Door Michiel de Vaan
vroed bn. ‘verstandig’
Vroegmiddelnl. vroet, vroede (1212–1223, als toenaam), vrut (1240) ‘wijs, verstandig’, Nieuwnl. vroet (1503), vroede. Tot de afleidingen behoren o.a. Mnl. vroeden (1240) ‘verstand hebben; tot inzicht brengen’; Mnl. bevroeden ‘meedelen; begrijpen’ (1265-1270), Nnl. bevroeden ‘inlichten; begrijpen’ (bevroeden 1509, bevroeyen 1555, bevroen 1539); Mnl. ghevroeden (1285) ‘inzien, weten’; Mnl. froschep (1236), vroescap (1285), vrutscap (1240) ‘wijsheid, verstand’, Nnl. vroedschap ‘wijsheid’ (1517 vroetscap, 1562 vroeschap), ‘bestuurscollege’ (1500 vroescip, 1501 vroetscap). De vorm vroeschap, waarin t door assimilatie aan s verdwenen is, stamt vooral uit westelijke dialecten. Voorts betekent vroed- ‘verloskundig’ in samenstellingen als Mnl. en Nnl. vroedmoeder (1434–1436 vroemoeder, 1450–1470 vroemoer, 1485 vroetmoeder), vroedvrouw (zie onder dat lemma), en Nnl. vroedmeester ‘mannelijke verloskundige’ (1699).
Verwante vormen: Oudsaksisch frōd bn., frōdon ww., Middelnederduits vrōd bn., Oudhoogduits fruot bn., fruoten ww., fruotī zn. f., Oudfries en Oudengels frōd bn., OFri. frōdskip ‘oordeelsvermogen’, bifrōdia ww. ‘bevroeden’, Oud-IJslands frōðr, Gotisch froþs ‘verstandig, wijs’, frodei f. ‘verstand’.
Voor het bn. kunnen we Proto-Germaans *frōda- ‘wijs, verstandig’ reconstrueren, een afleiding van het ww. *fraϸjan ‘begrijpen’ uit PIE *prot-je-. Terwijl *frōda- een frequent type deverbale afleidingen met *-ō- vertegenwoordigt, is het Ohd. bn. frad ‘ijverig, bekwaam’ waarschijnlijk ouder, en gaat op PIE *prot-o- terug. Deze woorden zijn verwant met Litouws pràsti ‘aanwennen’, Lets prast ‘begrijpen’, Oudpruisisch inf. issprestun ‘begrijpen’, isspresnan (acc.sg.) ‘verstand’, met een stam *prat- uit PIE *prot-. Zekere verwanten van deze Germaans-Baltische woordfamilie in andere Indo-Europese talen zijn nog niet herkend.
Literatuur: F. Heidermanns, Etym. Wb. der germ. Primäradjektive, 1993, p. 210 en 217-218.
Pieter zegt
Volgens het Latijnse woordenboek komt ‘prudens’ (verstandig) voort uit ‘providens’ (vooruitziend). Ik ken de regels van de klankontwikkeling binnen het Latijn niet, maar zou het kunnen dat dat fout is en dat ‘prudens’ gebouwd is op dezelfde stam als het Nederlandse ‘vroed’?
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Als het ww. sterk zou zijn (wat Philippa &al. 2009: 575 EWN-4 i.v. vroedvrouw beweren), zou je het wat de ablaut betreft in klasse 3b moeten stoppen (vgl. Quak & Van der Horst 2002: 46, Inleiding Oudnederlands), maar de medeklinker op plaats 4 belet dat (een t / d is geen gedekte liquida).
Ik stem voor a : ô substraat-ablaut.
Moeilijk om daarbij de u in lat. prudens te betrekken.
Klaas Jac. Eigenhuis 170824
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Ik vind overigens dat die Vroedmeesterpad maar dom uit zijn oogjes kijkt 😉
Klaas Jac. Eigenhuis