´Io non ci capisco un’acca!´
´Ik begrijp er geen h van!´
Door Martin H. Hietbrink
Het is in Nederland gebruikelijk om namen van buitenlandse steden onveranderd te laten, dan wel met minimale aanpassingen over te nemen. In Italië is het gebruikelijker dergelijke zogenoemde exoniemen te ´italianiseren´, waarbij soms een opvallend verschil ontstaat tussen de oorspronkelijke en de Italiaanse naam. Zo wordt de Franse hoofdstad Paris in Nederland aangeduid als ´Parijs´, maar in Italië als ´Parigi´. En wat te denken van de Italiaanse naam ´Monaco´ voor het Zuid-Duitse Mūnchen?
In het Italiaans wordt mijn geboortestad aangeduid als ´L’Aja´, een naam die in meerdere opzichten verschilt van haar Nederlandse tegenvoeter ´Den Haag´. In dit stukje wil ik nagaan welke overwegingen een rol gespeeld kunnen hebben bij de keuze voor juist deze naam, waarbij ik vooral zal ingaan op het opvallende gegeven dat het Italiaanse exoniem vooral op één specifiek punt afwijkt van de namen voor ´Den Haag´ in andere Romaanse talen:
- Den Haag
- L´Aja (Italiaans)
- La Haya (Spaans)
- La Haye (Frans)
- A Haia (Portugees)
- Haga (Roemeens)
Het opvallendste kenmerk van de Italiaanse variant is natuurlijk het ontbreken van de H. Voor het bespreken van de achtergrond daarvan beginnen we bij het Frans. In die taal heeft de H een dubbele status die samenhangt met de Latijnse dan wel Germaanse oorsprong van Franse woorden die beginnen met een H.
*
In het Latijn was de H-klank aan het begin van het woord in een vroeg stadium verdwenen in de uitspraak. De H was een stomme H geworden, een ‘H-muet’ zoals de Fransen zeggen. Deze ontwikkeling was in het Oud-Frans bestendigd in de spelling van uit het (gesproken) Latijn overgenomen woorden als:
- Latijn: herba > Oud-Frans: erbe ‘gras’
- Latijn: hora > Oud-Frans: eure ‘uur’
- Latijn: homo > Oud-Frans: ome ‘mens’
In de Renaissance vonden de Humanisten het storend dat de Latijnse oorsprong van deze woorden in de spelling niet langer zichtbaar was. Daarom hebben zij er met succes voor gepleit om aan de oorspronkelijk Latijnse woorden in de spelling met wat genoemd wordt een etymologische H toe te voegen:
- Oud-Frans: erbe > Modern Frans: herbe
- Oud-Frans: eure > Modern Frans: heure
- Oud-Frans: ome > Modern Frans: homme
Deze schrijftaalconventie stond geheel los van de uitspraak: ondanks de aanwezigheid van de H is het alsof deze woorden beginnen met een klinker, zoals blijkt als deze woorden worden gecombineerd met een lidwoord. In het Frans is het regel dat de klinker van het lidwoord komt te vervallen als deze direct voorafgaat aan een woord dat met een klinker begint. Hiermee wordt een opeenvolging van twee klinkers vermeden:
- Le ami -> l’ami
Naar analogie daarvan valt de klinker van het lidwoord ook weg in geval het direct wordt gevolgd door een woord dat begint met een stomme H, zoals in de hierboven gegeven drie voorbeeldgevallen:
- *La herbe -> l’herbe
- *La heure -> l’heure
- *Le homme -> l’homme
In het meervoud van deze H-woorden gebeurt iets vergelijkbaars: de opeenvolging van de klinkers onderbroken door het toevoegen van een Z als tussenklank (liaison):
- *les herbes -> les͜ herbes
- *les heures -> les͜ heures
- *les hommes -> les͜ hommes
*
Nu bestaat naast oorspronkelijk Latijnse woorden een niet onbelangrijk deel van de Franse woordenschat uit woorden van Germaanse oorsprong. Dat hangt samen met het feit dat het grondgebied tussen de 3e en de 10e eeuw bezet is geweest door de Franken, een federatie van Germaanse stammen. Hun aanwezigheid heeft geleid tot talloze leenwoorden in het Frans, en is zelfs zichtbaar in bijvoorbeeld de landsnaam La France. Zo ook is ‘haie’, het Franse woord voor ‘haag’, een Germaans leenwoord, afgeleid van het Frankische °hagia. (Het teken ‘°’ staat voor een woord dat niet is gedocumenteerd, maar waarvan wordt aangenomen dat het wel in het wel werd gebruikt. Het Nederlandse ‘haag’ heeft dezelfde Frankische oorsprong.)
