Door Willem Kuiper
Via e-mail ontving ik een inspirerende reactie op mijn ‘Daert glat es moet men gliden […]’ van Jan Burgers, bijzonder hoogleraar Bronontsluiting en apparaat voor historisch onderzoek van de geschiedenis van Nederland aan de UvA. Hij weet gruwelijk veel van oorkonden en paleografie, was van mening dat de correcte oplossing inderdaad miracule(n) was, en hij geloofde evenmin in de verklaring van een gedegenereerde letter ‘u’. Het geval deed hem denken aan het woord articule. Even later ontving ik een link naar deze oorkonde alsook een link naar de editie ervan in het Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. Het gaat om de tweede regel van boven in deze oorkonde. Daarin ziet u twee keer dit (afgekorte) woord:
Het oplossen van afkortingen in het Middelnederlands is, uitzonderingen als miracl’e even daargelaten, meestal geen heksenwerk, maar om dat goed te doen in het middeleeuws Latijn vraagt beduidend meer expertise. De eerste keer moet het woord op basis van de context voluit geschreven worden als “articulis”, de tweede keer als “articulus”. Die haal door de schacht van de letter ‘l’ heeft geen letterwaarde maar betekent zo veel als: hier staat een afkorting en u redt het verder wel.
Ondertussen broeide bij mij de vraag: Zou er met articule hetzelfde gebeurd kunnen zijn als met miracule? Het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) is met de letter ‘A’ begonnen in een tijd dat er nog niet zo veel Middelnederlands in edities voor handen was. Het artikel is dan ook kort en krachtig: ARTICULE, znw. onz. Van lat. articulus. Punt, zaak. || By desen ende meer ander articulen de liefde smelten soude ende vergaen, Sacr. 1202. Maar de CD-ROM Middelnederlands bevat een schat aan teksten die Verdam en Verwijs nog niet tot hun beschikking hadden, waarin het woord kan voorkomen, zoals bijvoorbeeld in De reis van Jan van Mandeville, ed. N.A. Kramer, Leiden 1904. Omwille van de leesbaarheid geef ik u de tekst van Kramer in mijn kritische editie, met hoofdletters, komma’s en punten enz.:
Ende ic, Jan Mandevile voorseit, die uut onsen lande sciet van Ynghelant, varende over zee int jaer ons Heren .M.IIJ.C. ende .XXIJ., hebbe sint menich lant omme ghegaen ende hebbe gheweest in menighe goeden gheselscape ende hebbe ghesien menich scoon feyt, hoe dat ic selve noyt scoen feit en dede noch ander doghet, daer men of spreken mochte, mer nu ben ic comen in rusten jeghens minen danc mids tfledersijn ende articule, die my verworghen, ende ic ben nemende solaes in mijn keytivighe rustinghe, pensende om den tijt die leden is, soe hebbic dit boec ghescreven ende daer in gheset dat ic ghesien hebbe, na dien dat my ghedencken mach, int jaer ons Heren .M.IIJ.C. LVIJ. int vive ende dertichste jaer, dat ic van onsen landen schiet, so dat ic bidde alle den ghenen, die dit boeck lesen sullen, dat si Gode voor mi bidden op dat si willen.
U voelt hem aankomen, het gaat om de bijzin: “mer nu ben ic comen in rusten jeghens minen danc mids tfledersijn ende articule” oftewel: maar nu heb ik tegen mijn zin mijn werkzaamheden moeten staken als gevolg van “tfledersijn ende articule”. Schaam u niet als u niet direct begrijpt wat hiermee bedoeld wordt. FLEDERCIJN ook wel VLEDERCIJN is Middelnederlands voor jicht of podagra. Maar een passende betekenis voor articule zult u tevergeefs op een normale manier zoeken en vinden.
Met de ‘canard’ miraclere nog vers in het geheugen, en Johan Cruijffs orakelspreuk in gedachten probeerde ik via de hoe-een-koe-een-haas-vangt methode te bedenken welk woord verborgen kon zitten onder dit articule, dacht aan artike en kwam vervolgens via een draaideur terecht in het artikel ARTHRITIKE (artitike, aertitike, artetike, artentike, artike, artiltike): Jicht, inzonderheid voeteuvel, podagra. Kijkt u nu in de geciteerde vindplaatsen dan ziet u daar onder andere opgesomd: “Nu bin ic ghecomen te rusten tieghen minen danc mids tflederzine ende mit die artike, die mi quelden, Ned. Proza 256, Holland, 1451-1500” en “Al hadde hi seer die artijke oft fledercijn, Exc. Cron. 249b., Vlaanderen/Brabant, 1530”. De eerste vindplaats komt uit een bloemlezing met daarin het Mandeville fragment UB Leiden BPL 14 F, uitgegeven door J. van Vloten: Verzameling van Nederlandsche prozastukken van 1229–1476, naar tijdsorde gerangschikt. Leiden en Amsterdam 1851. Helaas voor u en mij is dit fragment maar gedeeltelijk gereproduceerd op Digital Sources. Dus ik kan u niet laten zien hoe het er staat.
De reis van Jan van Mandeville is vertaald uit het Frans. In Schriftgeheimen. Opstellen over schrift en schriftcultuur, aangeboden aan Jos Biemans ter gelegenheid van zijn emeritaat door collega’s in binnen- en buitenland hebben Hans Kienhorst en ik een onuitgegeven Antwerps fragment van de Middelnederlandse vertaling van Jan van Mandeville geëditeerd. Ons is nog onduidelijk hoe (dit fragment van) de / een Middelnederlandse vertaling in het Europese stemma past. Kwalitatief lijkt het aan te sluiten bij de oudere zogeheten insulaire versie, maar kwantitatief bij de zogeheten continentale versie. Wij werken aan een vervolgartikel over een fragment in Lüneburg. In het oudste gedateerde Franse handschrift NAF 4514 staat er dit op fol. 95 recto:
Evenzo op fol. 135 van dit handschrift Français 6109 en op fol. 96 verso van Français 5637. Maar in een ander handschrift, Français 5635, vond ik op fol. 69 recto a articles:
Is dit een bewijsstuk voor een relatie tussen het handschrift KB Den Haag 131 B 14 dat Cramer editeerde, en de redactie / versie in dit Franse handschrift? En is het nu articles of artetiques? Het een kan geen verschrijving van het andere zijn. Artetiques kan haast niet fout zijn, want dat is het bedoelde woord. Is articles dan fout? Ik denk het wel, want ik kan het in de gezochte betekenis van ‘reumatoïde artritis’ niet terugvinden in het Dictionnaire du Moyen Français. Maar dan is articule ook niet goed. De Latijnse benaming voor arthritis is Morbus Articularis. Dit woord zal, vermoed ik, afgekort zijn zoals in de oorkonde waarmee dit verhaal begon, en die afkorting zal op un momento dado verkeerd begrepen zijn.
Laat een reactie achter