Door Marc van Oostendorp
Ik word soms een beetje mismoedig van de discussie over het Engels in het hoger onderwijs. Er wordt nu al een tijdje redelijk intensief gedebatteerd en erg snel vooruit komen we niet. Toch gloorde er bij mij ineens een sprankje hoop toen ik deze week een bericht las over een ophanden zijnde ‘visiebrief’ van minister Van Engelshoven over dit onderwerp.
En dat was niet omdat Van Engelshoven zo’n fijne naam is om te hebben in deze discussie.
Het kwam ook niet door wat de Kamerleden van GroenLinks, SP en CDA in dat bericht allemaal zeggen. Dat zijn allemaal loze praatjes, van parlementariërs die op mij niet de indruk wekken zich erg in de materie te hebben verdiept. GroenLinkser Özdil zegt bijvoorbeeld “De Nederlandse economie heeft er weinig aan als afgestudeerden zowel slecht Nederlands als slecht Engels beheersen”. Dat is gebaseerd op veronderstellingen over het taalniveau van studenten die Özdil – in een vorig leven werknemer van de Erasmus Universiteit, en dat vorig leven is minder dan een jaar geleden afgesloten – niet hard kan maken. Van dat soort gepraat hebben we nu wel genoeg gehoord.
De Nederlandse economie
Net als van de praatjes dat “internationalisering goed is voor de Nederlandse wetenschap en dat het ook meer buitenlandse goede docenten aantrekt”, zoals anonieme ‘voorstanders’ van de verengelsing van het hoger onderwijs blijkens het bericht van de NOS schijnen te poneren.
We komen er eenvoudigweg niet met zulke simplistische manieren van kijken. Er moet nu eens een visie ontwikkeld worden waarin het Engels en het Nederlands allebei een goede plaats krijgen, en het liefst andere talen ook. Een visie die niet gebaseerd is op allerlei eigenaardige beweringen over de relatie tussen ‘de Nederlandse economie’ en onze veronderstelde beheersing van het Engels of het Nederlands, of de kennelijke noodzaak om ‘meer buitenlandse goede docenten’ aan te trekken, maar op een goede analyse en een afweging van de verschillende belangen.
Maatschappelijk debat
Maar toen besefte ik ineens dat het ministerie van onderwijs, dat een belangrijke politieke rol in deze discussie te spelen heeft, twee ministers kent: Van Engelshoven van D66 en Slob van de ChristenUnie. Dat zijn toevallig precies de enige twee partijen die vorig jaar in hun verkiezingsprogramma’s een redelijk uitgewerkte visie presenteerden op het taalbeleid. En wat nog beter is: die visies zijn vrijwel tegengesteld. Waar de ChristenUnie zich vooral richt op de rol van het Nederlands en van andere talen (zoals gebarentaal) in het onderwijs, pleitte D66 meer dan enige andere partij expliciet voor méér Engels in het hoger onderwijs: “Hoger onderwijs in het Engels is een verrijking voor de student”. (Ik besprak ze op dit blog: D66 en ChristenUnie.)
Onze enige hoop op een goed, op een evenwichtig beleid lijkt me als de bewindspersonen eens een paar dagen om de tafel gaan zitten en samen proberen te komen tot een goede oplossing. Ze lijken me allebei redelijke mensen, de kwestie lijkt me belangrijk genoeg en inmiddels lang genoeg onderwerp geweest van maatschappelijk debat om nu eens goed op te kunnen lossen, en dan meteen voor het hele onderwijs.
Deze twee ministers kunnen dat. Ik hoop dat ze het doen.
msvandermeulen zegt
Mee eens: loze praatjes alom. Maar kan er wel iets veranderen in het beleid, zolang de bekostiging hetzelfde blijft? Volgens mij gaat het nu zo: universiteiten krijgen geld per student, willen dus meer studenten. De Nederlandse pool is klein, maar de buitenlandse eindeloos groot. Dáár moeten studenten vandaan worden gehaald. Oplossing van de universiteiten: meer Engels, want meer studenten dus meer geld! Als je dat niet aanpakt gaat er geen universiteit meewerken aan een ander taalbeleid vrees ik…
Lucas Seuren zegt
Ze willen meer studenten, omdat ze niet genoeg geld verdienen aan de huidige pool. In Groningen althans is Letteren al jaren een zorgenkind: verlies wordt op verlies gestapeld. Als er geen onderzoeksgeld binnen wordt gehaald, dan maar meer studenten. (Helaas niet meer docenten, maar goed, een stap tegelijk.)
