Door Astrid Wijnands
Ook dit jaar is het televisieprogramma ‘Wie is de mol’ een grote hype. Kijkers proberen via allerlei aanwijzingen en theorieën te achterhalen wie in dit spelprogramma de opdrachten zo manipuleert dat er maar weinig geld in de pot komt. Er is zelfs een volledige nabeschouwing ‘Moltalk’, net na de aflevering en er zijn forums waarop ‘molloten’ hun wildste ideeën delen. Op de site wieisdemol.avrotros.nl worden na elke aflevering twee dagboeken gepubliceerd: die van afvaller en die van de mol. Over dit laatste dagboek wil de Taalcanon het vandaag hebben, want ook door een gedegen taalanalyse kun je wellicht de mol ontmaskeren.
Een van de vragen in de Taalcanon luidt: ‘Kan de taalkunde misdaden oplossen?’ Dit lemma, geschreven door Ton Broeders, gaat over een bijzondere tak van de toegepaste taalkunde: de forensische taalkunde. Een forensisch taalkundige is een soort taaldetective. Hij of zij doet onderzoek naar taaluitingen die relevant zijn bij rechtszaken of misdaden. Dit kan gesproken taal zijn, maar ook geschreven taal. Taalgebruikers verschillen namelijk in de wijze waarop zij woorden en woordcombinaties kiezen en in hoe zij hun uitingen structureren. Je kunt in geschreven teksten onderzoeken wat de frequenties zijn van o.a. lidwoorden, voorzetsels, hulpwerkwoorden en bijwoorden om te bepalen of een tekst mogelijkerwijs door dezelfde persoon geschreven is.
Dat kan dus ook met het dagboek van de mol. Nu er nog maar drie kandidaten over zijn, kunnen we op zoek naar geschreven teksten van hen om opvallende overeenkomsten of verschillen te ontdekken met de dagboeken op internet. Ons viel het in elk geval op dat in het moldagboek na aflevering 1 stond: ‘Kortom; niemand weet wat ze te wachten staat.’ Een puntkomma na het woord ‘kortom’ vonden wij raar. Dit leesteken zou niet door elke kandidaat achter het woord ‘kortom’ gezet worden. En, inderdaad, de kandidaten van wie wij dat beslist niet zouden verwachten, zijn inmiddels afgevallen. Toeval?
Dit detectivespel met de teksten van de mol is ook in een klassensetting uit te voeren, zeker nu er nog maar drie kandidaten over zijn. Leerlingen zoeken geschreven teksten van Olcay, Ruben en Jan. Die teksten zullen zij moeten analyseren en dan kunnen zij op basis van taalfeiten met elkaar in discussie gaan over wie de mol is.
Mocht het nu niet in het lesprogramma passen om de aankomende twee weken met een klas op zoek te gaan naar de mol, dan is er een alternatieve lesbrief
te vinden op de website van de Taalcanon, onder het kopje ‘Onderwijs.’ In deze lesbrief gaan leerlingen op zoek naar de dader uit hun midden naar aanleiding van de casus dat één van hen de wiskundeleraar ontvoerd heeft. Alle leerlingen schrijven twee brieven: één brief waarin zij losgeld vragen en één brief waarin zij aangeven dat zij niet de ontvoerder zijn. Uit de losgeldbrieven wordt de dader ‘getrokken’. Die brief vergelijken leerlingen met de andere brieven die zij geschreven hebben. Ze onderzoeken de verschillende schrijfstijlen van hun medeleerlingen om zo te achterhalen wie een mogelijke ontvoerder is.
DirkJan zegt
“‘Kortom; niemand weet wat ze te wachten staat.’ Een puntkomma na het woord ‘kortom’ vonden wij raar. Dit leesteken zou niet door elke kandidaat achter het woord ‘kortom’ gezet worden. En, inderdaad, de kandidaten van wie wij dat beslist niet zouden verwachten, zijn inmiddels afgevallen. Toeval?”
Bijzondere analyse dan. Hoe bent tot deze opzienbarende conclusie gekomen? Heeft u teksten van moldeelnemers geanalyseerd en bent u andere voorbeelden tegengekomen van zo’n puntkomma? Gevaarlijk om op minimale gronden – vooroordelen – mogelijk verstrekkende conclusie te trekken.
_
In de jaren tachtig werd Nederland opgeschrikt door een serie bomaanslagen door de groep RaRa. Er is later een verdachte opgepakt en voor de rechter gekomen, onder meer vanwege zijn taalgebruik in verklaringen. Zo stond in een verklaring steeds ‘burgermeester’ met een r en die schreef de verdachte ook privé. De verdachte is vrijgesproken.
Een recenter geval is de zogenaamde ontmaskering wie er achter het pseudoniem schuilgaat van de populaire Italiaanse schrijfster Elena Ferrante. Met een computer zijn allerlei teksten geanalyseerd en zou nu onomstotelijk zijn vastgesteld wie de echte schrijver is (een man). Ik was en ben heel sceptisch en ben zeker niet overtuigd geraakt, daarvoor zijn meer bewijzen nodig.
DirkJan zegt
Het voorbeeld van de puntkomma was mogelijk juist ironisch bedoeld als zwakke bewijsvoering, maar dan nog ben ik huiverig over het trekken van conclusies op basis van schrijfstijl en zogenaamde ’taalfeiten’ in teksten.
Nico Spilt zegt
Niets is wat het lijkt. Volgens mij wordt dat dagboek niet door de mol zelf geschreven, maar door de redactie van het programma. Vergelijk de dagboeken van vorig jaar. Zelfde stijl. Maar wel humor om leerlingen hiermee aan het werk te zetten.
DirkJan zegt
Van Wikipedia en kan het me nog herinneren.
De Kronkel-imitatiewedstrijd (1976)
In 1976 organiseerde Het Parool een wedstrijd voor haar lezers: gedurende een week zou de krant zes door verschillende auteurs geschreven Kronkels plaatsen en de lezers konden raden welke door Carmiggelt geschreven was. Zelfs de krant zou het antwoord niet weten, want elke auteur stuurde zijn bijdrage naar een notaris, waar het cursiefje werd overgetikt en naar de krant verzonden. Carmiggelt zelf viel buiten de top drie, want de ruim 8400 inzendingen wezen als eerste de ‘Kronkel’ van Henk Spaan als de echte aan, met Renate Rubinstein als tweede en Kees van Kooten als derde.[174] De Kronkel van Carmiggelt zelf werd vierde.[175] Nico Scheepmaker en Rinus Ferdinandusse eindigden onder hem.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Simon_Carmiggelt#De_Kronkel-imitatiewedstrijd_(1976)
Gosse Koolstra zegt
Ook in het geval van de ontvoerder/moordenaar van Gerrit Jan Heijn ging er iets helemaal mis met de taalanalyse. Op grond hiervan werd verondersteld dat de ontvoerder een lager opgeleid persoon zou zijn met de neiging gewichtige taal te gebruiken. Dat bleek later helemaal mis te zijn: hij was een hoger opgeleide.
Gosse Koolstra