Door Willem Kuiper
Afgelopen zondag 10 september 2017 werd door het Gilde van het heilig Sacrament van Niervaert een nieuwe editie met vertaling gepresenteerd van het Spel van het Sacrament van Niervaert. Omdat de dichter van dit toneelstuk de Brusselse rederijker en stadsdichter Jan Smeken (ca. 1450-1517) is, gebeurde dit te Brussel tijdens het 34ste internationale rederijkerscongres, alwaar het boek werd aangeboden aan Remco Sleiderink, hoogleraar Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit Antwerpen, als onderzoeker bekend met deze dichter. In welk jaar Jan Smeken dit spel geschreven heeft in opdracht van dan wel op verzoek van het toenmalige Gilde, is natte vinger werk.
Voor wie zich niet dagelijks bezighoudt met deze materie een korte samenvatting van de gebeurtenissen. Omstreeks 1300 zou er in de veenderij Niervaert tijdens het turfsteken een (geconsacreerde) hostie gevonden zijn door een grondwerker, geheten Jan Bautoen. Toen die de hostie wilde oprapen, kreeg hij een schok en begon de hostie te bloeden. De pastoor van Niervaert werd erbij geroepen, en die heeft de hostie geborgen en meegenomen naar het parochiekerkje van Niervaert. Het bericht van dit wonder bereikt het bisschoppelijk paleis te Luik en wordt daar met ongeloof ontvangen. Een gestudeerd geestelijke wordt naar Niervaert gezonden om de wonderbaarlijke hostie aan forensisch onderzoek te onderwerpen. In zijn blinde ijver om het vermeende bedrog aan te tonen doorsteekt de scepticus de hostie vijf keer met zijn schrijfstift, waarna deze opnieuw gaat bloeden. Nu de waarheid van het wonder bewezen was, groeide Niervaert uit tot een bedevaartsoord dat bezocht werd door mensen uit de wijde omgeving.
Door het winnen van turf en het wassende water raakte de veenderij in de loop der jaren overstroomd. Dat was reden voor Johan van Nassau, heer van Breda om met goedkeuring van de bisschop van Luik, zijn zwager, op 13 maart 1449 het Sacrament van Niervaert naar Breda over te varen, waar het sindsdien bewaard en vereerd werd, totdat het Sacrament, naar men vermoedt tijdens de Beeldenstorm van 1566, uit het zicht verdween.
Wél bewaard bleef een vroeg-zestiende-eeuws verzamelhandschrift met daarin het complete ‘Niervaert-dossier’: de wonderen die dankzij het Sacrament hadden plaatsgevonden, statuten, archivalia, gedichten en niet in de laatste plaats een toneelstuk, waarvoor Jan Smeken tekende: “Smeken fecit”. De inhoud van het stuk is met enige dichterlijke vrijheid gebaseerd op een aantal geboekstaafde wonderen.
De moderne onderzoeker ziet dat dit hostiewonder overduidelijk aansluit bij het dogma van de transsubstantiatie: de verandering van brood en wijn in het vlees en bloed van Jezus, zoals Hij dat tijdens het Laatste Avondmaal zelf gezegd heeft: Marcus 14, 22-25. Dit dogma werd afgekondigd op het Vierde Lateraans Concilie in 1215, dat gehouden werd te Rome onder paus Innocentius III.
Ook is er Franciscaanse invloed zichtbaar. Zoals Jezus niet in een paleis te Jeruzalem, de hoofdstad van het land, geboren werd, maar in een stal in het nietige Bethlehem, zo ook wordt deze hostie niet in een bisschopsstad gevonden, maar in een negorij in het westen van Brabant. Het zoeken en vinden van God, niet onder de rijken maar onder de armen, is typisch Franciscaans gedachtegoed. Ook het aantal kruiswonden is Franciscaans. Ten tijde van het bovengenoemde concilie had Jezus nog 3 kruiswonden: 1 + 1 in beide handen en 1 in zijn (rechter) zijde. Waarschijnlijk om het lijden van Jezus op te hogen werden nu ook de voeten vastgespijkerd, waarmee het aantal kruiswonden op 5 kwam. Maar daardoor ging dan weer wel het Kruis als ‘galg’ verloren. Overigens valt nergens in één van de vier canonieke evangeliën het woord ‘spijker’ te lezen.