Onderwijs op bètafaculteiten was toen ik in 2005 ging studeren ook al vaak in het Engels, dus daar verandert weinig. Daar is ook zeker geen geldnood.
Marc van Oostendorp zegt
Als de ministers het beleid maken, is het redelijk dat ze daarbij ook rekening houden met eventuele ‘perverse’ prikkels die ze zelf geven. Engelstalig onderwijs aanbieden is overigens niet alleen aantrekkelijk omdat het meer buitenlandse studenten trekt, maar ook omdat het vaak meer Nederlandse studenten trekt, daar moet bijvoorbeeld ook rekening mee gehouden worden. De kwestie is dan ook zeker niet eenvoudig op te lossen.
Lucas Seuren zegt
De verzameling Nederlandse studenten groeit niet door opleidingen in het Engels te doen. Je ziet hooguit dat als er concurrentie is er minder studenten voor de Nederlandse opleiding kiezen dan voor de Engelse, maar in dit geval zijn er dus winnaars en verliezers. De taart wordt niet groter.
Tenzij blijkt dat studenten die anders naar het buitenland zouden gaan in Nederland blijven. Maar dat is een kleine groep, en bovendien betwijfel ik het enorm. Je gaat immers niet in het buitenland studeren voor het Engels alleen.
Je kunt daaruit mogelijk afleiden dat studenten in spe om wat voor reden(en) dan ook liever Engels dan Nederlands hebben. Maar of dat een goede situatie is die je moet omarmen als onderwijsinstituut en overheid, of juist moet ontmoedigen is daarmee nog niet beslist.
DirkJan zegt
U word soms een beetje mismoedig van de discussie over het Engels in het hoger onderwijs en vindt dat er tot nu toe een politieke visie ontbreekt. Maar u hekelt de discussie zonder zelf met een eigen visie te komen op dit vraagstuk, of heb ik een eerder artikel van uw hand hierover gemist? Ik weet dat u ongeveer vindt dat Engels noodzakelijk is, maar ook weer niet overal en te veel en dat ook andere talen een rol zouden moeten hebben Ja, zo kan ik het ook formuleren, maar dat is wel heel ‘fluïde’ en weinig concreet. Spreek u eens uit hoe het dan wel zou moeten.
Marc van Oostendorp zegt
Ik heb in de afgelopen 15 jaar onder meer een boek geschreven, artikelen in kranten en tijdschriften, en deelgenomen aan allerlei discussies op allerlei fora. ‘Spreek u eens uit’ is dus een beetje een eigenaardige aansporing. Maar deze kwestie is uiteindelijk een politieke en moet door de politiek worden opgelost, en ik ben geen prominent lid van D66 of van de ChristenUnie, laat staan van allebei.
DirkJan zegt
Laat ik het niet persoonlijk maken, want ik weet aan welke kant u van de discussie staat, maar het lijkt me toch echt wenselijk dat het onderwijsveld nu zelf met concrete aanbevelingen komt. Als je voor verlaging van de snelheid van auto’s op de grote weg bent, dan komt een moment dat je ook moet aangeven met hoeveel kilometer de snelheid dan concreet omlaag moet. Dat mis ik nu in al die discussies en is er een gerede kans dat de politiek ook blijft steken in algemeenheden. Tel daar bij op dat er momenteel een sentimentele Nederlandse geest door het land waait en de kans groot is dat de aanval op het Engels in het hoger onderwijs wordt geopend door deze coalitie. Tel uit je winst.