Het bijzondere van deze Germaanse H is dat deze weliswaar niet wordt uitgesproken, maar dat de aanwezigheid in een aantal gevallen toch invloed heeft op de uitspraak, zoals blijkt uit de lidwoordtest:
- la haie en dus niet: *L’haie
- Les haies en dus niet: *les͜ haie
Deze Germaanse H, die een geaspireerde H wordt genoemd (H-aspiré), is als het ware onderliggend aanwezig en verhindert dat de klinker van het lidwoord kan komen te vervallen of dat bij het meervoud van de combinatie een liaison wordt toegepast. Dit is een algemene wetmatigheid van Franse H-woorden die aan Germaanse talen zijn ontleend. En geldt dus ook in geval van de Franse naam voor onze landgenoten.
- Le Hollandais en dus niet: *l’Hollandais
- Les Hollandais en dus niet: *les͜ Hollandais
*
Tijdens de Renaissance van de 15e en 16e eeuw hebben de Italiaanse Humanisten, zoals ook hun Franse collega´s, voorgesteld de etymologische H weer in de schrijftaal in te voeren ter onderstreping van de relatie met het Latijn. Aanvankelijk vond hun voorstel weerklank, maar al vanaf de 16e eeuw werd deze kwestie onderwerp van een kennelijk heftig debat, getuige de vaak geciteerde uitspraak van de Italiaanse schrijver Ludovico Ariosto (1474 – 1533):
Wie de H weghaalt bij de man kent de man niet, en wie haar weghaalt bij de eer is de eer niet waardig.
(Chi leva la h all’huomo non si conosce huomo, e chi la leva all’honore non è degno di honore)
De Italiaanse Humanisten hebben het pleit niet gewonnen, zoals onder meer blijkt uit het voorschrift van het taalnormeringsinstituut Accademia della Crusca, in 1583 in Florence opgericht. Die heeft op een zeker ogenblik gestipuleerd dat de etymologische H alleen gebruikt mocht worden bij het spellen van de vier vervoegingsvormen ‘ho’, ‘hai’, ‘ha’, ‘hanno’ van het werkwoord AVERE ‘hebben’ (< Lat. HABERE). In geen van de andere vormen van dit werkwoord, noch van enig ander oorspronkelijk Latijnse woord mocht de H in de spelling zichtbaar worden. In de 17e eeuw was dit voorschrift algemeen gebruikelijk in Toscane maar pas in de 18e eeuw in de rest van Italië.
In het licht van deze specifieke Italiaanse ontwikkeling is het niet zo verwonderlijk dat ook uit de het Germaans afkomstige woorden die met een H beginnen in het Italiaans zonder deze beginletter voorkomen. Met andere woorden, de speciale status van de Germaanse geaspireerde H wordt volledig genegeerd en deze letter wordt eenvoudigweg weggelaten. Het resultaat levert de volgende tegenstelling op:
- l’olandese Fr. Le Hollandais
- L’Olanda Fr. La Hollande
Het is zelfs zo als een H voorkomt aan het begin van een Italiaans woord, de aanwezigheid ervan wordt opgevat als een teken dat het een woord is ontleend aan een vreemde taal. Men beschouwt deze Italiaanse H-woorden als ‘niet-aangepaste’ vreemde woorden (‘forestierismi non adattati’), daarmee suggererend dat de aanwezigheid van een H het teken is van een niet-geslaagde aanpassing.
Er komen dan ook in het Italiaans opvallend weinig woorden voor die met een H beginnen. Het Zingarelli woordenboek van 1996, bijvoorbeeld, telt 2007 pagina’s, waarvan er maar 4 gewijd zijn aan woorden die beginnen met een H. Het zijn, afgezien van een aantal wetenschappelijke termen als HABITUS, HOMO FABER EN HOMO SAPIENS, woorden die (recentelijk) aan andere talen zijn ontleend, en dan vooral aan het Engels:
- handicap, handball, happening, …
Die associatie met vreemdheid en buitenlands van Italiaanse H-woorden is misschien wel de achtergrond van de Italiaanse uitdrukking:
- ‘Io non ci capisco un’acca!´ [letterlijk: ‘Ik begrijp er geen H van!’]
‘Ik begrijp er niets van!’
Merk op dat in het Nederlands een vergelijkbare uitdrukking bestaat maar dan met een Griekse ‘jota’ in plaats van een Latijnse of Germaanse H:
- ‘Ik begrijp er geen jota van!’