Niervaert is niet de enige plaats met een hostiewonder of een ander gelijksoortig wonder. Elke zichzelf respecterende middeleeuwse stad had een heilig object dat bedevaartgangers trok en daarmee voor inkomsten en naamsbekendheid zorgde. Nog niet zo lang geleden gaf mede vertaler Ludo Jongen het mirakelboek van Amersfoort uit met een vertaling in hedendaags Nederlands. Vergeleken hiermee is het Sacrament van Niervaert een bescheiden wonder. Opvallend is de doelgroep kinderen. Het leven was voor middeleeuwse mensen een onzeker bestaan, maar vooral voor middeleeuwse kinderen. Kindergeneeskunde moest nog worden uitgevonden. Onvermogende ouders van een ziek kind konden geen beroep doen op reguliere gezondheidszorg, want die was er niet of nauwelijks voor hen. Medicatie was zelden of nooit voor handen. De enige weg die voor deze ouders openstond, was een beroep doen op een wonderbaarlijk object. Op basis van getuigenissen die opgetekend zijn in mirakelboeken als dat van Amersfoort en ook in dat van Niervaert / Breda, moeten er wonderbaarlijke genezingen hebben plaatsgevonden. Hoe dan kon?
Zoals gezegd volgde Jan Smeken de wonderen zoals zij beschreven staan in het mirakelboek, en soms verzon hij er wat bij. Hilarisch is zijn weergave van de strijd, compleet met spreekkoren, in Pruisen, waar de Christenen het onderspit delven tegen de Saracenen. Maar zijn grootste ingreep is wel het introduceren van twee duivels: Sondich Becoren en Belet van Duechden. De laatste heeft als taak de mens van goede werken af te houden, de eerste de mens tot slechte werken te verleiden. Samen vormen zij een duo dat het ene moment slaande ruzie heeft en het andere moment dikke vrienden is. Hun rol in het spel is eerst de ontdekking van het Sacrament te voorkomen, wat niet lukt. Daarna gebruiken zij het wetenschappelijk onderzoek naar de echtheid van het Sacrament om de onderzoeker in de kuil te laten vallen die hij voor zichzelf graaft. Tenslotte proberen zij het Sacrament onbereikbaar te maken door wateroverlast en noodweer, en de mensen op weg naar het Sacrament zo aan het schrikken te maken dat zij hun geloof verliezen. En natuurlijk falen zij in alles en worden zij steeds lachwekkender in hun onmacht. Net als in de poppenkast eindigt het stuk met een wilde kloppartij. Als beide duivels moegebeukt zijn op elkaar, zien zij de zinloosheid van hun gedrag in en besluiten tot een verzoening met vredeskus. Waarna de een tegen de ander zegt: Jij stinkt naar knoflook. Waarop de ander reageert met: En jij naar stinkkaas. Waarmee de strijd bijna weer opnieuw oplaait.
Waar de andere personages zich tamelijk statisch en voorspelbaar over het toneel begeven zullen hebben, konden de beide duivels – zichtbaar voor de toeschouwers, maar onzichtbaar voor de personages – om de acteurs heen spelen en voluit schmieren met het publiek. Het moet destijds heel leuk geweest zijn om een geïnspireerde opvoering bij te wonen. Ik denk dat het stuk nog altijd speelbaar is.
Deze nieuwe editie met vertaling in hedendaags Nederlands werd gemaakt op verzoek van het huidige Gilde van het heilig Sacrament van Niervaert. Ooit heb ik in BN/DeStem van zaterdag 14 februari 2004, in het katern Breda een (ingekorte) vertaling gepubliceerd van een andere Bredase klassieker: de Heilig Kruis legende oftewel de Bredase Denensage. Had ik met eerstejaars gemaakt om hen de CD-ROM Middelnederlands te leren gebruiken. Dat kon toen nog. Het studiehuis moest nog uitgevonden worden evenals de mobiele telefoon. Heerlijke tijd. Om meer te weten te komen zocht ik contact met iemand die erover geschreven had, de journalist Leo Nierse, en van het een kwam het ander.