Marc van Oostendorp zegt
Een deel van het probleem wordt hierboven geschetst. Instellingen voor hoger onderwijs worden afgerekend op hoeveel studenten ze afleveren. Zodra iemand een opleiding in het Engels opent, stromen daar de studenten naartoe (niet alleen buitenlandse studenten, maar ook Nederlandse). Zolang dat systeem blijft bestaan, zet de verengelsing door, gewild of ongewild. Politici kunnen dan vanaf de zijlijn roepen dat dit vreselijk is en laten zien hoe cultureel begaan te zijn door te beginnen over ‘slecht Engels’ en ‘slecht Nederlands’, maar het begint ermee dat taalpolitiek serieus wordt genomen, ook in financieel opzicht. Ik weet zeker dat als men bijvoorbeeld een instelling voor hoger onderwijs twee keer zoveel geld zou geven voor een student die in het Nederlands studeert als voor een student die in het Engels studeert (ik ben daar niet voor, maar gebruik het even als voorbeeld), de balans tussen Engelstalige en Nederlandstalige opleidingen meteen zou veranderen.
Men kan dan bestuurders van HBO en universiteit opportunisme verwijten, en soms zal dat terecht zijn, maar bij veel typen opleidingen (bijvoorbeeld in de geesteswetenschappen) staat het water tot aan de lippen en kan men zich eenvoudig niet permitteren om welke student ook te laten lopen en daarom om programma’s in het Nederlands aan te bieden.
DirkJan zegt
Ik las dat 15 procent van de studenten buitenlands is, ik vind niet buitensporig hoog. Voor de ene studie is dat een paar procent en voor een andere wellicht wel 20 of 30 procent. Je moet voor toelating en Engelstalig onderwijs wellicht ook concreet onderscheid maken tussen allerlei studies, zoals alfa- en bètastudies, en ik denk ook aan talenstudies. Je moet denk ik niet generaliseren en veralgemeniseren.
En ja, alles kost geld, zeker goed en internationaal onderwijs. Je kan ook voor buitenlandse studenten apart colleges en lessen in het Engels geven en Nederlands voor Nederlandse studenten, en/en. Intensieve cursussen Nederlands voor buitenlandse studenten? Talenstudies zoveel mogelijk in de taal zelf? Dat zijn allemaal keuzes en ik zou graag zien dat de onderwijswereld /zelf/ met concrete voorstellen komt.
Doen we een stapje terug, blijft het zoals het is, of gaan we nog een stapje verder, door zelfs meer Engels op termijn en bijvoorbeeld ook te investeren in meer voorbereidend Engelstalig onderwijs op de middelbare school. Ja, en zoals u aangeeft kan je ook met geld de buitenlandse studenten terugdringen en straks alleen nog maar aan Nederlandse studenten Nederlands onderwijs bieden. Ook dat kost geld bij krimpende studies. maar is dat wat de academische wereld nu echt wil?
Emmy zegt
Er moet eens een eind komen aan dit modieuze gedoe. De meeste Nederlandse afgestudeerden komen in Nederland te werken, en moeten dus de Nederlandse vaktermen kennen.
Maar erger is dit: Nederlandse docenten die in hun colleges Engels spreken: dat lukt misschien nog wel, zeker na een cursus bij de nonnen in Vught. Maar studiemateriaal in het Engels schrijven is een heel ander verhaal. Deze docenten hebben vaak als enige diploma hun vwo Engels van tig jaar geleden. In een vreemde taal schrijven vereist dat je (near-)native niveau hebt. En dat lukt je heel misschien na een studie Engels, maar niet als je psychologie of bedrijfskunde gestudeerd hebt. Ik werk als corrector Nederlands en zie hoeveel fouten er gemaakt worden, soms met uitdrukkingen die nét niet goed zijn. Wie corrigeert het Engels van de studenten?
Marc van Oostendorp zegt
U dacht: hier zegt iemand dat we de clichés nu eens voorbij moeten en dat de verschillende partijen gezamelijk een oplossing moeten vinden, dus laat ik nu eens alle clichés van één kant op een rijtje zetten en de andere kant wegzetten als ‘modieus gedoe’?