Over de vraag wat de achtergrond zou kunnen zijn van het negatieve sentiment over het gebruik van deze H is het laatste woord nog niet gezegd. Om de een of andere reden waren er vanaf de Renaissance een toenemend aantal mensen die het niet zinvol vonden om middels het herinvoeren van een geschreven H de Latijnse oorsprong van het Italiaans te benadrukken en die van de weeromstuit vervolgens dan ook maar de Germaanse H in de ban hebben gedaan. Die omstandigheid kan misschien de in dit opzicht anti-Humanistische opstelling verklaren van de Toscaanse Accademia della Crusca in de H-kwestie.
Wat daarbij een rol kan hebben gespeeld is dat in het Italiaans de H in de schrijftaal als diakritisch teken wordt gebruikt om het verschil te markeren in de uitspraak van de C en G in combinatie met een E of een I. Terwijl de C van ‘cello’ wordt uitgesproken als [tsj], wordt de C van ‘chi’ uitgesproken als een [k]. Zo ook moet de G van ‘gia’ worden uitgesproken als [dzj], maar de G van ‘ghetto’ als de [g] van het Engelse ‘go’. Het kan dus zijn dat men het naast elkaar bestaan van een deze algemeen gebruikelijke diakritische H, die van belang is voor de uitspraak, en een incidentele etymologische H, ongewenst vond.
*
Terug naar de Italiaanse naamgeving voor ´Den Haag´. In tegenstelling tot het Frans kent het Italiaans geen Duits leenwoord voor ´haag´. In het Italiaans wordt daarvoor het woord ´siepe´ gebruikt. Men heeft toen naar alle waarschijnlijk zijn toevlucht genomen tot de Franse benaming ´La Haye´ en deze vervolgens geïtalianiseerd tot ´L´Aja´.
Men had natuurlijk bij de Italiaanse naamgeving ook een oplossing kunnen bedenken die de integriteit van een officiële stadsnaam meer zou respecteren door zich minder ver van de oorspronkelijke Nederlandse naam te verwijderen. Bijvoorbeeld:
- °La Haja (Italiaans)
Deze oplossing zou in lijn zijn geweest van de andere Romaanse talen:
- La Haya (Spaans)
- La Haye (Frans)
- A Haia (Portugees)
- Haga (Roemeens)
Misschien is deze alternatieve oplossing ook aan de orde geweest in een van de commissies die zich over deze naamgeving hebben gebogen, maar wellicht op instigatie van de Accademia della Crusca uiteindelijk hebben afgewezen. Het al dan niet gebruiken van een beginletter H blijkt een taalpolitieke kwestie, die opvallend genoeg in Italië anders uitpakt dan in Frankrijk, en de andere Romaanse landen.
*
Nog een enkel woord over het gebruik van ‘L’Aja’ in combinatie met een voorzetsel. De Italiaanse grammatica is minder strikt dat bijvoorbeeld de Franse waar het gaat om het combineren van een voorzetsel met complexe namen die beginnen met een lidwoord. Daarvan getuigen de volgende gebruiksgevallen van ‘L’Aja’. Volgens de Accademia della Crusca behoort een analytische combinatie tot de mogelijkheden, waarbij het voorzetsel los staat van het lidwoord, zij het dat deze oplossing soms wat archaïsch wordt gevonden, zoals in:
- L’Ambasciata d’Italia a l’Aja
‘De Italiaanse Ambassade te Den Haag’
Daarnaast is een synthetische combinatie ook mogelijk en wordt zelfs beoordeeld als ‘moderner’:
- La Corte penale internazionale all’Aja
‘Het Internationale Strafhof in Den Haag’
Vandaag de dag komen beide varianten soms naast elkaar voor. Het Italiaanse dorpje L’Aquila is recentelijk zwaar beschadigd bij een aardbeving. Op het internet trof ik beide gebruiksgevallen aan (terwijl men in de Nederlandse berichtgeving het lidwoord weglaat en spreekt over ‘De aardbeving van Aquila’):
- Il terremoto a L’Aquila
- Il terremoto all’Aquila
In het Frans is een synthetische combinatie in alle gevallen uitgesloten omdat daarmee de integriteit van complexe namen zou worden aangetast.