Leden van het Gilde hadden die vertaling ook gelezen en vroegen mij om een vertaling van het Spel van het Sacrament van Niervaert. Heb ik ‘ja’ op gezegd, maar geen datum afgesproken. Ik ben naar Breda geweest, heb het handschrift in handen gehad, kreeg digitale opnamen van het handschrift en ben aan zowel een editie als aan een vertaling begonnen.
Het maken van die editie en de vertaling viel niet mee. De tekst is nogal complex en het taalgebruik persoonlijk. En de externe omstandigheden werkten evenmin mee. De werkdruk werd groter en groter, mijn ogen slechter en slechter en ik kreeg ook nog eens last van mijn luchtwegen. Toen ik in 2011 van nieuwe hoornvliezen voorzien werd en voor enige tijd uitgeschakeld was, heb ik Ludo Jongen gevraagd om samen met mij die vertaling af te maken. Toen ik weer lezen kon, zijn hij en ik weer helemaal van voren af aan begonnen en hebben door met elkaar van mening te verschillen een (veel) betere tekst afgeleverd dan ieder van ons afzonderlijk gedaan zou hebben. Ondertussen heb ik de kritische editie nog eens regel voor regel en woord voor woord doorgewerkt, wat stof gaf voor een drietal columns: ‘Column 92: Tekstkritiek’, ‘Voer voor filologen: O prince, boven allen princen plisant!’ en ‘Voer voor filologen : Twee briesende beren!’. Wie het toneelstuk in het middeleeuwse handschrift lezen wil, volge deze link naar een pdf-versie. Wie het handschrift in het echt bekijken wil, moet naar het Stadsarchief van Breda.
Al doende ben ik oprecht van deze tekst gaan houden, en ook ben ik ervan overtuigd geraakt dat dit een bijzonder en kwalitatief bovengemiddeld toneelstuk geweest moet zijn. Jan Smeken heeft zich goed ingeleefd in de karakters van zijn stuk: de turfsteker Jan Bautoen, de parochiepriester van Niervaert en de vrouwen die de werkende mannen van eten en drinken voorzien. Er is absoluut geen sprake van lichtgelovigheid of kritiekloos volgen. De mensen die getuige waren van het wonder, laten zich niet intimideren door die geleerde meneer die zij op hun dak gestuurd krijgen om hun wonder als bedrog af te doen. De eenvoudigen van geest maken één front en verdedigen hun Sacrament met grote waardigheid.
Ware u koning Willem Alexander geweest dan zou het Gilde u een presentexemplaar hebben toegezonden, want zijn achter achter oom Johan van Nassau speelt een sleutelrol in de overbrenging van het Sacrament van Niervaert naar Breda. U zult het boek dat met liefde en zorg door alle betrokkenen gemaakt is, moeten bestellen via de website van het Gilde:
Het boek Het spel van het Sacrament van Niervaert. Een laat-middeleeuws toneelstuk over een wonderbaarlijke hostie, geschreven door Jan Smeken. Kritische editie door Willem Kuiper en vertaling in hedendaags Nederlands door Ludo Jongen en Willem Kuiper. Wetenschappelijke uitleiding door Nadia van Pelt. Breda 2017 (ISBN-nummer: 978-90-827395-0-3) telt 84 pagina’s kleurendruk met afbeeldingen van het Niervaert-retabel en een harde kaft [niet geplakt, maar gebonden! WK]. Het boek kost € 20,– en is te bestellen via info@niervaertgilde.nl Het boek is tevens te koop bij de Vrije boekhandel te Breda en in de winkel van het Stedelijk Museum Breda.
Laat een reactie achter