Door Marc van Oostendorp
Nederlanders hebben nooit hartstochtelijk gehouden van hun schrijvers. Zelfs niet van Multatuli, hoewel die algemeen als de grootste van de Nederlandse schrijvers wordt gezien: tot de jaren vijftig werd er in boeken over de Nederlandse literatuurgeschiedenis altijd op gewezen dat Max Havelaar weliswaar een indrukwekkend boek was, maar dat die Eduard Douwes Dekker wel een zenuwenlijer was die ook bijvoorbeeld een totaal mislukt toneelstuk als Vorstenschool op zijn naam had staan.
Pas in de jaren vijftig kantelde het beeld, laat Ralf Grüttemeier zien in zijn bijdrage aan Multatuli nu, een bundel artikelen met ‘nieuwe perspectieven op Eduard Douwes Dekker en zijn werk’. Voor zijn artikel nam Grüttemeier de belangrijkste Nederlandse literatuurgeschiedenissen door en vergeleek ze met hun Duitse evenknieën. Die laatste namen het negatieve oordeel van de Nederlandse geleerden over. Maar over de eigen Duitse literatuur waren ze lang niet zo kritisch. Zo wordt het natuurlijk nooit wat, met onze letteren.
Ik vind Multatuli nu sowieso een geslaagd boek. Het laat zien dat er inderdaad 198 jaar na de geboorte van Eduard Douwes Dekker nog steeds interessante dingen te zeggen zijn over de man en zijn werk.
Veeg teken
Schokkende dingen ook: in zijn bijdrage laat Olf Praamstra bijvoorbeeld zien dat Douwes Dekkers relatie met het dertienjarige meisje Si Oepi Keteh, dat hem door haar vader in ruil voor goede diensten cadeau was gedaan en door biografen altijd een beetje vergoelijkt is, waarschijnlijk een huwelijk was. Dat het meisje in de tijd dat ze samen waren veel van Douwes Dekker moet hebben gehouden, dat zij familiebezit heeft verkocht om hem te helpen, en dat ze uiteindelijk door hem verlaten is. Dat hij, anderzijds, haar nooit echt vergeten lijkt te zijn al heeft hij haar bestaan op allerlei manieren toegedekt.
Het lijkt mij een onthulling van Lucebertiaanse proporties, en dat hij minder schandaal wekt lijkt me een veeg teken voor het belang dat nog aan Multatuli wordt gehecht.
Hartstochtelijk
Andere bijdragen laten zien dat je ook zonder biografische onthullingen en met goed lezen nog steeds een heel eind komt. Een mooi artikel vind ik dat waarin Saskia Pieterse beschrijft hoe protest tegen slavernij en kolonialisme in de negentiende eeuw vaak voortkwam uit een ingewikkelde botsing van waarden. Aan de ene kant werd de slavernij natuurlijk als een schandaal beschouwd omdat alle mensen gelijkwaardig zijn. Tegelijkertijd werden slavenhouders en kolonialen soms belachelijk gemaakt omdat ze niet van adel waren, maar parvenu’s.
In Multatuli’s geval was dat in zekere zin natuurlijk ook het geval – hij was afkomstig uit de lagere middenklasse. Pieterse laat mooi zien hoe hij dat probeerde op te lossen door zich steeds voor te staan op zijn belezenheid en zijn zielenadel.
Of uit zulke dingen nu volgt dat je hartstochtelijk van Multatuli moet houden? Het lijkt me niet: hij had duidelijk zeer onaangename kantjes. Maar het lijkt me ook niet dat je iemand als mens hoeft te bewonderen om zijn werk te blijven lezen en bestuderen.
Jacqueline Bel, Rick Honings en Jaap Grave (red.) Multatuli nu. Nieuwe perspectieven op Eduard Douwes Dekker en zijn werk. Hilversum: Verloren, 2018. Bestelinformatie bij de uitgever.
Jona Lendering zegt
Stond er nog iets moois in over mijn lievelingsboek “Woutertje Pieterse”?
Johan Schipper zegt
Vraag het Saskia 😉
Karel zegt
Onthulling? W.F. Hermans in De raadselachtige Multatuli (1976): ‘Hij neemt een inheems meisje, Si Oepi Keteh, dertien jaar oud, in zijn huis en bed.’
Wouter van der Land zegt
Hermans ‘vergoeilijkt’ bovendien door op te merken dat DD in die tijd ook nog minderjarig was. Het schandaal dat overblijft is dat hij meedeed met de corruptie in de gordel van smaragd. Dat is toch kleiner dan kogels gieten voor de mof.