Jos Van Hecke zegt
En ik die dacht dat wetenschap en dus ook de ‘universiteit’ over de kwaliteit, het resultaat en dus het nut van de inhoud ging en niet over de taal waarin die inhoud wordt geformuleerd. Inhoudelijk goede lessen, scripties of onderzoeken die ook goede resultaten opleveren, kunnen in alle talen worden uitgedrukt en blijven – voor zover ze inhoudelijk goed zijn – inhoudelijk even goed overeind in alle talen, dus ook in het Nederlands. De inhoud én het resultaat is ook wat maatschappelijk (en dus ook ‘economisch’) écht telt, niet de taal waarin ze gesteld zijn. Ik zie dan ook niet meteen in waarom die goede inhoud én goede resultaten van in Nederland gevestigde Nederlandse universiteiten met (uiteraard?) merendeels Nederlandstalige docenten en studenten niet in het Nederlands zouden worden uitgedrukt? Goede inhoud en goede resultaten worden – ongeacht de taal waarin ze gesteld zijn – overal ter wereld opgemerkt en juist daarom ook veelal in X aantal talen vertaald. Niets belet daarbij overigens dat wetenschappers en universiteiten wereldwijd – waar dat nodig of nuttig is – met elkaar in één gemeenschappelijke taal (bv. het Engels) zouden communiceren, uiteraard vanuit de veronderstelling dat ze dan ook maar één andere taal (het Engels) zouden aankunnen? Maar daarom hoeven toch niet alle universiteiten ter wereld volledig Engelstalig te functioneren, waardoor ze zich meteen ook maatschappelijk zouden isoleren van diverse anderstalige maatschappelijke (en dus ook ‘economische’) realiteiten, in de eerste plaats van de maatschappelijke realiteit waarin ze feitelijk gevestigd zijn en door wie ze ook ondersteund en gesubsidieerd worden?
En anderstalige buitenlandse studenten, ja zie, ik meen dat ook zij goed moeten beseffen waaraan ze beginnen als ze in een anderstalige gemeenschap willen komen studeren en dus liefst vooraf hun conclusies trekken en de gepaste (taal) maatregelen onder ogen zien en ook onder handen nemen. Dat geldt voor alle universiteiten in alle Engelstalige gemeenschappen (landen). Waarom zou dit dan niet kunnen of moeten gelden voor de universiteiten in niet Engelstalige gemeenschappen (landen), zoals bv. Nederland? Dit betekent niet dat (Nederlandse) universiteiten hen daarbij niet kunnen ondersteunen en aanmoedigen, bv. door een gerichte selectie(proef) voor niet Nederlandstalige kandidaat-studenten te organiseren, door praktische taallessen of taalleer omgevingen (Nederlands) aan te bieden, door sommige cursussen te vertalen of door (tijdelijk) tolken in te schakelen bij de lessen, oefeningen of debatten, zoals dat bv. in het Europees parlement gebeurt. Uiteraard is daar een kostenplaatje aan verbonden en moet er dus eerst een ernstige kosten-baten analyse worden gemaakt. Men moet hoe dan ook goed weten wat men precies wil (bereiken), met welk doel en met welk resultaat. Dat lijkt me – ook in Nederland – in de eerste en meer nog in de laatste plaats een taak en een opdracht te zijn voor de overheid, voor de ‘politiek’ dus. Zo maar losweg in een politieke visie nota stellen dat Nederlandse universiteiten zouden moeten worden ‘geïnternationaliseerd’, zegt niets, houdt geen steek en neigt bovendien naar een schizoïde vorm van zelfontkenning, wetende dat het gros van de Nederlandse samenleving en politiek juist niet ‘geïnternationaliseerd’ is en dat alle debatten en stukken in het Nederlandse parlement (vooralsnog) uitsluitend in het Nederlands moeten worden uitgedrukt en dat de rest van het (niet hoger) onderwijs door diezelfde politici verplicht wordt om het onderwijs uitsluitend in het Nederlands te verstrekken, weliswaar met hier en daar een valse ‘CLIL’ noot, Erger nog, het lijkt erop dat men zelfs niet weet waarover men het heeft of zou willen hebben. Koppie in het zand? Slechte politiek, slecht voor iedereen!