Het bovenstaande heeft duidelijk gemaakt dat de naamgeving van ‘L’Aja’ een probleem is dat raakt aan allerlei aspecten van de Italiaanse taalgeschiedenis. Wanneer is die naamgeving officieel vastgesteld? Zijn er verslagen van de vergaderingen die aan die kwestie zijn gewijd? Aangezien Italië tot halverwege de 19e eeuw geen centraal politiek gezag heeft gekend, is het heel goed mogelijk dat over deze kwestie in meerdere steden is vergaderd en dat roept dan de buitengewoon interessante vraag op of er aanvankelijk geen andere oplossingen in omloop zijn geweest, zoals bijvoorbeeld ‘°La Haja’ …?
Amsterdam, 16 januari 2018
Maggy R zegt
Ik vermoed dat er in heel Europa door de loop der tijd in verschillende dialecten flink gestoeid is met het schrijven en uitspreken van de H. In Zeeuws Vlaanderen wordt “het eerste” als “et heerste” uitgesproken, wat voor de gemiddelde Hollandse stedeling “plat” klinkt En wie kent niet de persiflage van Mike Boddé als inwoner van Goes die consequent Hoes zegt? In Frankrijk en GB zijn me soortgelijke uitspraakgebieden bekend, in Italië bestaan of bestonden ze vast ook. In Frankrijk heeft wel schrijven niet zeggen kennelijk de overhand gekregen, in Italië noch zeggen noch schrijven.
De bovenlaag die zichzelf “beschaafd” acht en dus “algemeen beschaafd Nederlands/Frans/etc” spreekt, herkent in een toneelstuk meteen het boersige, kennelijk minder beschaafde karakter als die “ek gaet na mien uus” zegt. Mogelijk schrijft deze persoon wel “ik ga naar mijn huis”, maar de tongval verrraadt zijn herkomst. De stomme H leeft, evenals bv de als IE uitgesproken IJ tot de dag van vandaag in de Nederlanden voort. Het zou me verbazen als het in |Italië veel anders ligt.
Bram Caers zegt
Dat in het Frans de synthetische combinatie uitgesloten is, lijkt me niet helemaal juist. Mij was het voorbeeld bekend dat als je iemand ontmoet in de Franse havenstad ‘Le Havre’, je dat doet ‘au Havre’. Kennelijk is dat ook een aanbeveling van de Académie Française: http://www.academie-francaise.fr/le-mans-de-le-havre. Dat de Académie dat moet aanbevelen wijst er tegelijk op dat het gebruik ervan niet algemeen is, wat al snel blijkt uit enkele zoekopdrachten met steden als ‘Le Mans’, ‘Le Touquet’, ‘Le Havre’ e.d.
Dat het ‘in Nederland’ (in het Nederlands?) gebruikelijker is om buitenlandse plaatsnamen zondermeer of met minimale aanpassingen over te nemen, is ook niet altijd zo geweest. Net zoals dat in het Italiaans zal zijn gebeurd, werden plaatsnamen vroeger systematisch aangepast. Zo kom je in Middelnederlandse teksten ‘Kantelberg’ tegen voor Canterbury, ‘Valencijn’ voor Valenciennes of ‘Sint Jacob’ voor Santiago (de Compostela). Daarover hoeft denk ik niet altijd in commissies of academies worden beslist. Sommige woorden slijten ook. Wie zegt nog ‘Frankfort’ voor ‘Frankfurt’, of ‘Florence’ voor ‘Firenze’? En zie je niet meer en meer ‘Beijing’ opduiken voor ‘Peking’?
Pieter van den Boomgaard zegt
Ik ken werkelijk niemand die ‘Firenze’ zegt in mijn omgeving.Het is altijd ‘Florence’. Valenciennes hoort pas sinds 1678 bij Frankrijk, daarvoor bij de Bourgondische Nederlanden. Dan is het niet zo raar dat er een Nederlandse naam voor was, die ook vaak gebruikt werd.
Jos Van Hecke zegt
Interessant artikel maar althans ik zou er mijn slaap niet voor laten of ‘Den Haag’ in het Italiaans als l’Aja / l’Aia wordt geschreven dan wel als l’Haja / l’Haia of La Haja / La Haia terwijl het in al die gevallen toch als “laja” wordt uitgesproken omdat die ‘h’ in dit geval op zich geen enkele functie heeft, noch als klank noch als schrijf klankteken. Waarom het dan totaal onnodig en onnuttig voor de taalgebruiker nog lastiger maken dan de spelling en de uitspraak van het (standaard) Italiaans al op vele andere punten is? Zo speciaal of belangrijk kan ‘Den Haag’ voor de gewone Italiaan toch niet zijn of toch? Neem nu een land als Honduras dat in het Italiaans blijkbaar gewoon als l’Honduras wordt geschreven of Haïti gewoon als Haiti of Hong Kong gewoon als Hong Kong of Helsinki gewoon als Helsinki en ook ‘Le Havre’ gewoon ‘Le Havre’.
