Door Lucas Seuren
Onlangs mailde een collega dat hij van een deel van zijn boekenvoorraad af wilde. Aangezien hij decennia aan leesvoer had liggen was dit de ideale gelegenheid om wat klassiekers in de kast te krijgen. In de stapel die hij me toestuurde zat onder andere Metaphors We Live By van George Lakoff en Mark Johson. Ik had het boek nooit eerder gelezen, maar er werd wel uit geciteerd bij een introductievak Taalkunde dat ik al jaren gaf, dus het werd wel eens tijd dat ik me erin ging verdiepen. Dat was een geweldige beslissing: hoewel het boek in 1980 verscheen bevat het een nog altijd fascinerende blik op taalgebruik en betekenis. De relevantie van het boek werd me extra duidelijk toen Spotify voor mij The Rose afspeelde van Bette Midler; het is bijna alsof Lakoff en Johnson het boek geschreven hebben met dat lied in gedachten—beide kwamen nota bene uit in hetzelfde jaar!
Alledaagse metaforiek
Zoals de titel van het boek al zegt doen Lakoff en Johnson een uitgebreide vertelling over metaforen in het dagelijks leven. Ze claimen dat taalgebruik niet alleen grotendeels metaforisch is, maar dat die metaforen systematisch worden ingezet. Met andere woorden, we gebruiken voor betekenisdomeinen continu dezelfde metafoor. En ze geven legio voorbeelden om die claim te ondersteunen. De meest voorkomende is ARGUMENT IS WAR: discussie is oorlog. Kijk bijvoorbeeld eens naar de volgende zinnetjes:
- Dat standpunt is niet te verdedigen.
- Hij viel elke zwakke plek in mijn argumentatie aan.
- Ik verwoestte zijn argumentatie.
- Ik heb nog nooit een discussie met hem gewonnen.
In elke zin wordt een discussie gezien als iets dat je kunt winnen of verliezen en daarvoor zet je militaire strategieën in. En dat doen we dus systematisch. Dat is cruciaal volgens Lakoff en Johnson, omdat het betekent dat we een discussie ook zien en begrijpen als een oorlog. Als twee mensen praten, en ze doen dat op verhitte toon, maar het doel is niet om iets te winnen, dan is er in ons wereldbeeld dus geen sprake van een discussie of debat, maar van een verhit gesprek, een ruzie. Een debat houdt ook op met een debat zijn, als de sprekers slechts nog bezig zijn met hun eigen standpunt op te dreunen en de ander de huid vol te schelden.
Een claim die Lakoff en Johnson hieraan verbinden is dat we woorden en concepten definiëren in metaforische termen. We hebben dus een soort gebruikersdefinitie van woorden en die is volstrekt anders dan de woordenboekdefinitie. Zo stelt de Van Dale dat een debat een bespreking van het voor en tegen is. En ongetwijfeld klopt dat, maar wie het Nederlands (of Engels) wil leren heeft daar nog weinig aan. De metafoor is veel bruikbaarder. Stel je voor dat je in een volstrekt andere taalcultuur terechtkomt en daarin zijn twee mensen voors en tegens aan het bespreken, maar zonder die onderliggende metafoor. Dan zouden we het niet begrijpen als een debat, als we überhaupt al zouden begrijpen wat ze aan het doen zijn.
Liefde
Wie The Rose kent—en wie kent dat nummer nou niet—zal de relevantie inmiddels duidelijk zijn. De Van Dale kan wel zeggen dat liefde warme genegenheid is, maar iedereen die ooit verliefd is geweest zal snappen dat die definitie absoluut niet omsluit wat liefde is. Maar als we Midlers, of eigenlijk Amanda McBrooms die de tekst schreef, metaforen volgen, kun je gelijk zien hoe we liefde wel begrijpen.
Zo begint het liedje met drie metaforen, drie vergelijkingen waarmee Midler het niet eens is: (i) liefde is een rivier, (ii) liefde is een scheermes, en (iii) liefde is een honger. Elke metafoor biedt inzicht in het wereldbeeld van de persoon die de definitie aanhangt. Zo zal iemand die de liefde een scheermes noemt dat je ziel laat bloeden ongetwijfeld slechte ervaringen hebben gehad. Hij of zij zal het wellicht eens zijn met de definitie in de Van Dale, maar legt de nadruk op de keerzijde die die genegenheid kan hebben.
Dat ligt volstrekt anders bij de metafoor die Midler aanhangt. Als liefde een bloem is moet het groeien; het begint als een zaadje en zal dus heel wat moeten doorstaan voor het volgroeid is. Maar als je de ware vindt, de zon in de metafoor, dan komt het uiteindelijk toch wel goed. En aangezien de lente altijd volgt op de winter, is het nooit uitzichtloos. Ook in die metafoor zit nog altijd wel de definitie van genegenheid, maar de twee perspectieven zijn natuurlijk volstrekt anders.
Probeer je nu voor te stellen wat er gebeurd zou zijn als Amanda McBroom de tekst anders had geschreven; als ze geprobeerd had die boodschap over te brengen op een manier die trouw is aan woordenboekdefinities. Als het überhaupt al te schrijven zou zijn geweest, zou het een volstrekt oninteressant nummer zijn geworden, niet over de hele wereld top-1-noteringen hebben gehaald, niet standaard in de hoogste regionen van de Top 2000 staan, en geen minidocumentaire waard zijn geweest.
Letterlijk
The Rose illustreert daarmee op een prachtige manier dat onze taal inderdaad niet alleen vergeven is van de metaforen, maar dat die metaforen ook inzicht bieden in hoe we de wereld om ons heen begrijpen. Je kunt bij veel van de voorbeelden van Lakoff en Gordon stellen dat er van metaforiek geen sprake meer is, en iemand als Jay David Atlas claimt zelfs dat metaforiek helemaal niet bestaat, maar wie naar The Rose luistert kan bijna niet anders dan concluderen dat de metaforen waarmee we leven een vrijwel directe afspiegeling zijn van onze cultuur en ons denken. Je gaat je bijna afvragen of er überhaupt wel iets bestaat als letterlijke betekenis.
Laat een reactie achter