Vander vrouwen heimelijcheit, vss 1266-1278
Door Mieke van Doorn-van Stekelenburg † en Jan Bethlehem
De verzen 1266-1278 van de Heimelijcheit behelzen een belangrijke aanwijzing voor de conceptie van een gezond kind. Een van achter waaiende wind is daarvoor bepalend. Die koude of verkoelende wind is ook in de overeenkomende passage van het Frans belangrijk, maar het Nederlands en het Frans verschillen sterk in de verklaring van de functie van die wind. Verder vindt u in het Terzijde, naast een stukje editiegeschiedenis, een stevige terechtwijzing. En in het Naschrift kunt u lezen dat 21ste-eeuws statistisch onderzoek bevestigt wat in de veertiende eeuw al in de Heimelijcheit is beschreven: kou bij de conceptie is goed voor uw nageslacht.
Lees dit artikel hier
Jos Houtsma zegt
Interessant stuk. Maar is het wel verstandig om zo ingrijpend te emenderen? 1272, ver risen, ‘ver rijzen’ of ‘ver voortspruiten’ levert een prima betekenis op: het zaad moet immers zoals uit het vervolg blijkt, een zo kort mogelijke afstand afleggen, zodat het niet aan lucht wordt blootgesteld. 1271-1278 lijken mij een samenhangende passage, die losstaat van 1266-1270. Deze laatstgenoemde passage borduurt waarschijnlijk voort op 1240-1265, waar wordt uitgelegd dat men om een zoon te verwekken de rechterzijde van de vrouw naar beneden moet drukken en de linkerzijde omhooghouden, zodat het zaad naar rechts loopt, waar het warmer is. Versch zal wel ‘vochtig’ betekenen: ‘een vochtige wind (niet van links of rechts, maar) van achteren, is de beste wind om een kind te verwekken’