Alleen Holland en zijn ‘Den Haag’ maken daar merkwaardigerwijze een uitzondering op; l’Olanda en l’Aia. Waarom? Geen Italiaan, geen ‘Accademia’ en zelfs niet het Italiaanse parlement die het zou kunnen zeggen of uitleggen, denk ik. Eén van de vele taal mysteries dus die – in het geval van eigennamen – meestal gewoon terugvallen op (oude) historiën, gebruiken, gewoonten of (spelling) conventies, soms ook op fonologisch-grammaticale elementen, eigen aan elke taal.
Wat mij onder al die mysterieuze Italiaanse spelling verschillen wel opvalt is het volgende: zowel de Nederlandse eigennaam ‘Den Haag’ als zijn Franse compagnon ‘La Haye’ zijn op zich een samenstelling van een naamwoord met een lidwoord. Hetzelfde geldt voor de Spaanse eigennaam ‘La Habana’ (Havanna). In het Italiaans wordt dit dan respectievelijk ‘l’Aia’ en ‘l’Avana’, beide zonder ‘h’ dus. Misschien speelde de aanwezigheid van een (vrouwelijk) lidwoord (‘la’) in de oorspronkelijke (vreemde) eigennaam hierbij een rol? Maar of dit nu wel of niet zo is of was, het zal mij eigenlijk worst wezen, voor mij is dat absoluut niet de essentie en al zeker niet het doel en het nut van (een) taal. Voor mij en in mijn visie en volgens mijn mening is taal geen wiskunde, geen logica en ook geen ‘archeologie’. Voor mij is taal vooral een kwestie van “weten en niet vergeten”. Bovenstaande Italiaanse mysteries tonen dat aan en bevestigen dit, ten dele althans.
Jos Van Hecke zegt
Kleine aanvulling: na nog een beetje ‘na-puzzelen’ blijkt dat de Duitse stad ‘Hamburg’ in het Italiaans ‘Amburgo’ wordt genoemd terwijl de Duitse stad ‘Hannover’ in het Italiaans onveranderd ‘Hannover’ blijft (geschreven).
Uit ‘Amburgo’ voor ‘Hamburg’ samen met de hierboven reeds genoemde Italiaanse eigennamen ‘l’Olanda’ voor ‘Holland’, ‘l’Aia’ voor ‘La Haye’ en ‘l’Avana’ voor ‘La Habana’ gesteld tegenover de ‘onveranderd’ overgenomen Italiaanse benamingen voor o.a. Honduras, Haiti, Hong Kong, Helsinki, ‘Le Havre’ en verder ook ‘onveranderd’ overgenomen namen als Hannover, Hanoi, Haifa….zou men – meer algemeen – kunnen afleiden dat enkel de ‘oorspronkelijke’ vreemde eigennamen die met de letter ‘h’ beginnen en die door een of andere wijziging, weglating of toevoeging van letters in het Italiaans anders geschreven en dus ‘geïtalianiseerd’ werden ook konsekwent ‘geïtalianiseerd’ werden in het weglaten van de beginletter ‘h’ die in de regel in het ‘echt’ Italiaans nooit uitgesproken en – op een handjevol uitzonderingen na – dus ook nooit geschreven wordt . Die paar uitzonderingen zijn bovendien functioneel verantwoord, bv. ‘ho’ – ‘hai’ – hanno’ (wkw. vormen) tegenover respectievelijk ‘o’ (voegw.), ‘ai’ (vz. + lidw.) en ‘anno’ (naamwoord).
Waarom de ene vreemde eigennaam ‘geïtalianiseerd’ werd en de andere niet, blijft natuurlijk een Italiaans mysterie, net zoals het mysterie van het ‘geslacht’ dat ermee werd verbonden. Het blijft dus onder meer een groot mysterie waarom het Italiaans ‘Holland’ een vrouwelijke uitgang heeft toebedeeld [(la) ‘Olanda’] maar België daarentegen een mannelijk uiteinde [(il) ‘Belgio’] heeft toebedacht.
Anderzijds lijkt het mij nu veel minder een mysterie waarom zelfs de roemrijke Nederlandse ‘haring’ (door toevoeging van een simpele ‘a’) konsekwent ‘geïtalianiseerd’ werd tot ‘aringa’ en dus – in de lijn van de hierboven geuite denkpiste – niet tot ‘haringa’!