De taal van Ilja Leonard Pfeijffer (24)
Door Marc van Oostendorp
Ilja Leonard Pfeijffer is heel duidelijk een continentaal Europese schrijver. Hij toont weliswaar af en toe belangstelling voor Japanse filosofie: hij heeft de verdedigingskunst aikido beoefend, waarover hij ook een dichtbundel schreef, Doka. In zijn toneelstuk Malpensa is sprake van het boek voor samoerai Hagakure, en doorheen zijn hele werk zijn verwijzingen naar het boeddhisme te vinden. Maar het werk speelt zich onveranderlijk af in Europa, en ik kan me eigenlijk nauwelijks een roman van Pfeijffer voorstellen die zich in Japan zou afspelen.
De Engelstalige wereld is nog opvallender afwezig. Een deel van het oeuvre is enerzijds geschreven in het Engels: het wetenschappelijke werk, zoals zijn proefschrift Three Aeginetan Odes of Pindar en de korte monografie First Person Futures of Pindar. In Brieven uit Genua schept Pfeijffer op dat hij als hij had geweld vermoedelijk wel een academische betrekking in Engeland, in Londen, had kunnen krijgen; maar hij zegt dat hem dat niet aantrok, dat hij niet in Londen zou willen wonen. In La Superba is er een belangrijke rol weggelegd voor een zeer sympathieke Engelsman – Don –, maar die woont al decennia niet meer in zijn geboorteland, maar in Genua. Voor de Engelstalige ex pat-gemeenschap in Genua heeft de verteller dan weer bijzonder weinig sympathie:
Het was een groepje goede vrienden, van wie ik mij desondanks vaak distantieerde omdat de voertaal Engels was. En dat was niet eens het echte probleem. Het was een soort kleine expatcommunity waar gesproken werd over de uitslagen van testmatches, de queen-mother en de beste plek in Genua voor echte Marmite. Het was nasudderend Engels kolonialisme. Dat je hun taal spreekt, is het uitgangspunt, maar laten we zien of je echt beschaafd bent en op de hoogte van de cricketscore. En intussen maar lachen over die Italianen die toevallig het voorrecht hebben om jou met je superieure cultuur en superieure ironie tijdelijk te gast te hebben (…)
Leeswoede
Ook Amerika speelt, voor een zo bereisd contemporain auteur in een literatuur die zo doortrokken is door fascinatie voor het Angelsaksische als de onze, een opvallend marginale rol. Alleen Las Vegas komt in maar liefst twee boeken voor, Het ware leven en Peachez – in beide gevallen als dé locatie van namaak en onechtheid.
Aan de andere kant speelt de Engelstalige, en met name de Amerikaanse, literatuur wel degelijk een rol in het werk, zij het vooral op een enigszins verborgen manier. De klassieke Griekse en Romeinse literatuur zijn natuurlijk veel vaker onderwerp van discussie, net als, al in iets mindere mate, de Nederlandse. Een heel enkele keer worden ook Duitse dichters genoemd, altijd in waarderende zin: Hölderlin, Rilke. Voor een intellectueel die al bijna 10 jaar in Italië woont, is er – tenzij ik allerlei onderhuidse verwijzingen heb gemist, wat ik niet per se uitsluit – opvallend weinig aandacht voor de klassieke Italiaanse literatuur, zelfs niet voor schrijvers als Calvino of Pasolini, met wie je een zekere thematische verwantschap kunt vinden: respectievelijk de fascinatie voor verhalen en voor de onderbuik van de samenleving. Buiten deze taalgebieden stelt de schrijver al helemaal geen overdreven grote leeswoede ten toon.
Recensenten
Maar alle drie tot nu toe verschenen delen van de Steppoli-trilogie hebben onderhuids iets met de Amerikaanse literatuur. In Rupert wordt, zoals bekend, ruimhartig uit The Waste Land van T.S. Eliot geciteerd, zoals een ander gedicht van Eliot, The Love Song of Alfred J. Prufrock een belangrijke rol speelt in een van de Idyllen (nummer 43). De naam Dolores is voor een moderne lezer onherroepelijk de ware naam van Vladimir Nabokovs Lolita. Verschillende commentatoren hebben er al op gewezen dat in Peachez de regel ‘nobody, not even the rain, has such small hands’ van e.e. cummings zit verwerkt; ik ken geen commentaar dat erop wijst dat diezelfde regel wordt aangehaald in Duetten. In zijn intertekstuele spel lijkt Pfeijffer wel degelijk een Amerikaan.
Laat een reactie achter