dialecten verklaren als gevolg van oudere en jongere maatschappelijke ontwikkelingen hoort wel degelijk deel uit te maken van het takenpakket van de professor. Wetenschappelijke inzichten duidelijk uitleggen aan een publiek van niet-ingewijden behoort tot de maatschappelijke verantwoordelijkheden van een hoogleraar. Het manipuleren van onderbuikgevoelens over ‘die hoeëg here in Den Haag’ niet.
Heerlens
De door jou geregisseerde protestactie was, zoals ik hierboven heb laten zien, zowel wat de StaatNed enquête als de standpunten van de NTU betreft van het begin af aan mosterd na de maaltijd en dat wist jij ook. Waarom heb je het dan toch in gang gezet?
Mocht je willen antwoorden, doe dat dan in het Heerlens of in een ander Limburgs dialect – desnoods in het Heerlens Algemeen Nederlands. Da kinne v’r mesjien nog get lieëre (dialect van Waubach, Kloekecode Q117a).
Addië!
Frans
DirkJan zegt
Ik begrijp goed dat dialecten op hun retour zijn, logisch en verklaarbaar, maar daarom toch – juist – interessant om deze ook te betrekken bij een onderzoek naar de ‘staat van het Nederlands’. Dat dialecten alleen nog maar in kleine kring worden gesproken doet daar volgens mij helemaal niets aan af. Wel zal het lastiger zijn om met deze selecte steekproef daar een goed beeld van te krijgen, volgens mij moet je dan toch met enquêtes echt breder en dieper zelf de hort op. Ik had overigens wel in het rapport gelezen over hoe een en ander voor de Nederlandse populatie was gecorrigeerd, maar Leonie Cornips denkt daar dan toch anders over. Nog een puntje, in dit stuk wordt een linkje geplaatst naar een artikel van Marten van der Meulen, maar verwijst door naar het artikel van Leonie Cornips.
Redactie Neerlandistiek zegt
De verwijzing is niet naar een artikel van MvdM, maar naar zijn uitvoerige reactie onder dat van LC.
msvandermeulen zegt
Wat je voorstelt is absoluut de moeite van het onderzoeken waard. Het is ook weleens op beperktere schaal onderzocht, ik denk aan bv. het hoofdstuk ‘Taalsociologische aspecten’ van Henk Bloemhoff in het ‘Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde.
Het uitvoeren van zulk onderzoek op landelijke schaal is echter een enorme opgave, zeker als je, zoals je terecht suggereert, breder en dieper de hort op moet. StaatNed werkte met beperkte middelen, en daarom, hoe interessant het ook is, hebben we dat helaas niet kunnen doen.
DirkJan zegt
Dat het lastig is te onderzoeken snap ik wel, maar dan dekt de titel van het onderzoek, De Staat van het Nederlands, volgens mij niet helemaal de lading meer. En wat een taal is en wat een dialect, is voer voor taalgeleerden, maar je kan mensen ook simpel vragen of ze verschillende taalvariaties gebruiken, bijvoorbeeld een andere taalvariant met familie en vrienden en Standaardnederlands op bijvoorbeeld school of werk. Ik kan dan als Randstedeling duidelijk nee zeggen, maar iemand die ook Oost-Terschelllings, Jiddisch, Maastrichts of Surinaams spreekt heeft dan een ander antwoord, zonder te weten of hij nu wel of niet ook een echt dialect spreekt.
En dat raakt dan ook weer aan de selectie steekproef. Ik denk dan met mijn boerenverstand: een vrijwillige enquête van de Taalunie/Meertensinstituut? Dan trek je alleen maar oudere, hoogopgeleide, mogelijk ook taalconservatieve mensen. Je bereikt in ieder geval dan juist niet die mensen die mogelijk veel minder Standaardnederlands praten en schrijven, allemaal kleine groepjes, maar die bij elkaar opgeteld ook nog significant mede de Staat van het Nederlands vormen.
Maar ik begrijp ook de beperkingen en mogelijkheden.
leonie cornips zegt
De aanleiding, vervolg en eindresultaat van de aktie voor het Limburgs is te vinden op (2e item): https://www.maastrichtuniversity.nl/nl/leonie.cornips