DirkJan zegt
Net vers via de Twitterpers een interessant stuk in de Volkskrant over de faculteit psychologie van de UVA en de internationalisering:
https://www.volkskrant.nl/opinie/universiteit-van-amsterdam-reageert-op-eigen-student-eerst-betoog-wij-weren-nederlandse-student-niet~a4561720/?utm_source=twitter&utm_medium=social&utm_campaign=shared%20content&utm_content=free
Jos Van Hecke zegt
Heb dit stuk van de opleidingsdirecteur psychologie UvA over ‘internationalisering’ gelezen maar veel meer dan wat gebekvecht over cijfertjes kan ik er niet in vinden. Onder ‘internationalisering’ van de Nederlandse universiteiten lijkt de opleidingsdirecteur zonder meer een volledige of gedeeltelijke ‘verengelsing’ van de opleidingen te verstaan geconcretiseerd in allerlei ééntalig Engels gestuurde ‘international classrooms’ gevuld met Engels sprekende studenten uit allerlei landen en gemengd met een groeiend aantal studenten uit Nederland die blijkbaar liever Engels dan Nederlands spreken. Ik vind dit een betwistbare invulling van een wereldbeeld en van het begrip ‘internationaal’.
Als we aannemen dat de inhoud, de kwaliteit en de resultaten van wetenschap, opleiding en onderzoek volkomen los staan van de taal waarin die worden uitgedrukt, dan kan de enige conclusie slechts zijn dat onder het door de opleidingsdirecteur gebezigde begrip ‘internationalisering’ – door hem zelf per definitie gelijkgesteld met ‘verengelsing’ – moet worden verstaan:
– het beogen van een zo groot mogelijke wereldwijde markt voor de rekrutering en selectie van studenten. Dat hiervoor het Nederlands als taal van onderwijs en wetenschap moet wijken voor het als ‘internationaal’ geconcipieerde Engels, vind de opleidingsdirecteur blijkbaar alleen maar ‘positief’. Laat de Nederlandse Taalunie zich intussen maar inspannen om de positie en de status van het Nederlands in de wereld proberen te bevorderen, ‘no problem’ voor de opleidingsdirecteur.
– het ogenschijnlijk altruïstische doel om de Engels kundige ‘slimmeriken’ uit allerlei landen van de wereld een ‘betere’ opleiding aan te bieden dan ze aan de als dusdanig geconcipieerde sukkeluniversiteiten in hun respectieve als minder ontwikkeld geconcipieerde landen zouden kunnen krijgen. Ik vind dit – naast een eveneens betwistbare invulling van een wereldbeeld – een schijnheilig verdoken vorm van een egoïstisch gestuurd eigenbelang (wij zijn de beste, de uitblinker en vooral de meest prestigieuze, hoog genoteerd in de ‘international rankings’).
– een poging om te ontsnappen aan het (waan)idee dat Nederlandse universiteiten die enkel het Nederlands als onderwijstaal en taal van wetenschap zouden hanteren internationaal slechts als onbeduidende, plaatselijke ‘boeren universiteiten’ kunnen worden gepercipieerd, ongeschikt en onvermogend om te kunnen klimmen in de ‘international rankings’. Dit door de opleidingsdirecteur psychologie UvA gekoesterde (waan)idee komt het duidelijkst tot uiting waar hij stelt dat hij ervan overtuigd is dat de ‘internationalisering’ – door hem zelf per definitie gelijkgesteld met ‘verengelsing’ – goed is voor de kwaliteit van het universitair onderwijs in Nederland, waarmee hij dus ook – en voor zover hij allicht niet doelt op de gemiddelde intellectuele capaciteit van de Nederlandse ‘nationale’ student gesteld tegenover die van de ‘internationale’ student – vooropstelt dat de kwaliteit van het verstrekte universitair onderwijs samenhangt met de taal waarin het wordt uitgedrukt. Ik vind dit een grove en totaal ongegronde belediging ten aanzien van de Nederlandse taal, de Nederlandse gemeenschap en de Nederlandse Taalunie en tevens ook een uiting van zelfverloochening en een gebrek aan zelfrespect. Spijtig en pijnlijk, temeer omdat hetzelfde elitaire ‘internationalistische’ discours, gevoed door een gebrek aan zelfrespect, tot een eind in de vorige eeuw te horen en te lezen was bij de voorstanders en verdedigers van het als ‘internationaal’ geconcipieerde Frans als taal van onderwijs en wetenschap aan de toenmalige ééntalige of pro forma als ’tweetalig’ voorgestelde Franstalige universiteiten in Vlaanderen (Gent. Leuven).